Marcel Storme, voorzitter van de Vlaamse Juristenvereniging, over politiek en rechters, de postbedeling en kernkoppen oftewel : de maatschappelijke opmars van het gerecht.

NU BIJNA TWINTIG jaar geleden liet Marcel Storme zich als CVP-senator coöpteren. Na kabinetswerk was dit het orgelpunt van een korte politieke carrière. Storme werd daarna decaan van de rechtsfaculteit van de Universiteit Gent, bleef al die tijd advocaat en ging later de Vlaamse Juristenvereniging voorzitten. Onder meer in die hoedanigheid reist Storme met wie onderstaand gesprek afgelopen weekend plaatsvond de jongste jaren een aardig stukje van de wereld af. ?Vorige week was ik in Jakarta. Ik koop er een krant en er staat een bericht in over België, iets wat ik me sinds de opvolging van Jacques Delors als voorzitter van de Europese Commissie niet meer herinner. Maar wat lees ik daar in Indonesië ? Dat het Belgisch gerecht verschrikkelijk slecht werkt. Ik was om te ontplofffen. Waarom ? Omdat het allemaal vermeden had kunnen worden.?

Hoe dan ?

STORME : Door gewoon af en toe eens te luisteren naar mensen die verstand hebben van justitie. Ach, op een verloren zondagmiddag, niet gehinderd door veel bescheidenheid, durf ik mezelf daar wel eens toe te rekenen. Ik koester geen Schadenfreude want niets is zo triestig als dat, maar ik heb ik zeker niet alleen twintig jaar gestreden tegen de politisering van het gerecht. In 1977 interpelleerde ik de minister van Justitie, overigens een partijgenoot, onder meer over de benoeming van procureurs-generaal, onder wie Léon Giet. Ja, dé Giet dus die met pensioen ging. Het is me nooit in dank afgenomen. De minister weigerde die benoeming te tekenen, er is een vervanger bij te pas gekomen. Zelfs toen al ging het dus fout.

Zegt u nu : toen werd de kiem gelegd van de huidige malaise ?

STORME : De cesuur ligt inderdaad daar, einde jaren zeventig. Van 1977 tot 1995 kregen we een stoet ministers van Justitie met één gemeenschappelijke kentrek : ze kenden geen van alleen een jota van het gerechtelijk apparaat. Melchior Wathelet wil ik nog ten goede rekenen dat hij in 1991 de eerste poging tot objectivering van de benoemingen wilde doorvoeren. Maar al die tijd, twee decennia bijna, zat er niemand op Justitie die het apparaat van binnen kende. Niemand had er ook echt belangstelling voor. De bespreking van de begroting Justitie was al die tijd een jaarlijks terugkerend ritueel : een handvol juristen kwam in het parlement een uiteenzetting houden waar geen kat naar luisterde, soms zelfs de minister niet, en dan hadden we het weer gehad voor een jaar. Bovendien : de rechtsbedeling kreeg tot voor kort nog altijd minder geld dan de postbedeling. Als ik dat zeg, beweren jongere collega’s : daar is Storme weer met zijn ondergang van de rechtsstaat. Maar dat geld, het is een feit en ik zal dat blijven onderstrepen.

Einde jaren zeventig betekende ook het begin van een andere aftakeling, die niet tot individuele ministers of regeringen herleid moet worden. Benoemingen in de magistratuur gingen toen deel uitmaken van de politieke verdeling ; dat was die fameuze Commissie-Dekens. Voordien ging dat in grote trekken alleen over sleutelposten in de uitvoerende macht, maar vanaf einde jaren zeventig waren er dus ook magistraten mee gemoeid. Dat kan toch niet, rechters betrekken bij een politieke dosering : één procureur-generaal tegen tien vrederechters. Dat heeft dus twintig jaar geduurd.

Is een politieke benoeming per definitie een slechte ?

