Met een fluitje over de Muur

JIRI STIVIN Slapen bij bejaarde poetsvrouwen blijft niet zonder gevolgen. © gf

Veel meer dan een tin whistle had Jiri Stivin niet toen hij Tsjecho-Slowakije ontvluchtte. Dat, en een vage herinnering aan een Hollander.

De Nederlandse Radio Unie vroeg me in 1968 of ik mee wou doen aan een internationaal jazzconcours in Prerov, een dorpje in het oosten van het toenmalige Tsjecho-Slowakije. De afspraak was dat we zelf ons vervoer zouden regelen, en aan de Tsjechische grens zouden we door iemand van de organisatie worden opgevangen. Fijn zo, dacht ik. Ik propte mijn oudste maat Mary Hehuat en zijn bas in mijn Volvostrijkijzer, saxofonist Tony Vos en drummer Félix Simtaine namen de Mini Cooper.

Hoeft het gezegd: aan de Tsjechische grens wist niemand iets af van een jazzconcours, maar ze lieten ons toch de grens over. Pas de volgende avond kwamen we aan in Prerov, een piepklein dorpje met een oude markt en een nog ouder theater dat die avond uitbundig verlicht was. Tegen de tijd dat we in de foyer van het theater belandden, was de jamsessie al in volle gang. Mary en ik waren gefascineerd door een jongen met een scheef petje op, die op een ijzeren blokfluitje, zo’n tin whistle, in een ijzingwekkend tempo Charlie Parkers klassieker Scrapple from the Apple stond te spelen. Op zo’n fluitje van een cent improviseerde hij moeiteloos over blue notes en triolen.

Later zaten we samen aan tafel. De jongen heette Jiri Stivin en hij kwam uit Praag. Hij speelde wel dwarsfluit, maar die had het begeven en repareren was in die jaren haast onmogelijk. Bovendien paste dat fluitje in z’n binnenzak en was het tegen alles bestand – ‘zelfs tegen bebop’, lachte hij.

21 jaar later viel de Berlijnse Muur.

Stivin had zich jarenlang voorbereid op dat moment. New York, dáár wilde hij naartoe. Zijn stadsgenoten Miroslav Vitous en Jan Hammer waren hem al voorgegaan. Maar toen hij uiteindelijk in New York aankwam, bleken die twee daar niet meer te wonen, dus zat hij wat verloren op een bank in Central Park te bedenken hoe het nu verder moest. Iemand had op dat bankje een krant achtergelaten, en daar stond het in de cultuuragenda: het Jack van Poll Trio speelde die avond in de Zanzibar op 2nd Avenue. Was dat niet die Hollander uit Prerov?

Toen ik met vrienden die bar binnenkwam, stond Stivin me op te wachten aan de toog. Ik vroeg de patron of Jiri even met ons mocht meespelen op zijn binnenzakfluitje, en toen gebeurde het. Hij kreeg een staande ovatie. Ik vertelde door de microfoon dat Jiri na de val van de Muur zo snel mogelijk naar New York wou komen, en dat hij pas dezelfde ochtend was aangekomen. In no time stond ABC-TV met een cameraploeg voor de deur. Jiri werd daar als een held neergezet.

Diep in de nacht bood ik hem aan om bij mijn vrienden te blijven slapen. Hij bedankte me vriendelijk, maar hij had intussen al een slaapplaats versierd. Hij wees naar een oude dame die aan de bar zat. Ik keek hem ongelovig aan. ‘Nee, niet wat je denkt’, zei hij. ‘Dat is de poetsvrouw van Paul Simon.’ Simon was voor een paar dagen weg en zou er vast geen bezwaar tegen hebben dat Stivin in zijn huis op Long Island zou logeren.

Later die week belde ik hem daar op. De poetsvrouw aan de lijn. ‘Excuseer, maar hij kan nu niet aan de lijn komen. Hij is in de kelder aan het opnemen met Mister Simon.’

Jiri Stivin werd de eerste fluitist van het Symfonisch Orkest van Praag.

Opgetekend door Bart Cornand

Op een tin whistle stond hij in een ijzingwekkend tempo ‘Scrapple from the Apple’ te spelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content