De dood van de Poolse president Lech Kaczynski roept de verschrikkelijke echo op van een niet eens zo ver verleden.

Hij leek in een andere tijd te leven. Als hij in het weekend gasten ontving op zijn presidentiële buitenverblijf aan de Baltische kust, was zijn favoriete gespreksonderwerp altijd de opstand tegen de Sovjets die in de jaren zeventig begon op de scheepswerven van Gdansk. Niet onbelangrijk natuurlijk, maar je zou toch denken dat het staatshoofd van een van de belangrijkste Oost-Europese landen veertig jaar later wel iets anders aan zijn hoofd heeft. De Poolse president Lech Kaczynski, die vorige week op zestigjarige leeftijd in een vliegtuigcrash om het leven kwam, belichaamde zowel het beste als het slechtste van de Poolse politieke elite.

Hij was een man van een onbesproken, welhaast pijnlijke integriteit. Voor hij in 2005 zijn intrek nam in het presidentieel paleis leefde hij met zijn vrouw Maria decennialang in een armoeiig appartementje in Warschau. Zijn gewoontes en gedragingen, zijn normen en waarden waren die van de vooroorlogse Poolse middenklasse, hij was doordrongen van een cultuur die zowel het nazi- als het sovjettijdperk overleefd heeft. Hij was koppig, ouderwets, provinciaals, nogal schuchter, argwanend en muggenzifterig – hij miste duidelijk de handigheid en de souplesse die van politici in het moderne Europa verwacht worden.

Hij was een uitgesproken atlanticus. Ministers die voorwaarden wilden verbinden aan de bouw van een Amerikaans raketschild op Pools grondgebied, kregen van hem de wind van voren. En hij stond pal achter Oekraïne en de Baltische staten: hadden die niet, net als Polen, geleden onder de sovjetbezetting? Toen Rusland in augustus 2008 Georgië binnenviel, vloog Kaczynski meteen naar Tbilisi om de Georgiërs zijn steun toe te zeggen. Hij kafferde de piloot van het presidentiële vliegtuig uit, die het veel te gevaarlijk vond om boven oorlogsgebied te vliegen – wat was dat nu voor lafheid!

Het is niet onwaarschijnlijk dat de desastreuze poging om te landen op de in dichte mist gehulde luchthaven van Smolensk eveneens gebeurde op last van de president. Het Poolse presidentiële vliegtuig was weliswaar een hoogbejaarde en lawaaierige maar nog altijd robuuste en betrouwbare Tupolev TU-154. De Russische luchtverkeersleiders lijkt geen blaam te treffen. Ze hadden gemeld dat de erwtensoepmist in Smolensk een veilige landing onmogelijk maakte en hadden het presidentiële vliegtuig geadviseerd om uit te wijken naar een andere luchthaven. Maar de piloot weigerde, probeerde drie keer vergeefs te landen en crashte bij de vierde poging.

De grootste politieke flater van Lech Kaczynski was dat hij het Duitsland van Angela Merkel nooit heeft willen zien als een mogelijke bondgenoot. Duitsland bleef voor hem een sinistere vijand die alleen maar uit was op revanche. Samen met zijn tweelingbroer Jaroslaw, de leider van de oppositiepartij Wet en Rechtvaardigheid, schold hij de Duitsers uit voor al wat lelijk was – soms werkte dat zelfs op de lachspieren. Zijn wantrouwen tegenover het westelijke buurland van Polen ging hand in hand met een viscerale afkeer van de erfgenamen van de Sovjet-Unie. Voor de broers Kaczynski en hun aanhang vormde Rusland nog altijd een bedreiging: een land dat bestuurd werd door voormalige KGB-officieren en dat weigerde zich te verontschuldigen voor zijn gruwelijke misdaden in het verleden. Voor de complexe werkelijkheid van het moderne Rusland had Kaczynski geen oog.

‘Vergeef ons, als u kunt’

Zijn onverzettelijke houding tegenover de vroegere vijanden van Polen viel in goede aarde bij zijn supporters. Maar tegelijk blunderde hij erop los. Kaczynski en zijn staf hadden al moeite met het dagelijkse protocol, laat staan dat ze bekwaam waren tot strategisch denken. Nadat de Wet en Rechtvaardigheidspartij in 2007 de verkiezingen had verloren, koos de nieuwe regering met Kaczynski’s aartsrivaal Donald Tusk als premier voor een veel zachtere buitenlandse politiek. Terwijl Kaczynski maar vuurtjes bleef oppoken, sloofden Tusk en zijn minister van Buitenlandse Zaken Radek Sikorski zich uit om die te blussen. De betrekkingen tussen Polen en Duitsland werden hartelijker, de Visegradgroep van voormalige communistische Centraal-Europese staten werd nieuw leven ingeblazen, en Tusk realiseerde ook een opmerkelijke doorbraak in de gespannen verhouding met Rusland.