STORME : Neen, maar het leidde wel tot een uitholling van de macht van de magistratuur. Ik moet wel onderstrepen dat rechters die duidelijk met het oog op tegenprestaties werden benoemd, zich daar niets van aantrokken, eens ze gingen zetelen. Maar intussen was een overduidelijke schijn van partijdigheid gewekt en dat verdraagt een gerechtelijk apparaat niet. Vlak daarop begonnen overigens de media telkens de naam van een rechter viel, diens politieke kleur te vermelden. De publieke opinie was er toen helemaal van overtuigd dat deze magistraten beïnvloedbaar waren, dat er geen objectieve rechtspraak meer bestond.

De politieke inmenging leidde ook tot onterende toestanden. Advocaten die zich moesten associëren met een bepaalde partij. Ooit kreeg ik een kandidaat-rechter op bezoek die mijn steun wou hebben voor zijn benoeming. Ik vroeg hem naar zijn stagemeester, maar dat wimpelde hij af. Geen belang, zei hij, want ik ben toch van dezelfde partij als u. En prompt haalde hij een partijkaart uit zijn portefeuille. Helaas, de verkeerde. Ik heb hem buitengezet. Misschien was hij een beetje in de war, want dat jaar hebben we drie ministers van Justitie gehad, een socialist, een katholiek en een liberaal.

Iedereen heeft intussen zijn zeg gehad over justitie, over het Hof van Cassatie, dat aardig onder druk is gezet. Stoort dat u ?

STORME : Dat iemand voor zijn mening uitkomt ? Helemaal niet, dat is normaal. Het gaat in casu over zo’n gevoelsgeladen onderwerp dat iedereen erover spreekt. Wat politici betreft, zou het misschien iets gepaster geweest zijn als ze over Cassatie gezwegen hadden.

Is u voorstander van nieuwe parlementaire onderzoekscommissies, zoals de VLD voorstelt ?

STORME : Ik begrijp dat niet. Is het omdat de regering het met volmachten doet en het parlement niets anders om handen heeft ? Is het de rol van het parlement om rechter te spelen ? Hoeveel onderzoeken over onderzoeken van onderzoeken krijgen we nog ? De eerste onderzoekscommissie ging naar extreem-rechts spitten en sindsdien hebben we zoveel commissies gehad. Wat leverden die op ? Niks wat we al niet wisten. Daar hebben we dus geen parlement voor nodig. Ik hoor ook altijd : ja maar, nu weten we wie er achter de Bende van Nijvel steekt. Waarom zegt men dan niet wie het is ? Ik weet het nog altijd niet. Al die commissies bieden slechts één voordeel : tijdelijk en kortstondig zijn de schijnwerpers op justitie gericht. De praktische resultaten stellen echter niets voor.

Politoloog Luc Huyse beweert dat deze crisis ook een goeie kant heeft. De burger weet nu tenminste dat justitie bestaat. Dit is een oefening in burgerschap.

STORME : Ik ben het daar volledig mee eens, met die nuance dat het wel héél spijtig is dat de buil moet openbarsten in zo’n verschrikkelijke zaak. We zitten in vreselijke omstandigheden met de gebroken potten. Dit is hopelijk de catharsis uit een Grieks drama. Misschien krijgen we na het verwerken ervan opnieuw orde op zaken. Alles komt nu boven, het immense probleem van de traagheid van het gerecht, de inefficiëntie, de onaangepaste procedures, de heilige rechten van daders waarvoor we luxueuze procedures hebben uitgebouwd om toch maar elke verdenking uit te sluiten dat we niet in een rechtsstaat zouden leven, de gebrekkige bekommernis om slachtoffers…

Maar desondanks is de macht van justitie binnen onze samenleving opzienbarend gegroeid.

