Han Renard

‘Wallonië heeft tijd nodig om zich te herpakken’, zegt minister Laurette Onkelinx, die vindt dat de Vlamingen zich soms nogal gratuit bezondigen aan kritiek op haar beleid.

De machtigste politica van het land, zo wordt Laurette Onkelinx (PS) soms genoemd. Als vice-premier en minister van Arbeid lijkt zij vooral getrouw uit te voeren wat de machtigste partijvoorzitter van het land, Elio Di Rupo, haar dicteert. Vandaar de vele pour le PS c’est non-uitspraken die de jongste maanden uit haar mond vielen op te tekenen.

Onkelinx werd in 1991, na zwarte zondag, met veel bombarie in de regering-Dehaene binnengehaald, als bewijs dat de politiek de roep om verandering ernstig nam. Ze kon de hooggespannen verwachtingen niet waarmaken en vloog nauwelijks een jaar later naar de Franse gemeenschap waar ze als minister-president(e) drie jaar lang op voet van oorlog met het Franstalig onderwijs leefde. Zonder een duimbreed toe te geven. Dat ze een taaie tante is, mocht ook premier Guy Verhofstadt (VLD) tijdens de onderhandelingen over de toekomst van de NMBS ervaren. Onkelinx was niet te beroerd om met een regeringscrisis te dreigen als er te veel aan de PS-belangen in het spoor zou worden geraakt. Alleen de PSC – de enige Franstalige oppositiepartij – vond dat de PS, door de aanvaarding van cofinanciering door de gewesten, in het spoor voor Vlaamse eisen capituleerde.

Laurette Onkelinx: Ik ben gelukkig dat er überhaupt een resultaat is. Dat was niet vanzelfsprekend. We waren al maanden aan het onderhandelen, zonder de verschillen tussen de standpunten van de partijen te overbruggen. En aangezien deze regering transparantie hoog in het vaandel draagt, wist iedereen dat we het stevig met elkaar oneens waren. Voor de PS was het essentieel dat er geen regionalisering van de NMBS-structuren kwam. De gewesten mogen niet in de plaats van de federale overheid treden. Het regeerakkoord bevat geen aanwijzingen in die richting. Temeer daar niet de gewesten, maar wel de gewestelijke vervoersmaatschappijen, De Lijn, de TEC en de MIVB, in het strategisch comité vertegenwoordigd zullen zijn.

In de aanloop naar de onderhandelingen hield de PS toch vol dat er geen Vlaams geld in de NMBS mag worden gepompt. En nu kan dat opeens wel.

Onkelinx: De PS vindt dat alle gewesten extra geld voor mobiliteit nodig hebben. Brussel om niet helemaal dicht te slibben, Vlaanderen om Antwerpen leefbaar te houden en Wallonië om de verbindingen tussen zijn grote steden en Brussel te verbeteren. De PS vreesde echter dat het investeringsplan slechts gedeeltelijk met federaal geld zou worden uitgevoerd en dat de gewesten aanvullende investeringen zouden mogen doen. Afhankelijk van de rijkdom van een gewest zou dan wel of niet in het spoor worden geïnvesteerd. Dat was voor ons onaanvaardbaar. Het zou bovendien nogal kortzichtig zijn geweest. Om een achtergebleven gewest te ontwikkelen, zijn investeringen in het spoor juist noodzakelijk. Met het plan van 644 miljard frank (16 miljard euro) worden de investeringen evenwichtig over het hele land gespreid.

Het NMBS-dossier zorgde ook voor spanningen tussen PS en Ecolo. Minister van Mobiliteit Isabelle Durant (Ecolo) maakte de PS bloednerveus door fanatiek vast te houden aan groene symbolen als het openen van kleine stations.

Onkelinx: De verschillen tussen PS en Ecolo gingen inderdaad over het investeringsplan. De PS had een uitgesproken voorkeur voor het plan van de NMBS. Omdat wij vinden dat nieuwe investeringen op de eerste plaats de pendelaars ten goede moeten komen. In Vlaanderen heerste grote eensgezindheid over welke investeringen prioritair zijn, in Brussel lag dat al wat moeilijker, in Wallonië waren er scherpe tegenstellingen, dat klopt.

Sommige waarnemers voorspelden al een regeringscrisis. U trouwens ook.

