Eén jaar voor de Olympische Spelen is het zonneklaar: zeilen is de sport waarin ons land de grootste kans maakt op een medaille. In de Laser Radiaal telt België twee volwaardige medaillekandidaten, maar per land mag er maar één naar Rio. ‘Ik zou Emma honderd procent steunen en ik weet dat het andersom ook zo zou zijn.’

Met Evi Van Acker en Emma Plasschaert heeft België de leading lady en het opkomende talent in de olympische Laser Radiaal-klasse. Plasschaert staat nu zesde op de wereldranglijst, een stunt voor een 21-jarige. Van Acker heeft zo mogelijk nog meer de wind in de zeilen: de gewezen Sportvrouw van het Jaar wint dit seizoen zo ongeveer alles wat ze maar wil. Als er één sport is waarin België mag hopen op een olympische medaille, dan is het de Laser Radiaal. Maar ieder land mag per klasse maar één zeilster afvaardigen. Van Acker of Plasschaert: een van de twee valt dus onvermijdelijk af.

Het duo verblijft momenteel in Rio de Janeiro voor het Olympisch Test Event. Exact één jaar voor de Olympische Spelen testen de beste zeilsters ter wereld de wateren uit, al is het evengoed een proef voor de Braziliaanse organisatoren zelf. Op het Test Event gelden de olympische regels, dus ook hier moet een van de twee Belgen aan de kant blijven. De keuze is op Van Acker gevallen, maar Plasschaert reist wel mee af. ‘Om te trainen zolang dat toegelaten wordt en, als we de accreditatie in orde krijgen, de race te volgen op de motorboot. De regels zijn wat ze zijn: aan de competitie mag ik niet deelnemen. Maar volgend jaar op de Spelen wil ik er wél bij zijn, dus moet ik nu stelen met mijn ogen’, vertelt Emma Plasschaert, terwijl haar Belgische concurrente én vriendin bij elke zin bevestigend knikt.

Hoe vaak zijn jullie tweeën samen op pad?

EVI VAN ACKER: Dit jaar komen we uit op 260 dagen.

EMMA PLASSCHAERT: Als je alleen de stages en de wedstrijden meerekent. Tel je ook nog de trainingen in België en andere gezamenlijke opdrachten…

VAN ACKER:… dan zal 352 dagen per jaar een correctere schatting zijn.

Dan hebben jullie geluk dat het klikt.

VAN ACKER: Anders zou dit niet lukken. Als ik al die dagen dat ik met Emma op pad was, dacht: pff, moet ik nu wéér op haar gezicht zien, dan was de samenwerking allang ontploft. Dat het wél werkt, komt omdat we elkaar liggen, maar ook omdat we allebei beseffen hoeveel we aan elkaar hebben. Zij dwingt mij op training tot het uiterste te gaan. Denk niet dat ik zomaar rondjes om haar vaar. Emma is aan mij gewaagd en legt me voortdurend het vuur aan de schenen. Ze heeft mij ook rust gegeven, wat je misschien niet zou verwachten van zo’n woelwater. (lacht) Emma is een vriendin, met dezelfde interesses en dezelfde ambities. Ik heb de tijd gekend dat ik alles alleen moest doen: alleen de wereld rondreizen kan erg eenzaam zijn.

PLASSCHAERT: Toen ik vier jaar geleden naar deze klasse overstapte, wist ik niks van de Laser Radiaal. Als je dan kunt trainen met iemand die op de Olympische Spelen heeft gevaren, zet je reuzensprongen. Dan gaat het niet alleen over techniek maar ook over zaken die alleen een atleet je leren kan: hoe Evi topsport combineert met haar privéleven, bijvoorbeeld. Als ik na maanden in verre buitenlanden thuiskwam, had ik de neiging om direct de schade te willen inhalen: alle familie bezoeken en mij in duizend-en-een praktische zaken storten. Evi zei me dan dat ik rust moest nemen. Dat zijn opofferingen die pijn doen, maar van haar wil ik aannemen dat het de enige manier is om de top te halen.

VAN ACKER: Veel landen zitten met een opkomend talent naast een gevestigde waarde, maar nergens loopt de samenwerking zo goed als bij Team Belgium. De jaloezie van de anderen geeft mij een bijkomende boost. Ik trek me daaraan op.

Zien jullie elkaar als concurrenten?

VAN ACKER: Uiteraard, want dat zijn we ook. Maar concurrenten kunnen ook vriendinnen zijn.

Twee mensen die heel de tijd samen optrekken en nu al weten dat een van beiden volgend jaar erg teleurgesteld zal zijn: hoe ga je daar mentaal mee om?

PLASSCHAERT: We weten waar we aan begonnen zijn en wat het ook wordt: ik denk dat we er ons allebei mee zullen kunnen verzoenen. Een commissie, waarin onze coach Wil van Bladel zit naast mensen van de bond, zal naar eer en geweten beslissen wie naar Rio mag. Dat is een lastige situatie, ja, maar winnen en verliezen hoort nu eenmaal bij topsport.