STORME : Onze rechters hebben daar nooit om gevraagd, maar het klopt : de magistratuur is een enorme macht in onze staat geworden, wat men ook beweert van de haat-liefdeverhouding tussen magistratuur en politiek. Een wet kan je wijzigen, ze achteraf intrekken, dat kan allemaal. Maar een vonnis ligt daar en verandert niet meer, het is onherroepelijk en heeft een bindende kracht. De Raad van State kan beslissingen van de uitvoerende macht vernietigen. Dezelfde raad hakte de knoop door in de zaak- Happart ; niet de regering, noch het parlement die de affaire lieten rotten. Het Arbitragehof is bevoegd om wetten die in strijd zijn met de grondwet, nietig te verklaren. Voor alles en nog wat loopt de burger naar de rechter, tot en met het plaatsen van kernkoppen. De magistratuur heeft dus enorm veel terrein gewonnen van de uitvoerende en wetgevende macht, zonder dat ze daar om vroeg. Ze werd ertoe gedwongen want als een rechter zich onbevoegd wil verklaren, kan hij aangeklaagd worden voor rechtsweigering.

De magistratuur heeft het zover gebracht dat het Hof van Cassatie in 1991 overigens op een briljante conclusie van Jacques Velu besliste dat de gerechtelijke macht aansprakelijk is, wanneer ze onherstelbare schade toebrengt. Het ging in dat geval over iemand die ten onrechte failliet was verklaard. Zoiets is revolutionair. In Italië viel een regering over dat thema, maar wij hebben daar dus een arrest over.

Kan de magistratuur die dominerende positie behoorlijk invullen ?

STORME : Vroeger was een rechter een onwezenlijk wezen. Er werd alleen over hem gepraat op basis van analyses van zijn vonnissen. De jongste twee decennia is dat aan het veranderen. De rechter komt uit de schaduw, het taboe is doorbroken, de juridische wereld staat ook al eens in de schijnwerpers. Zo ontstond ook de kreet dat het gedaan moest zijn rechters te benoemen met als enig criterium dat ze het juiste diploma bezitten. Dat is zonder meer een positieve evolutie. Het gevaar bestaat er echter in dat de publieke opinie gaat zeggen : bon, nu de rechter tussen ons staat, kunnen wij ook zeggen hoe hij recht moet spreken.

Nooit was de vraag om een volksgerecht of een volkser gerecht zo groot. Tot waar kan een rechtsstaat gaan ?

STORME : Wat is de moderne transcriptie van de zogeheten onafhankelijkheid van de gerechtelijke macht ? Die autonomie schuilt erin dat een rechter kan oordelen in eer en geweten, zonder zich door wie dan ook van de buitenwereld publieke opinie, advocaten, politici… te laten beïnvloeden. Hij mag zich niet laten leiden door wat er in bepaalde kringen leeft. Het probleem van de autonomie van de gerechtelijke macht is ook onlosmakelijk verbonden met verantwoording en controle. Elders in de wereld wordt ook gezocht naar de magische formule om rechters te kunnen beoordelen of zelfs berechten. In Nederland was daarvoor een commissie aan het werk en dat leidde tot het ontslag van een procureur-generaal. Italië heeft weliswaar een Consiglio Superiore della Magistratura, maar iedereen kent de problemen daar. Frankrijk stelt zich vragen over het optreden van onderzoeksrechters die politici en bedrijfsleiders achter de tralies zetten of over het inroepen van begrippen als de raison d’état. Die toverformule om rechters te controleren, bestaat dus niet en je belandt heel snel in een vicieuze cirkel. Sed quis custodiet ipsos custodes ? Maar wie bewaakt die bewakers, zoals Juvenalis zich afvroeg.

Ik pleit dus niet voor wereldvreemde wezens als rechter en vind me veeleer bij een Nederlands collega die zei : een rechter moet af en toe een borrel gaan drinken. In Groot-Brittannië mochten magistraten tot niet eens zo verschrikkelijk lang geleden, geen gebruik maken van het openbaar vervoer. Ze zouden eens in contact kunnen komen met de bevolking ! Nu is de grootste bekommernis rechter en wettelijkheid met elkaar proberen te verzoenen. Een goed magistraat laat hoofd en hart spreken en hoe vreemd het ook klinkt meestal gaan die twee perfect samen. Alleen in het dossier dat nu op tafel ligt, botsen hart en hoofd op een verschrikkelijke manier. Maar neem een auto die verkeerd geparkeerd staat. Dat heeft niks te maken met het hart, dat is een puur technische kwestie.

