‘Als Bush er nog was geweest, was de boel al lang opgelost’

De Koerdische commandant Senhan bekijkt de stellingen van de IS . © SEBASTIAN BACKHAUS

De langverwachte bevrijding van de Iraakse stad Mosul blijft uit. Sinds de aankondiging van een nieuw kabinet in Bagdad zijn er nieuwe spanningen ontstaan tussen het Iraakse leger en de Koerden: ‘Als we het niet op een normale manier kunnen oplossen, roepen we de onafhankelijkheid uit.’

Peshmerga-commandant Senhan kijkt naar de strakblauwe lucht en grijnst: ‘Een perfecte dag voor luchtaanvallen.’ Kennelijk denkt de door de Amerikanen geleide coalitie die het offensief tegen de stad Mosul steunt er net zo over: we horen constant vliegtuigen ronken en zien in de verte zwarte rook van bombardementen opstijgen. Recht voor ons, op anderhalve kilometer, ligt het dorpje Sultan Abdullah, dat wordt bezet door de Islamitische Staat. Vanaf de controlepost van de Koerdische Peshmerga, neergepoot op een kleine heuvel, hebben we een weids uitzicht op het groen golvende landschap waarin de Tigris ligt te schitteren in de zon. Een prachtige dag om te picknicken – als de coalitievliegtuigen er niet waren geweest. Senhan zet ons met de voeten op de grond: ‘Hou je hoofd naar beneden, er zijn sluipschutters, pal voor ons.’

De 57-jarige veteraan met de imposante gestalte is sinds een jaar gestationeerd in deze legerpost, 65 kilometer bezuiden Mosul. Vanaf hier houden de Peshmerga de IS tegen. ‘Ze komen geen stap verder, maar wij ook niet’, zegt Senhan terwijl hij met zijn verrekijker de omgeving afspeurt. ‘Het is frustrerend, want mochten we over dezelfde wapens beschikken als het Iraakse leger, dan zouden we Sultan Abdullah binnen de dag heroveren. Maar we hebben die wapens niet, en we mogen niets ondernemen zonder toestemming van Bagdad. Het is een politieke kwestie: we zitten op de grens tussen Iraaks en Koerdisch gebied. Sultan Abdullah is onder controle van de centrale regering in Bagdad.’

De Koerden zijn officieel nog niet militair betrokken bij Operatie Verovering van Mosul. Ze behouden hun posities aan de frontlinies, en schieten te hulp als het Iraakse leger dat vraagt.

Senhan troont ons mee naar de andere kant van de uitkijkpost, vanwaar we de dorpen Kodila en Bakr zien liggen. ‘Ook dat is gebied dat onder Bagdad valt. Toen het Iraakse leger hier tien dagen geleden arriveerde (het Mosuloffensief begon op 24 maart, nvdr.) hebben we samen met hen de twee dorpjes bevrijd van de IS. Daarna trokken wij ons terug in de legerpost, de Irakezen bleven daar. Maar toen de IS opnieuw in de aanval ging, droop het Iraakse leger af. Ze konden niet op tegen de terroristen. De IS nam Kodila en Bakr weer over, waarna wíj ze opnieuw verjaagd hebben. Nu is de situatie stabiel. Maar het zegt veel over de slagkracht van het Iraakse leger. Als het al niet in staat is om twee kleine dorpjes in handen te houden, hoe moet het dan ooit een stad als Mosul bevrijden?’

