Wie zal zijn buitenlandse kapitaal binnenkort bij de fiscus melden? Wie houdt zijn geld toch in Zwitserland of Luxemburg? En wie trekt ermee naar een exotisch belastingparadijs? Voor wie voldoende geld heeft en weinig scrupules, wordt de rode loper er uitgerold.

Tekening: Kim Duchateau

‘Financial Havens, banking secrecy als money laundering’, United Nations Office for Drug Control and Crime Prevention, Global Programme against Money Laundering.

‘Ze kenden me. Ik had zo mijn ritueel. Een telefoontje naar de bank in de Caraïben vóór mijn afreis. Of ik per schip of met het vliegtuig zou komen. Want ik zou opnieuw een klant bij me hebben, met in zijn koffers honderdduizenden dollars aan cash. Iemand zou ons door de douane loodsen – niets mocht aan het toeval worden overgelaten.’

‘Soms reisde ik met een Lear jet, die ik afhuurde van een ex-piloot van een Air Corps-bommenwerper, en volboekte met klanten met handenvol cash. We vlogen op een verlaten militaire luchthaven met een veel te korte landingsbaan. Van daaruit brachten ze ons naar een winkelcentrum vol banken, financiële dienstenbedrijven en managementfirma’s. In de bank was het geld altijd in een mum van tijd geteld en op zijn echtheid gecheckt. Over de identiteit van de deponent of de herkomst van het geld werd met geen woord gerept. Het werd gestort op de rekening van een postbusbedrijf dat daags voordien was opgezet.’

‘Dan kon het echte werk beginnen. Een koerier van de bank bracht het geld naar zijn correspondent in New York of Londen, om het op eigen rekeningen van de bank te storten. Van daaruit kon ik de fondsen naar grote Europese, Aziatische of Latijns-Amerikaanse banken overbrengen. Ik had mijn taak volbracht. Het geld was geplaatst, doorgesluisd en weer in omloop gebracht. Het was gewassen, gedroogd en opgevouwen. De criminele oorsprong was weggewerkt’, getuigde Kenneth Rijock in het Amerikaanse Money Laundering Alert.

Rijock is een voormalig advocaat uit Miami die twee jaar cel kreeg op verdenking van witwaspraktijken. Na zijn gevangenisstraf werd hij consulent in witwasbestrijding. Hij is een Amerikaanse witwasveteraan, maar zijn ervaringen worden als illustratie voor bepaalde witwaspraktijken in internationale studies aangehaald.

INFANTERIE

Witwastechnieken zijn universeel. De ODCCP, het VN-bureau voor drugscontrole en misdaadpreventie, heeft een hele studie gemaakt over de zwarte geld-stromen. Het basisprincipe: zwart geld moet weg uit het land van oorsprong. Zeker als het om aanzienlijke sommen gaat en het gevaar bestaat om gesnapt te worden. Maar hoe? Geldsmokkelaars, in het jargon de infanterie van de witwassers genaamd, trekken met geld in bulk over de grens. Ze stoppen het in de voering van hun baseballjack, of in de lege kasten van nieuwe computers. Of ze plooien het tussen hun handbagage. De controles zijn, zeker in de VS, sterk verscherpt. Maar wie per schip reist, heeft nog een waaier aan mogelijkheden. De witwasser hoeft de opdracht uiteraard niet zelf uit voeren. Hij kan een beroep doen op professionele koeriernetwerken. Vaak werken ze met diplomatieke paspoorten, die ze op de zwarte markt hebben aangekocht. Het voordeel? Ze zijn, voor een deel althans, vrij van elke controle. En worden ze toch bij de kraag gevat, dan kunnen ze hoogstens naar hun land worden teruggestuurd.

Een minder verspreide techniek is het transfereren van geld via een informeel netwerk. Het dateert van de eerste migrantenfamilies die zich in het buitenland vestigden, waar ze weinig vertrouwd waren met het lokale banksysteem. In oorsprong is het een onschuldige constructie. Maar ze sprong in het oog bij bepaalde fraudeurs met netwerken over de grenzen. Een buitenlandse resident in land A met een rekening in zijn land van herkomst of in een ander land, wil zijn zwart geld van land A naar land B overbrengen. Koffers met dollars komen er niet aan te pas. Een ‘ondergrondse bankier’ contacteert zijn correspondent in land B die de som er op de rekening schrijft. De ondergrondse bankier krijgt zijn geld als een persoon in land B op dezelfde manier en via hetzelfde netwerk geld op een rekening in land A wil schrijven. Te grote bedragen mogen evenwel niet in één keer worden overgeschreven, zeker niet in landen waar banken verdachte stortingen moeten melden. Het voordeel is wel dat er geen sporen zijn van transfers van het ene land naar het andere. Het wordt vooral gebruikt binnen bepaalde netwerken met dichte sociale hechtingen.