Onkelinx: Ik heb alleen verklaard dat een regionalisering van de NMBS het regeerakkoord ter discussie zou stellen. Ach, die zogenaamde regeringscrisissen, daar went een mens na verloop van tijd wel aan. De jongste maand werden ze met de regelmaat van de klok aangekondigd. De budgettaire controle, Lambermont, de NMBS, de wet op de arbeidstijdverkorting…

Is dat de negatieve pendant van de opendebatcultuur die deze regering zegt te koesteren?

Onkelinx: Toch verdedig ik die cultuur. Ik heb namelijk de non-communicatie van de vorige regering meegemaakt. Na de crisisjaren, gevolgd door de gruwel van Julie en Melissa en de lange reeks politieke schandalen, hadden de mensen behoefte aan iets anders. Aan het eind van die periode keerde één begrip telkens terug: la pensée unique. De mensen kwamen op straat tegen la pensée unique. Eigenlijk bestond dat eenheidsdenken niet, maar de regeringspartijen vochten hun meningsverschillen binnenskamers uit. De buitenwereld werd pas geïnformeerd als er een akkoord was bereikt. Het was de werkwijze van Jean-Luc Dehaene, maar het kon zo niet langer. De mensen wilden meer openheid.

Over deze regering wordt gezegd dat het er een is van veel woorden en weinig actie, van grote besluiten en weinig uitvoering.

Onkelinx: De oppositie zegt dat, en ook in de meerderheid zijn sommigen die mening toegedaan. In momenten van ergernis roept Philippe Moureaux (PS) wel eens uit: Est-ce que ce n’est pas un gouvernement ventilateur?! Alle aangekondigde plannen meteen uitvoeren, zou evenwel niet van behoorlijk bestuur getuigen. Vandaag hebben we dat geld namelijk niet.

Het economische klimaat lijkt ook om te slaan. Er hangt een crisissfeer in de lucht. Veel bedrijven geraken in moeilijkheden en dagelijks zijn er berichten over ontslagen of dreigende ontslagen.

Onkelinx: De angst bestaat dat de economische teruggang in de Verenigde Staten naar Europa zal overwaaien. Tot nu toe hebben we echter een uitzonderlijke groei gekend. Wat niet betekent dat België zich aan avonturen kan wagen. Met onze torenhoge staatsschuld is dat niet gepermitteerd. Gelukkig is er het hamstertje van Johan Vande Lanotte.

Als de economische groei vertraagt, worden de tegenstellingen tussen de regeringspartijen mogelijk scherper. De indruk bestaat dat de cohesie van paars-groen alleen standhoudt bij gratie van het gunstige economische klimaat.

Onkelinx: Dat zou best kunnen. Sommige regeringsleden zijn zich daar niet van bewust. Ze hebben de grote saneerperiode nooit meegemaakt. Bij mijn aankomst in deze regering was ik hoogst verbaasd. Ik kwam uit de Franse gemeenschap, waar we een stringent besparingsbeleid hebben moeten voeren. En dan die euforie! Wat er zou gebeuren mocht de economie verzwakken, is een open vraag.

Uw maatregelen als minister van Arbeid lokken vaak Vlaams protest uit. Van het VEV, van de sociale partners. Onkelinx maakt wetten op maat van Wallonië, luidt de kritiek.

Onkelinx: In Vlaanderen is die kritische houding vaak ingegeven door het verlangen om het ministerie van Arbeid te regionaliseren en langs die omweg de regionalisering van de sociale zekerheid op de agenda te zetten. Ik wil toch benadrukken dat Rosetta het resultaat is van overleg met de gewesten. Het cascadesysteem, dat rekening houdt met de schaarste op de Vlaamse arbeidsmarkt, is zo tot stand gekomen. Na een jaar blijkt nu dat het plan in Vlaanderen heel goede resultaten oplevert. Maar dat stopt de kritiek niet. Rosetta werkt, geven de criticasters toe, maar die nieuwe banen zouden er ook zonder dat plan gekomen zijn. Mag ik daaruit concluderen dat de vermindering van de sociale bijdragen niet hoeft voor de Vlaamse ondernemers? Dan praten we er niet meer over.