VAN ACKER: Het zal zuur smaken voor degene die niet mag gaan, maar ik vertrouw erop dat de commissie diegene zal sturen die de grootste kans maakt op een medaille. Ben ik dat niet, dan zal dat pijn doen omdat ik er ook heel hard voor gewerkt heb. Maar ik zou Emma honderd procent steunen en ik weet dat het andersom ook zo zou zijn.

Als ik louter naar de uitslagen kijk, ligt Evi voor.

PLASSCHAERT: Ongetwijfeld. Ze heeft dit jaar bijna alles gewonnen.

VAN ACKER: Ik zit in mijn beste periode ooit. Na Londen heb ik getwijfeld of ik wel verder zou doen. De resultaten bewijzen dat ik groot gelijk had om toch door te zetten.

Er bestaat een simpele oplossing voor jullie probleem: stap over naar de 470-klasse, een tweepersoonsboot.

PLASSCHAERT: (lacht luid)

VAN ACKER: Daar moet ik veel te veel voor vermageren. (lacht) Bedankt voor de suggestie, maar in de praktijk valt dat ietwat lastig uit te voeren. Een 470-duo bestaat meestal uit één kleine, magere vrouw en één krachtpatser. Wij zijn allebei krachtpatsers. Het is bovendien een erg technische klasse, die grote investeringen vraagt qua materiaal en kennis.

Wat heb je geleerd uit de vorige Olympische Spelen, Evi?

VAN ACKER: Dat ik beter moet luisteren naar mijn coach als het erop aankomt. Ik maakte op eigen houtje een aantal tactische keuzes die slecht hebben uitgepakt. Fout gemaakt, les geleerd.

Je was toen blij met brons, maar later begon je daar anders over te denken.

VAN ACKER: In de finale race lag ik heel de tijd laatste en voor hetzelfde geld was ik helemaal van het podium getuimeld. Natuurlijk juich je dan als je toch een medaille pakt, want ze had evengoed weg kunnen zijn. Maar achteraf had ik het gevoel dat er meer inzat, ja.

Dat juichen werd je kwalijk genomen: een topper als Evi Van Acker mag niet blij zijn met al wat minder is dan goud.

VAN ACKER: Uiteraard ga je altijd voor het hoogste, maar er kan in een zeilrace zo veel gebeuren waar niemand wat aan kan doen: materiaal dat hapert, beslissingen van de jury of gewoon pure, botte pech. Wie tiende wordt en er het maximum uit gehaald heeft, moet content zijn, punt.

Is het niet enorm moeilijk dat die ene wedstrijd zo veel belangrijker is dan al het andere wat jullie doen?

PLASSCHAERT: Mij prikkelt dat meer dan dat het me verlamt. De Olympische Spelen, dat is een doel in neonletters. Je bouwt vier jaar op naar een enorme climax.

VAN ACKER: De kunst is: je mag het níét benaderen als hét grote moment suprême waar alles van afhangt. Dat is erg moeilijk door alles wat eromheen gebeurt, bij mijn eerste olympiade heb ik daar serieus van afgezien. Emma is daar misschien iets zorgelozer in dan ik, maar ik denk nog altijd: de Spelen moet je meemaken om te begrijpen wat het is.

Evi zei ooit: ‘Zeilen is schaken op water, je moet sneller denken dan de rest.’

VAN ACKER: Sneller denken én sneller uitvoeren.

PLASSCHAERT: Je moet goed rondkijken naar dingen die veranderen: wolken, golven, wind. Als jij dat eerst ziet en er sneller op inspeelt, loop je uit. Achteraf zie je wedstrijdbeelden en denk je: hoe kon ik dat missen?

VAN ACKER: Je moet als een havik in de gaten houden wat de rest doet en je daar zo scherp mogelijk aan aanpassen. En zeilen is ook: je risico’s spreiden.

PLASSCHAERT: Wedstrijden duren vijf, zes dagen. Heel de tijd die focus behouden, terwijl je fysiek en mentaal zo moe bent: daarin maken de echte toppers het verschil.

Jullie werken samen met sportpsycholoog Jef Brouwers. Hoe helpt hij jullie?

VAN ACKER: Jef maakt een persoonlijkheidsprofiel op dat zegt wie jij bent en wat voor jou de beste strategie is om zo goed mogelijk met stress om te gaan. Hoe beter je jezelf kent, hoe minder je voor verrassingen komt te staan. Ik ben, volgens Jef, een heel rationeel mens. Dat is mijn sterkte, ik kan er dus beter ook maar gebruik van maken. Maar als het minder loopt of als ik mij niet goed voel, gaat het snel erg mis. Het kopje erbij houden en niet in emoties vervallen is dus de boodschap.

PLASSCHAERT: Ik moet plezier hebben in wat ik doe. Zodra de fun wegvalt, duikelen de resultaten naar beneden. Ik presteer het best als ik er gewoon voor ga, zonder piekeren.

Op Twitter klaagde Evi dat er veel te weinig media-aandacht is voor jullie prestaties.