Maar waar moet je heen met je geld zonder deze connecties? Naar een bank in Zwitserland? Troeven genoeg voor de bezitter van geld dat het daglicht niet mag zien. Politiek stabiel, met een uitgebreide waaier aan bankinstellingen en een niet te evenaren bankgeheim, blijft Zwitserland een magneet voor kapitaal.

Maar de jongste jaren zijn er signalen dat het waterdichte bankgeheim nu en dan tóch informatie laat doorsijpelen. Zwitserland sloot samenwerkingsakkoorden met andere landen voor gerechtelijk onderzoek. De Amerikanen kregen de Zwitsers zelfs zover dat ze informatie uitwisselden in de zoektocht naar de fondsen van Al-Qaeda. Het land beschikt inmiddels trouwens zelf over een uitgebreid juridisch arsenaal tegen witwassen. Zeker, Zwitserland zal geld, ook misdaadgeld, blijven aantrekken. Maar voor grote criminelen en drugsbaronnen wordt het vaak een eindstation, een tweede of een derde cyclus, nadat de fondsen in andere paradijzen al grondig gespoeld zijn en minstens één keer voorgewassen.

Het programma ziet er doorgaans uit als volgt. Het geld dat in handen is van personen, wordt zo snel mogelijk overgeheveld naar een bedrijf, om problemen te voorkomen bij een eventueel gerechtelijk onderzoek. Maar waar kun je à la minute bedrijven oprichten? Het VN-rapport noemt Liberia, de Caymaneilanden, de Britse Maagdeneilanden en Panama als de grote favorieten. Panama was het land waar in het kader van de Agusta-zaak een offshorebedrijf was opgericht met een link naar Zwitserland. Het maakte in de milieus ook ‘naam’ door het drugsgeld dat er naartoe vloeide. Miljoenen dollars werd in de jaren negentig via Panama naar Colombia teruggesluisd. En onder zijn vertrouwelingen telde het land ook de Irakese ex-dictator Saddam Hoessein. Hij had er minstens twee schermbedrijven, Radistal en Dymynta, die in april dit jaar naar verluidt nog altijd actief waren.

Panama behoort dus niet tot het meest ‘bescheidene’ onder de belastingparadijzen. Samen met de Caymaneilanden stond het land tot juni 2001 op de zwarte lijst van de FATF (Financial Action Task Force on Money Laundering), een in Parijs gevestigde en gereputeerde internationale actiegroep tegen het witwassen. In de strijd hadden ze onvoldoende medewerking verleend. Een diskwalificatie die hen verdacht maakt bij gerechtelijke autoriteiten, en die als gevolg daarvan witwassers en belastingontduikers op een afstand zou moeten houden. Nochtans had Panama vóór het op de lijst stond al aangekondigd dat het een gedaanteverwisseling wou ondergaan. Het land wilde zich omvormen tot een belangrijk financieel centrum, vergelijkbaar met Londen, Zürich, New York en Miami. Maar met de dollar als de officiële munt zal het witwassers, die hun geld in het financiële circuit in omloop willen brengen, nog lang blijven aantrekken.

IMMOREEL

Het zijn geen doetjes of armoedzaaiers die de belastingparadijzen opzoeken. De voorbeelden zijn legio. Lernout & Hauspie bijvoorbeeld kocht op een bepaald moment Dictaphone in Delaware. Delaware is een Amerikaanse staat die lagere belastingen heft op bedrijven die er gevestigd zijn.

Ook de Amerikaanse energiedistributeur Enron die onderging in de schandalen, was bekend met belastingparadijzen. Tussen 1996 en 2000 betaalde het slechts één jaar belastingen, dankzij constructies op de Caymaneilanden, Aruba, Barbados en Bermuda. Enrons voorkeur ging duidelijk uit naar de eerste. Op de Caymaneilanden had het bedrijf niet minder dan 692 offshorebedrijven. De eilanden zijn dan ook gereputeerd: ze vormen het vijfde financiële centrum ter wereld na Londen, New York, Tokyo en Hongkong.

