Kazachgate: De Decker schreeuwt onschuld uit en roept beroepsgeheim in

Armand De Decker © Belga

Voormalig Senaatsvoorzitter Armand De Decker ontkent de feiten waarvoor hij in opspraak is gekomen in het dossier-Kazachgate. Dat heeft hij vrijdag benadrukt tijdens een korte verklaring in de onderzoekscommissie.

Voor het overige voerde hij aan dat hij als advocaat gebonden is door het beroepsgeheim, waardoor de commissie niet anders kon dan de vergadering beëindigen.

Er werd al lang reikhalzend uitgekeken naar de verschijning van minister van Staat De Decker voor de onderzoekscommissie. Die duurde al bij al een tiental minuten. Daarin herhaalde hij zijn kritiek op de werkzaamheden van de onderzoekscommissie en schreeuwde hij zijn onschuld uit. ‘Ik betwist vigoureus de feiten die me worden aangewreven’, luidde het. De Decker benadrukte nooit te zijn tussengekomen in de totstandkoming van de wet op de verruimde minnelijke schikking. Over de toepassing van de wet zelf, dus de schikking die Patokh Chodiev kon regelen, repte hij met geen woord. Daarvoor riep hij zijn beroepsgeheim als advocaat van Chodiev in.

Wel verwees De Decker naar de rol van de diamantsector bij het schrijven van de wet en naar de ‘belangrijke rol die CD&V heeft gespeeld waardoor de diamantsector een erg grote invloed kon uitoefenen op de wet die in 2011 in het parlement is goedgekeurd’. Commissievoorzitter Dirk Van der Maelen had daarover vrijdagmorgen uitspraken gedaan op de Franstalige radio, waar De Decker dus graag gebruik van maakte. Nadien stelde De Decker dat hij als advocaat het beroepsgeheim moet respecteren en moet weigeren vragen te beantwoorden over zijn cliënt, zijn confraters, zijn relaties met de rechterlijke macht en andere spelers, en over de modaliteiten van de schikking zelf. Daarop vroeg hij de toelating om de zaal te verlaten. Meteen was de zitting afgelopen.

Onvrede over Van der Maelen

De Vlaamse meerderheidspartijen CD&V, N-VA en Open VLD betwisten ondertussen de manier waarop voorzitter Van der Maelen de zitting heeft geleid. Vincent Van Quickenborne (Open VLD) noemde de getuigenis van De Decker ongepast. ‘Hij mag zich beroepen op zijn beroepsgeheim, maar dan mag hij niet in de aanval gaan, conclusies trekken en dan zeggen dat hij geen vragen beantwoordt’, zegt de Vlaamse liberaal. Sophie De Wit (N-VA) vindt dat voorzitter Van der Maelen de zitting te snel heeft gesloten. ‘Ik heb begrip dat hij rekening houdt met het beroepsgeheim, maar gezien de inhoud van zijn verklaring hadden we de tijd moeten krijgen om te reageren. Hij verwees naar verklaringen van de voorzitter zelf. Wat dat betreft, heeft hij hem de pap in de mond gegeven’. Ook Vincent Van Peteghem (CD&V) vindt het onbegrijpelijk dat de zitting op deze manier is kunnen verlopen. ‘Het is een beetje gemakkelijk om op deze manier langs te komen, naar de voorzitter te verwijzen en allerlei beschuldigingen te uiten’

Binnen de meerderheid leeft al langer wrevel over de manier waarop Van der Maelen de commissie leidt. Het gaat enerzijds om interviews die hij aflegde over het onderzoek van de commissie, maar ook over de manier waarop hij hoorzittingen ‘in een bepaalde richting duwt’.

Als je pretendeert als een onderzoeksrechter te willen werken, dan moet je ook dezelfde sereniteit, neutraliteit en objectiviteit hebben, zeker in hoofde van de voorzitter

Sonja Becq, CDu0026amp;V

Voor Sonja Becq (CD&V) moet er een evaluatie komen van de manier waarop onderzoekscommissies werken. ‘Als je pretendeert als een onderzoeksrechter te willen werken, dan moet je ook dezelfde sereniteit, neutraliteit en objectiviteit hebben, zeker in hoofde van de voorzitter’.

Van der Maelen verwijst naar de afspraken die de onderzoekscommissie donderdag maakte in aanloop naar de hoorzitting met De Decker. De leden waren er zich maar al te zeer van bewust dat het op eieren lopen zou worden, gezien het lopende onderzoek. ‘Bij zijn binnenkomst heeft De Decker me gezegd dat hij geen enkele vraag zou beantwoorden. We hebben gisteren afgesproken dat indien De Decker zich zou beroepen op zijn zwijgrecht wegens het onderzoek of op zijn beroepsgeheim, we dat niet zouden contesteren’, legt de SP.A’er uit. ‘Ik heb overigens niemand horen vragen om nog een tussenkomst te mogen doen’.

Partner Content