PLASSCHAERT: Al de wereldbekers die Evi nu won: weinig Belgische sporters doen het haar na. Toch haalt dat amper de pers, terwijl voetballers en wielrenners om de meest absurde redenen op de voorpagina staan. Onze sport verdient beter.

VAN ACKER: Ik kick niet op aandacht en hoef zeker niet met complimenten te worden overladen, maar als Emma en ik goed presteren, mag dat geweten zijn. Vóór die tweet had amper één journalist mij dit seizoen gebeld, terwijl ik toch aan een uitzonderlijke reeks bezig ben. Na mijn kleine uitval (lacht) werd het ineens groot nieuws dat ik weer nummer één van de wereld was. Gek, want zelf stond ik daar amper bij stil. Ik vond het winnen van al die grote regatta’s belangrijker dan die ranglijst.

PLASSCHAERT: Eigenlijk is het simpel: Evi is in Rio de topfavoriete voor goud. Ik zie maar één zeilster die haar bedreigen kan: de Nederlandse Marit Bouwmeester, die zilver had in Londen.

VAN ACKER: Als je al een jaar iedere grote koers wint of een podiumplaats haalt, is het logisch dat mensen je de topfavoriet noemen. Maar dat betekent niet veel. Er kunnen op de Spelen rare dingen gebeuren. Je moet het ginder nog afmaken ook.

Emma staat nu zesde op de wereldranglijst, wat op haar leeftijd erg sterk is. Hou je er rekening mee dat zij jou volgend jaar van de troon stoot?

VAN ACKER: Dat kan. Maar het is niet zo dat ik voortdurend met angst achteromkijk: hoe doet Emma het? Zij is een van de vele goeie zeilsters die ik wil kloppen. Omdat ze zo jong is en toch al zulke stappen heeft gezet, is Emma misschien wel mijn gevaarlijkste concurrent. Zij heeft de toekomst, maar op zich verandert dat voor mij niets. Ik moet zélf top blijven.

Hoe geduldig ben jij, Emma? Jij heb nog alle tijd om de hemel te bestormen.

PLASSCHAERT: Dat weet ik, maar afwachten zit niet in mijn aard. Ik wil het allemaal nú al: wereldbekers winnen, medailles halen, naar de Spelen gaan.

Stel dat Emma naar Rio gaat, kan zij dan een medaille pakken?

VAN ACKER: Zeker. Emma vaart nu al overal mee voorin en zal het komende seizoen nog verbeteren. Wees maar zeker dat de andere toppers haar zouden vrezen als ze in Rio aan de start komt. Ze is de rijzende ster van de Laser Radiaal, en dat verdient ze want ze werkt er erg hard voor.

PLASSCHAERT: Ik heb het nodig om goed te zijn in wat ik doe. Als het is om de op twintig na beste zeilster van de wereld te worden, zou ik er al die opofferingen niet voor overhebben. Als je me vandaag vraagt of ik in Rio een medaille win, dan zeg ik: dat zit erin. Maar ik heb nog veel werk.

Waaraan dan?

PLASSCHAERT: Waar Evi mij zeker nog in klopt, is dat ze veel constanter is. Mijn offdays moeten eruit. De start moet ook nog een stuk beter: ik vaar bijna altijd een achtervolgingskoers. Als ik voortaan even goed vertrek als de andere toppers, doe ik bijna overal mee voor de overwinning.

Naar verluidt maakte jij op je zevende een lijstje met al wat je nog ooit in het zeilen hoopte te verwezenlijken, Evi. Wat staat daar nog op?

VAN ACKER: Op dat papiertje is veel weggestreept, maar een wereldtitel en olympisch goud mis ik nog. Ik hoop nog steeds die lijst het komende jaar helemaal af te werken.

Wat voor water is het eigenlijk in Rio?

VAN ACKER: Het is lastig en verraderlijk, het past de Belgen dus fantastisch. (lacht) Het kan er windstil zijn en het kan de takken van de bomen waaien. Rio is voer voor allrounders en over heel de wereld zijn er maar drie tot vijf zeilsters die veelzijdig genoeg zijn om alle omstandigheden aan te kunnen. Twee daarvan zitten hier nu aan tafel.

De baai van Rio schijnt er wel bijzonder vuil bij te liggen. Een surfer kwam onderweg dode honden, een ijskast en een set tuinmeubelen tegen. Evi sprak al van ‘Riool de Janeiro’.

PLASSCHAERT: De eerste keer dat ik op het water van Rio voer, dacht ik: wat is dit?! Maar het moet gezegd dat we het de laatste jaren enorm hebben zien beteren.

VAN ACKER: De favela’s in de bergen dumpen hun afval in de rivier en bij regenweer stroomt dat de baai in. Je zag zwermen vol vuil over en weer gaan, van kust naar kust. Maar het betert inderdaad en tegen de Olympische Spelen zullen ze het wel hebben opgelost.

DOOR JEF VAN BAELEN, FOTO’S TOM VERBRUGGEN

‘Emma is aan mij gewaagd en legt me voortdurend het vuur aan de schenen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content