‘Immoreel’, beoordeelde de Amerikaanse Senaat de trend van bedrijven om belastingen te ontduiken. Het land heeft te kampen met een depressie en heeft geld te kort om de oorlog tegen het terrorisme te financieren. De VS deden ook al verschillende pogingen om geld te repatriëren. ‘Wie zich op Bermuda vestigt, toont geen liefde voor zijn vaderland’, zo luidde het. Vooral omdat er perfect legale constructies mogelijk zijn in Amerika zelf, via de staat Delaware bijvoorbeeld.

Maar de Amerikaanse grote vermogenden, net zoals overal ter wereld, lappen hun vaderland aan hun laars. Ze zwermen uit naar alle uithoeken van de planeet, ook naar Europa. De miljardair Marc Rich, bijvoorbeeld, trok zelfs naar het piepkleine Zwitserse kanton Zug – het fiscaal paradijs van Zwitserland. Rich kwam laatst in de belangstelling toen hij in januari 2001 op de valreep gratie kreeg van Bill Clinton, net voor diens aftreden als president. De banken in Zug zagen een gefortuneerde klant als hij alvast graag komen. Voor een kanton dat zijn belastingen op korte termijn vijf keer verlaagde om investeerders aan te trekken, was Rich – die talloze contacten heeft met oliebaronnen – een geschenk uit de hemel.

Tot voor kort prijkte ergens in het kanton ook de koperen naamplaat van Crown Resources, de bevrachter van de in november 2002 gezonken petroleumtanker, de Prestige. Maar het bedrijfje werd verkocht en bestaat niet meer. Ook de eigenaar van het schip, Mare Shipping Inc., of liever de personen die erachter steken, zijn niet meteen aan te wijzen. Het bedrijf staat geregistreerd in Liberia. De identiteit van fysieke personen wordt er zo goed als nooit vrijgegeven.

CASINO’S

De miljoenen dollars die verdonkeremaand zijn via belastingparadijzen – volgens sommigen het equivalent van het bbp van de VS – steken veilig weg achter dikke mistgordijnen. Het doel: dat de witwassers niet gevat kunnen worden. Maar het is een regel in het milieu: geld is pas goed witgewassen als het weer in omloop is in het legale circuit.

Zodra er een rekening bestaat bij een Europese of Amerikaanse bank kan het gewoon via kredietkaarten. Maar een populaire en veel minder zichtbare manier om geld naar boven te brengen zijn de casino’s. Witwassers kopen jetons bij hun aankomst, ze hangen wat rond in de casinozalen. En voor hun vertrek ruilen ze de jetons in en vragen een attest van hun winst. ‘In Belgische casino’s werkt dat bijna nooit’, zegt Boudewijn Verhelst van de Belgische antiwitwascel CFI (Cel voor Financiële Informatieverwerking). ‘De uitbaters van de casino’s moeten zelf meewerken. In België worden ze heel streng gecontroleerd.’

Las Vegas was in dat opzicht ooit een hemels paradijs. De casino’s werden er opgezet door ware gangsters. Het waren regelrechte witwasmachines. Vandaag moeten snoodaards voor een soortgelijke methode naar Aruba. Attesten reiken de casino’s er niet uit – dat zou pas lachwekkend zijn. Hun incrowd verwennen ze met een cheque aan toonder van een Amerikaanse bank.

ZWARE DRUK

De belastingparadijzen doen gouden zaken. Er worden miljarden euro’s naartoe gepompt. En jaarlijks worden er duizenden offshorebedrijven opgericht. In Barbados alleen werden in 2001 4065 international business companies opgericht, façadebedrijven die vaak gerund worden door lokale advocaten – de beheerders zelf blijven onbekend.

Het geld vloeit ‘vlotjes’ in de belastingparadijzen. Maar vandaag staan ze onder zware druk. Wereldwijd is er een trend naar almaar meer transparantie. Na 11 september 2001 wil Amerika in het kader van de strijd tegen het terrorisme de hele financiële wereld scannen. Alle middelen zijn goed, en het ene land is al meer geviseerd dan het andere. Pakistan, bijvoorbeeld, staat momenteel onder zware druk. Dat geldt ook voor Maleisië en andere landen waar er banden vermoed worden met Al-Qaeda-netwerken. In dezelfde sfeer worden ook de rekeningen van liefdadigheidsinstellingen met argusogen onderzocht.