Een struikelblok in die relatie was altijd de herinnering aan het bloedbad bij Katyn, dat in 1940 aan 22.000 Poolse officieren het leven kostte. Het ging daarbij niet alleen om de illegale executie van krijgsgevangenen – in Katyn werd de vooroorlogse Poolse elite onthoofd. Onder de officieren en reservisten die toen de dood vonden, waren veel artsen, advocaten, leraren en intellectuelen die zich in 1939 met hand en tand verzet hadden tegen de cynische opdeling van Polen als gevolg van het pact tussen Hitler en Stalin. Ook de opperrabbijn van het Poolse leger, Baruch Steinberg, behoorde tot de slachtoffers.

De gruwelijke slachtpartij bij Katyn werd door de Sovjets niet ontkend, maar ze hielden vol dat niet hun geheime diensten maar de nazi’s verantwoordelijk waren voor deze oorlogsmisdaad. Een groteske leugen. Pas in 1990, onder Mikhail Gorbatsjov, gaf de Sovjet-Unie eindelijk toe wat de Polen en hun vrienden altijd al beweerd hadden. Boris Jeltsin legde later, als Russisch president, bloemen neer bij het monument voor de slachtoffers van Katyn met de woorden: ‘Vergeef ons, als u kunt.’

Dat was een mijlpaal. Alleen: onder de Russische president Vladimir Poetin werd de klok weer teruggedraaid. In september 2007 publiceerde een Russische regeringskrant, de Rossiskaya Gazeta, een commentaar waarin betwijfeld werd of de Sovjets wel verantwoordelijk waren voor de gruwel van Katyn. Nazaten van de slachtoffers wendden zich tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, maar de Russische regering argumenteerde dat er geen duidelijkheid bestaat over de juridische aansprakelijkheid. De archieven zijn nog altijd verzegeld.

Er kwam veel stille diplomatie aan te pas, maar uiteindelijk slaagde de Poolse regering er toch in om Vladimir Poetin – intussen premier – zover te krijgen dat hij op 7 april in Katyn een gezamenlijke herdenkingsplechtigheid met zijn Poolse collega Donald Tusk bijwoonde. De aangrijpende film over Katyn van de grote Poolse cineast Andrzej Wajda werd uitgezonden op een veelbekeken Russisch televisienet. Dat had, nog niet zo lang geleden, niemand voor mogelijk gehouden.

Op de gezamenlijke ceremonie gaf Poetin onomwonden toe dat het bloedbad een misdaad was van het Stalinregime, maar tegelijkertijd bracht hij ook de dood van sovjetofficieren in Poolse krijgsgevangenenkampen in herinnering, alsof hij de historische schuld wilde verdelen. Veel Polen vonden dan ook dat de Russen in hun excuses nog altijd niet ver genoeg gingen.

Het was in die stemming dat president Kaczynski op 10 april aan boord van het vliegtuig stapte dat hem op zijn beurt naar Katyn zou brengen, in het gezelschap van de complete legertop en een aantal vooraanstaande diplomaten en historici. Hij wilde met dit privébezoek nog even de puntjes op de i zetten na wat in zijn ogen alleen maar politieke spelletjes waren geweest. We kennen intussen de afloop.

De Polen zijn geschokt door de tragedie. Het is van het hoogtepunt van de stalinistische repressie geleden dat nog zoveel van de meest briljante zonen en dochters van de Poolse natie in één klap verdwenen. En natuurlijk circuleren er complottheorieën. Is generaal Wladyslaw Sikorski in 1943 niet vermoord omdat hij de Sovjets in verlegenheid had gebracht over Katyn? Kan het toeval zijn dat een andere dappere Poolse president nu hetzelfde overkomt? Deze historische parallel slaat nergens op. Er is geen enkele aanwijzing dat de crash die Kaczynski het leven kostte iets anders was dan een stom ongeluk.