Een ander voorbeeld: Vlaanderen vraagt maatregelen om oudere werklozen weer aan de slag te krijgen. In Wallonië protesteert niemand dat die maatregelen alleen Vlaanderen tot nut zouden zijn. Dat sterkt mij in de overtuiging dat sommige Vlamingen blindelings kritiek geven.

Kan het geld voor Rosetta en voor arbeidstijdverkorting niet nuttiger worden besteed? Bijvoorbeeld aan de opleiding van jongeren?

Onkelinx: Arbeidstijdverkorting schept nieuwe banen en heeft een gunstig effect op de levenskwaliteit van de mensen. Alleen daarom al loont het de moeite. Er was een voortdurende toename van de productiviteit. Nu proberen we ervoor te zorgen dat de mensen werk en privé-leven beter kunnen combineren, door middel van de vierdaagse werkweek, het loopbaankrediet, het vaderschapsverlof. Ik geloof sterk in arbeidstijdverkorting, ook al is het principe op mezelf niet echt van toepassing. Maar om terug te keren naar het vraagstuk van de opleiding: dat is een zwak punt van Rosetta. Er zijn te weinig arbeidscontracten met opleiding voor jongeren. Bedrijven zouden daar meer in kunnen investeren. Maar ik mag me daar niet te veel mee bemoeien, want het is een gewestelijke bevoegdheid.

U nam al maatregelen om oudere werklozen aan het werk te krijgen. Maar er zal meer nodig zijn om de criteria te halen die de Europese regeringsleiders op de top van Stockholm hebben vastgelegd: 50 procent van de 50-plussers aan het werk in 2004. België zit daar met 38 procent een stuk onder.

Onkelinx: Het Belgische cijfer is angstaanjagend laag. Het Europese gemiddelde is 48 procent, maar in landen als Zweden is maar liefst 72 procent van de 50-plussers aan het werk. Ik heb echter wel nadrukkelijk gepleit om de Europese werkgelegenheidsstatistieken met de nodige omzichtigheid te benaderen. Zo heb ik moeite met de brede leeftijdsmarge, van 15 tot 65 jaar, die Europa hanteert om de activiteitsgraad te bepalen. Dat schept problemen voor jongeren: hoe langer ze studeren, hoe meer ze van Europa op hun donder krijgen. Nonsens dus, en dat heb ik Verhofstadt ook gezegd. Die heeft in Stockholm op tafel geklopt en verkregen dat België tijdens zijn voorzitterschap de statistieken mag herbekijken. Want ook op andere punten geven de statistieken reden tot gegronde twijfel. Zo scoren de Nederlanders op papier uitzonderlijk goed qua activiteitsgraad. Maar als je het aantal deeltijdse banen in Nederland in voltijdse banen omrekent, wordt dat cijfer haast gehalveerd.

De participatie van oudere werknemers op de arbeidsmarkt blijft hoe dan ook bedroevend laag.

Onkelinx: We zitten met een erfenis uit de crisisjaren. Er is toen uitdrukkelijk gekozen om eerst de jongeren aan een baan te helpen, onder meer via een systeem van brugpensionering. Dat systeem heeft een cultuur doen ontstaan die zich diep in de geesten nestelde. Vanaf hun vijftigste gaan mensen er bij ons haast automatisch van uit dat ze spoedig met pensioen kunnen. In theorie klinkt het fraai: we zullen ouderen opnieuw op de arbeidsmarkt integreren. Maar de boodschap dat er voortaan langer moet worden gewerkt, wordt niet overal op applaus onthaald. Het bestaande systeem van brugpensioenen wil ik in elk geval ongemoeid laten. Er zijn nog te veel bedrijven in moeilijkheden. Bedrijfsleiders en vakbonden smeken ons om het brugpensioensysteem te handhaven, op straffe van een sociaal bloedbad.

Misschien kunnen de bedrijven ook eens wat meer financiële verantwoordelijkheid dragen om sociale bloedbaden te voorkomen?

Onkelinx: Er is toch al wat veranderd. De voorwaarden zijn restrictiever en de commissie die toezicht houdt op brugpensioenen treedt strenger op. Jaarlijks zijn er trouwens 5000 bruggepensioneerden minder. Wat daarentegen gestaag blijft stijgen, is het aantal oudere werklozen. Maar de bedrijven zijn een integrerend deel van het probleem. Belgacom is een mooi voorbeeld. Een bedrijf dat enorme winsten maakt en mensen aanwerft, maar alle 55-plussers in een sociaal plan parkeert. De staat moet die mensen maar overnemen.