11 september was een katalysator. Maar ook voordien al werd de strijd tegen het witwassen en belastingontduiken almaar opgevoerd. De in Parijs gevestigde OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) zette de strijd in, naar verluidt uit bezorgdheid voor de zware gevolgen van de globalisering. De organisatie vreesde dat de uittocht van het grote geld de nationale belastingsystemen zou aantasten. In een extreme situatie zouden regeringen door een gebrek aan het nodige belastinggeld zelfs niet meer in staat zijn om aan de vraag van hun inwoners naar openbare dienstverlening te voldoen. ‘Een ondermijning van de democratie’, zo luidde het.

De OESO stelde daarom een zwarte lijst op van fiscale paradijzen die een vlotte samenwerking in de strijd tegen belastingontduiking en witwassen in mindere of meerdere mate gedwarsboomd hadden. Op de straflijst stonden 35 landen. Maar de meeste engageerden zich al gauw om maatregelen te treffen voor de toekomst. Ze wilden zo snel mogelijk van de lijst geschrapt worden, om geen investeerders af te stoten. Want wie erop vermeld is, kan op aandacht van de parketten en de banken rekenen. Een zestal landen reageerde niet.

Onafhankelijk van de OESO stelde ook de in Parijs gevestigde FATF een vergelijkbare zwarte lijst op. Met een enigszins ander resultaat. Maar de antiwitwascellen hanteren beide lijsten. De FATF voegde er ook een reeks van veertig aanbevelingen aan toe, die een efficiëntere bestrijding van het witwassen en de georganiseerde misdaad moeten helpen realiseren. Een daarvan is een grotere mogelijkheid om begunstigden te identificeren.

Sommige landen reageren positief. Zo zouden de Britse Maagdeneilanden beloofd hebben om een wetgeving door te voeren die vennootschappen verplicht om jaarrekeningen op te stellen en ze te publiceren. Volgens een partner van Ernst & Young geven ze daarmee hun aantrekkelijkste attribuut op.

Uiteraard zijn er ook landen die de kop in het zand steken, en de lijst negeren. Nauru bijvoorbeeld, ooit een van de rijkste landen ter wereld dankzij zijn fosfaatmijn, bezweek onder de corruptie en is vandaag een van de meest obscure van de belastingparadijzen. De offshorebanken reiken er banklicenties uit zonder enige vorm van controle. De sancties van de FATF, die elke lidstaat afzonderlijk bepaalt, lijkt ze niet te deren. In elk geval blijf je er als Belg maar beter weg. Wie in ons land ook maar iets te maken heeft met Nauru, wordt meteen gemeld bij de witwasbestrijders.

FISCALE COMPETITIE

De FATF is een gerespecteerde organisatie. Haar vingerwijzingen worden, op een aantal uitzonderingen na, nogal ernstig genomen. Stel nu dat ze er, in een ideale wereld, in slaagt haar veertig aanbevelingen door te drukken. Dan worden de financiële netwerken van de hele planeet transparant en kunnen we toezien op alle geldstromen.

Maar financiële transparantie betekent nog niet dat ook alle belastingsystemen eenvormig of geharmoniseerd zijn. Met andere woorden: er zullen tussen de systemen altijd verschillen blijven bestaan. Het ene zal aantrekkelijker zijn dan het andere. En dat zal op zijn beurt de competitie aanwakkeren.

Zo zijn de fiscale paradijzen tenslotte ook ontstaan. Als gevolg van de globalisering van de economie in de 20e eeuw beslisten verschillende landen om alle inkomsten van hun inwoners te belasten, ook deze die ze verdiend hadden in een ander land. Het gevolg was dat sommigen dubbele belastingen moesten betalen. De Volkerenbond, de voorloper van de VN, reageerde in 1921 met een rapport, dat erop wees dat de praktijk van dubbele belasting haaks staat op het vrij verkeer van kapitaal. Toen werden regels opgesteld – die later door de OESO bijgesteld zouden worden – die leidden tot de huidige bilaterale overeenkomsten die dubbele belastingen moeten vermijden. Het gevolg was dat multinationale bedrijven zich gingen vestigen in landen waar de belastingen het laagst waren: ze hoefden ze toch maar één keer te betalen. Zo ontstond een fiscale competitie tussen de landen.

Competitie leidt soms ook tot het ontstaan van nieuwe paradijzen. Volgens sommigen zouden de nieuwe Europese lidstaten, zoals Polen, Malta en Tsjechië proberen op de valreep nog buitenlandse investeerders aan te trekken. Door de hoge kostprijs om toe te treden, zouden ze – naar het voorbeeld van Ierland – nog nieuwe bronnen van inkomsten trachten aan te boren. In Tsjechië en in Slowakije is de vennootschapsbelasting inderdaad verlaagd. Maar of dat volstaat om buitenlands kapitaal aan te trekken, valt nog te bezien.