Meer Robespierre dan Franklin

Niet alleen de Russen, maar ook de buren en de vrienden van Polen hebben zich de voorbije dagen uitgeput in condoleances. Maar tegelijkertijd zitten ze met vragen over de toekomst van het land. Kaczynski stond al voor de bijna onmogelijke taak om het bij de presidentsverkiezingen op te nemen tegen het Burgerplatform van Donald Tusk. Die verkiezingen zullen nu vervroegd worden. Parlementsvoorzitter Bronislaw Komorowski, die nu waarnemend president is, wordt de kandidaat van Burgerplatform. De Wet en Rechtvaardigheidspartij zal er allicht niet in slagen een kandidaat te vinden die hem kan verslaan. De inspanningen van Donald Tusk om binnen het politieke spectrum centrumrechts te versterken lijken vruchten af te werpen.

Een overwinning voor Komorowski zou ook de Poolse buitenlandse politiek vooruithelpen. Omdat de Poolse grondwet op dat vlak niet duidelijk is, kibbelden president en regering voortdurend over wie er het land vertegenwoordigt. Op Europese topontmoetingen, bijvoorbeeld. Tusk is voorstander van een soort ceremonieel presidentschap in Duitse stijl, dat alleen af en toe een veto kan uitspreken. Hij lijkt zijn zin te zullen krijgen.

Ondertussen blijft het sociaalconservatieve, ethisch bewuste en patriottische kiespubliek van Kaczynski een factor om rekening mee te houden. Dat geldt ook voor de politieke ideeën en waarden van de partij Wet en Rechtvaardigheid. De stedelijke en liberale elite, die elkaar in Burgerplatform vond, is bekwaam, kosmopolitisch en flexibel. Maar ze blijft kampen met een zweem van een vermoeden dat ze onderdak biedt aan de oude communistische elite en hun kinderen, en dat die in de partij een nieuwe nomenklatoera hebben gevormd. Veel Polen geloven nog altijd dat de communisten in 1989 maar afstand deden van de macht in ruil voor geld en mogelijkheden om met al hun connecties in de kapitalistische maatschappij een nieuwe start te kunnen nemen.

Het was een idee waarmee Lech Kaczynski niet kon leven. Er hing tijdens de regering die van 2005 tot 2007 door Wet en Rechtvaardigheid werd geleid meer een atmosfeer van Robespierre dan van Benjamin Franklin in het land. Procureurs en onderzoekers spraken bij manier van spreken recht op persconferenties. Mensen werden vaak om politieke redenen en zonder enig bewijs rechtstreeks op televisie beschuldigd.

Wet en Rechtvaardigheid verloor ook veel tijd en energie in een zinloze strijd tegen de militaire inlichtingendienst. Die kon zonder twijfel enige hervorming gebruiken. Er was sinds de communistische tijd nauwelijks iets veranderd en de banden van de dienst met het zakenleven waren onrustwekkend. Maar de remedie die Wet en Rechtvaardigheid voorstelde, leek erger dan de kwaal. De Kaczynski’s benoemden een nauwe medewerker aan het hoofd van een nieuwe militaire dienst voor contraspionage. Zijn onderzoek naar het verleden leverde nauwelijks iets op. Maar bij veel mensen leefde de vrees dat de nieuwe dienst zou worden gebruikt om de politieke tegenstanders van de Kaczynski’s in diskrediet te brengen.

Met Burgerplatform terug aan de macht verdween de agressieve toon tegen de oude garde weer van tafel. Het economische succes van het land onder de regering van Donald Tusk heeft veel scherpe kanten afgerond. Polen was vorig jaar het enige Europese land met een economische groei van 1,7 procent. Het bankensysteem is stabiel en de publieke financiën zijn gezond. Tusk kreeg lokale politici ook zo ver dat er werk wordt gemaakt van een uitbreiding van het wegennet.

Het nieuwe Polen is klaar voor betere dagen. Het organiseert in 2012 de eindronde van het Europees kampioenschap voetbal, samen met Oekraïne. In de tweede helft van 2011 is het voor het eerst voorzitter van de Europese Unie, na België en Hongarije. Het ex-communistische land met de sterkste economie en de meest solide regering heeft hard gewerkt aan het opruimen van oude vooroordelen over onderontwikkeling en chaos. Het ongeluk in Smolensk is verschrikkelijk, maar het slaat Polen niet uit koers. Het kroop recht uit de ruïnes van de vooroorlogse republiek, de verwoestingen van de oorlog en het communisme. Het zal dat ook nu doen.

© The Economist

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content