Dezelfde bedrijven die mensen op straat zetten, vragen tegelijk een opheffing van de immigratiestop, omdat ze voor een aantal vacatures geen geschikt personeel meer kunnen vinden.

Onkelinx: Mocht het om immigratie op humanitaire gronden gaan, ik zou de eerste zijn om aan het debat deel te nemen. Maar dit gaat louter over economische immigratie, die de belangen moet dienen van bedrijven met een tekort aan arbeidskrachten. Dat kan niet. Mensen zijn geen koopwaar. Het stoort mij des te meer omdat de quota die zij vragen overbodig zijn. Jaarlijks worden duizenden arbeidsvergunningen aan hoogopgeleide werkkrachten uitgereikt. Maar daar gaat het de bedrijven in feite ook niet om. Ze trachten gewoon de looneisen van de werknemersorganisaties te temperen.

Doordat in Wallonië de zware industrie verdwijnt en de dienstensector groeit, verandert de sociaal-economische samenstelling van de groep PS-kiezers. PS-voorzitter Elio Di Rupo is een vernieuwingsproces begonnen om de partij daaraan aan te passen. Hoe staat het daarmee?

Onkelinx: Elio Di Rupo heeft op een jaar tijd veel gedaan. De partijstatuten zijn radicaal gewijzigd. Niet alleen om paal en perk te stellen aan het cumuleren van mandaten, aan de affaires, maar ook om meer interne democratie en openheid in de partij te brengen. Zodat mensen niet meer worden geweigerd omdat hun kinderen op een katholieke school zitten. Elio is met vaste hand opgetreden. Bij de gemeenteraadsverkiezingen verplichtte hij alle afdelingen meer vrouwen en jongeren op de lijsten te zetten. Hij ging persoonlijk controleren of zijn consignes werden uitgevoerd. Deze maand gaan ook de vijfhonderd Ateliers du Progrès van start. De bedoeling daarvan is na te gaan welke politieke aspiraties bij de mensen leven en hoe de boodschap van de PS eigentijds vertaald kan worden.

Hoe geloofwaardig is de nieuwe PS als een figuur als Guy Mathot, die in de jaren ’80 van het ene schandaal in het andere tuimelde, na een korte tocht door de woestijn zijn politieke activiteiten weer opnam en die nu de nieuwe Luikse patron van de Luikse PS wordt genoemd?

Onkelinx: Ik heb me destijds grote moeilijkheden op de hals gehaald met mijn verzoek dat alle mandatarissen die bij een onderzoek betrokken zijn, zich in het belang van de partij tijdelijk uit de politiek zouden terugtrekken. Het gerecht heeft Mathot vrijgepleit. In een democratie geeft het geen pas iemand die door de justitie niets ten laste kan worden gelegd, toch schuldig te verklaren onder het motto: geen rook zonder vuur. Na zijn vrijspraak heeft Guy Mathot zich opnieuw voor de partij en de bevolking van Seraing ingezet. Hij is een kind van de streek, vandaar zijn grote populariteit.

Volgens recente peilingen zou het Vlaams Blok weer vooruitgaan. Franstalige politici uiten steeds scherpere kritiek op de Vlaamse strategie tegenover het Blok.

Onkelinx: Als Franstalig politicus kun je niet blijven zwijgen, want dan federaliseer je de democratie. Het is belangrijk de francofone consensus ten aanzien van extreem-rechts te benadrukken. Zo zul je bij ons nooit televisiedebatten met mensen van extreem-rechts zien. Maar er is meer aan de hand. Het officiële discours in Vlaanderen luidt onveranderlijk: alles gaat goed in Vlaanderen. De economie boomt, er is een tekort op de arbeidsmarkt, de culturele prestaties zijn uitzonderlijk. Maar ook in Vlaanderen zijn er mensen die het moeilijk hebben, die werkloos of gehandicapt zijn, die zich alleen voelen, die om allerlei redenen cultureel of economisch uit de boot vallen. Waar zitten die mensen in het officiële discours? Dit is geen wetenschappelijke analyse, maar die miskenning van de kansarmoede, die overal bestaat, ook in het rijke Vlaanderen, is een ernstige beoordelingsfout.

Han Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content