De uitbreiding van de Europese Unie zorgde alvast al voor aanpassingen in de huidige fiscale paradijzen, zoals de toetreders Cyprus en Malta. Cyprus dat lange tijd druk bezocht werd door de Russische kapitaalkrachtigen – 14.000 off-shorebedrijven zijn in handen van de Russen – houdt een grote schoonmaak om zijn imago op te poetsen. De vennootschapsbelastingen zullen worden opgetrokken. En reizen zonder visum zit er voor de Russen niet langer in. Ook Malta zou zijn voordelen afbouwen.

Het is ook uitkijken geblazen voor de territoria die van Europese landen afhangen zoals Jersey, het eiland Man, Monaco… Hier komt de spaarrichtlijn op de proppen. Die schrijft voor dat Europese landen vanaf 1 januari 2005 verplicht zijn onderling informatie uit te wisselen over de spaartegoeden van hun onderdanen. België, Luxemburg en Oostenrijk verkregen een uitzonderingsmaatregel op deze spaarrichtlijn. Vanaf 2005 zullen die drie landen een progressieve bronheffing invoeren van 15 procent (in 2005), over 20 procent (in 2008) naar 35 procent (in 2011). De andere landen zouden informatie uitwisselen. Tegen juni 2004 zouden de territoria die van Europese landen afhangen overtuigd moeten worden om hun ‘moederland’ op te volgen. Wellicht zullen Monaco, Andorra en Jersey dus ook informatie uitwisselen. Liechtenstein, dat afhangt van Zwitserland, zal waarschijnlijk heffingen opleggen.

In ons land wordt de Europese spaarrichtlijn gebruikt als een stok achter de deur om kapitalen uit het buitenland naar ons land terug te trekken. Met als achterliggende gedachte: waarom zou je het in Luxemburg laten, het wordt er toch belast zoals bij ons?

‘De grote vermogens zullen hun kapitalen niet repatriëren. Door de Europese spaarrichtlijn, waar informatie-uitwisseling de grote teneur is, zijn ze zelfs geneigd uit Europa weg te trekken. Het bankgeheim van bijvoorbeeld Zwitserland en Luxemburg is gegarandeerd tot 2011. Maar ze vrezen dat er voordien al bewegingen van informatie-uitwisselingen zullen tot stand komen. Ze wachten niet af. Miljarden euro’s vloeien nu al uit Europa weg naar het Verre Oosten. Naar Singapore en Hongkong’, zegt Jef Buelens van Ernst & Young.

Discretie, anonimiteit, bescherming van de privacy, kostenbesparingen en het vermijden van dubbele heffingen haalt hij aan als legitieme gronden om met een kapitaal weg te trekken. Het volstaat om buitenlandse rekeningen en inkomsten in eigen land aan te geven, zegt hij. Als de belastingplichtige dat niet vergeet.

Geen schuldgevoelens dus. Wie met zijn geld om welke reden ook naar een belastingparadijs wil, kan dat zonder problemen doen. Hij gaat via een beroepsconsulent, of nog gemakkelijker, via het internet: www.fric.com loodst je zonder omwegen naar eender welk fiscaal paradijs. Op sommige sites kun je er per e-mail advies vragen – wij kregen er evenwel nog geen antwoord op onze vraag om advies over het oprichten van een offshorebedrijf. Om je als ‘geviseerde vermogende’ in veiligheid door de wereld te bewegen, kun je er zelfs terecht voor camouflagepaspoorten voor een tweede, derde of vierde identiteit. Je kunt er ‘zaken’ doen. Zo kun je een offerte opvragen, fictief telefoon- en faxnummer voor je offshorebedrijf inbegrepen. Wat kan de bonafide, laat staan de malafide, miljonair nog weerhouden? Je bent er toch compleet anoniem. Zoals de bekende cartoon met de twee honden voor het computerscherm uit de New Yorker al aantoonde. Zegt de ene hond tegen de andere: On the internet, nobody knows you’re a dog.

Ingrid van Daele

Enron had op de Caymaneilanden niet minder dan 692 offshorebedrijven.

Aangekochte casinojetons worden bij vertrek ingeruild voor een attest van winst.

Wie ook maar iets te maken heeft met Nauru, wordt meteen gemeld bij de witwasbestrijders.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content