Is dat geen dansen op een slappe koord ? Openheid, menselijkheid, maar toch niet plooien naar de grillen van de publieke opinie ?

STORME : Dat is een zeer moeilijke oefening. Een rechter mag niet gedwongen worden. Niemand moet hem proberen te overtuigen dingen te doen die conform de publieke opinie zijn. Bij een grote, recente kettingbotsing in dichte mist werd een vrachtwagenchauffeur ter plaatse aangehouden onder druk van de publieke opinie. Dat was voor niks nodig. Uit de feiten bleek namelijk overduidelijk wat er gebeurd was en dat hij de volle verantwoordelijkheid droeg. Ik hoorde een onderzoeksrechter in de hormonenaffaire verklaren dat de publieke opinie het niet zou begrijpen als verdachte X ging vrijkomen. Dat kan toch niet.

Een magistraat staat niet dichter bij het volk als hij zich fysiek onder dat volk begeeft, wel als hij zich bewust is van wat er leeft en waarmee hij rekening moet houden. Paradoxaal genoeg zou een goeie magistraat iemand moeten zijn die vooruitloopt op feiten en evoluties, waardoor het recht een eigen dynamiek kan ontwikkelen. Procedure komt tenslotte van het Latijnse procedere of vooruitgaan. Geneeskunde gaat jammer genoeg vooruit dankzij zieken en doden, wij hebben processen nodig om vooruitgang te boeken. En we boeken die dan ook, soms grootse vooruitgang. Een rechter stelde in de Verenigde Staten een einde aan de segregatie tussen blank en zwart, een rechtbank in Straatsburg hief de discriminatie op tussen wettige en onwettige kinderen. Zo zijn er tientallen voorbeelden.

Wat is het minste kwaad in onze rechtsstaat : een creatieve oplossing met het gevaar van een precedent of de bestaande orde handhaven ?

STORME : Ik wil me niet uitspreken over Cassatie, maar diegenen die iets verder kijken dan hun neus lang is, zien dat de meest voor de hand liggende oplossing niet zo voor de hand ligt. Wel wil ik erop wijzen dat we niet te gemakkelijk moeten meehuilen met de wolven in het bos en politici verantwoordelijk stellen voor om het even wat er misloopt. Zij verdienen dat niet. Ik heb eerder al op hun fouten gewezen inzake justitie, maar politiek blijft voor mij een even edel beroep als de magistratuur.

Zijn de abortuskwestie van koning Boudewijn of de betwiste arresten van Cassatie na de Tweede Wereldoorlog inzake creativiteit vergelijkbaar met de zaak-Connerotte ?

STORME : Je hebt toch graduele verschillen, maar feit is dat juristen perfect een oplossing kunnen bedenken voor onverschillig welk probleem. Aucune école d’imagination est égale à celle du droit. Een rechter kiest tussen verschillende opties, dus ook een Hof van Cassatie. Het kan oplossing A bedenken, zonder problemen. Maar evenzeer B, dat is het punt niet. Het draait erom voor welke oplossing de creativteit wordt ingezet, het is de keuze zelf die belangrijk is.

Wij staren ons de jongste weken te zeer blind op de affaire- Dutroux, op strafzaken dus. Maar de Assepoester van justitie is niet strafzaken, dat is de burgerlijke rechtspraak. Als we over hervormingen praten, moeten we het hebben over deze rechtspraak, over administratief recht. In de Raad van State komen zes betrekkingen van staatsraad vrij en hop, onmiddellijk zijn die ingevuld ; van beide taalrollen een socialist, een christen-democraat en een liberaal. Voilà, dat is dan geregeld. We hebben het nu niet over de jaren zeventig of tachtig, maar over 1996.

Jos Grobben

Betogen voor Connerotte en Bourlet : Nu de rechter tussen ons staat, kunnen wij ook zeggen hoe hij recht moet spreken.

Marcel Storme : We zitten in vreselijke omstandigheden met de gebroken potten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content