80 mortieraanvallen per dag

De Iraakse militairen waren nog maar nauwelijks begonnen aan de eerste fase van de langverwachte Operatie Verovering, of het regende al kritiek. Ze hadden dan wel Amerikaanse wapens en voertuigen, maar het moreel en de discipline van de manschappen zouden ver onder het nulpunt liggen wegens incompetent leiderschap en corruptie. Zo zouden sommige militairen alleen op papier bestaan. Volgens anonieme bronnen binnen het leger krijgen jonge militairen een salaris van 600 dollar per maand. Sommigen schuiven de helft van hun loon onder tafel door naar hun oversten, zodat ze ongehinderd ergens anders kunnen werken en geld verdienen. Behalve corruptie spelen ook de diepgewortelde sektarische verschillen een rol. Niet iedere sjiitische militair is er bijvoorbeeld even happig op om de soennitische bevolking in Mosul te redden. Daar komt nog bij dat het leger volgens internationale experts veel meer troepen nodig heeft dan de paar duizend manschappen die zich nu in Makhmur hebben gevestigd, niet ver van de militaire post bij Sultan Abdullah. Kortom, het Iraakse leger zou er op het terrein bitter weinig van bakken. Bepaald geen goed begin van het groots opgezette plan om Mosul nog dit jaar te verlossen van de IS.

Mosul, een stad van oorspronkelijk bijna 2 miljoen inwoners, werd in 2014 door de terreurorganisatie IS veroverd en is de grootste van het kalifaat. De Iraakse militairen hebben wat goed te maken met het offensief. Toen de IS Mosul in juni 2014 bestormden en Sinjar in augustus van dat jaar veroverden, liepen de Irakezen hard weg, doodsbang voor de gruwelreputatie van de IS. Dit keer zullen ze het moeten waarmaken, samen met soennitische en sjiitische milities, de Koerdische Peshmerga en luchtsteun van de coalitie. En hoewel de Iraakse legermacht in de buurt van Makhmur intussen een aantal dorpjes heeft bevrijd, blijkt dat in realiteit een stuk minder heroïsch: de meeste dorpen waren al helemaal verlaten, weerstand was er niet. Alleen in het gehucht Kharbardan verdedigde de IS zich fel. Na een gevecht van drie dagen bliezen de jihadisten dan toch de aftocht.

‘De Irakezen doen hun best, maar ze kunnen het gewoon niet’, concludeert commandant Senhan. ‘Wanneer en of Mosul bevrijd wordt, is voor ons een groot vraagteken. Intussen moet ik mijn mannen in leven zien te houden en zorgen dat die vuile terroristen tegenover ons op een afstand blijven. Makkelijk is het niet. We hebben dagen van 70 à 80 mortieraanvallen. Drie weken geleden heb ik achttien mannen verloren. De IS viel ons van twee kanten aan, we wisten niet waar eerst te schieten. Uiteindelijk kregen we ze eronder. We hebben er meer dan 100 gedood. Ze lieten 63 lijken liggen, die hebben wij meegenomen.’

Hij wijst naar een schuurtje van grijze baksteen. ‘Vier maanden geleden viel de IS ons aan met chemische wapens. Mosterdgas, bijzonder smerig spul. De gasgranaat kwam pal in ons midden terecht, in dat schuurtje. We sloten het af, omdat de boel daarbinnen nog niet opgeruimd is. Er vielen vijftien gewonden. Mijn mannen hadden brandwonden en ademhalingsmoeilijkheden. Iedereen heeft het overleefd en het gaat redelijk goed met ze, maar we houden er rekening mee dat het opnieuw kan gebeuren. De afgelopen maanden zijn er op verscheidene plekken aanvallen geweest met mosterdgas, chloorgas of andere zelfgemaakte producten. De laatste was in februari.’

Net naast het getroffen schuurtje krijgen we thee en luisteren we naar de vliegtuigen boven ons. ‘Sinds de Irakezen zijn gekomen, nemen de mortieraanvallen van de IS toe’, zegt de commandant. ‘Gelukkig hebben we luchtsteun. Zonder de bommen van de coalitie zou het veel moeilijker zijn om de IS af te houden. Om de paar weken komt er een groepje spotters naar onze post. Meestal Amerikanen, soms Fransen en Britten. Ze zoeken met hun telescopen de posities van de IS, maken foto’s en sturen die meteen door. Op die plekken vallen later de bommen.’

Waarom ze hier blijven, met chemische aanvallen en dagen van 80 mortieraanvallen op hun dak, vragen we aan de mannen van de commandant. Ze antwoorden zonder aarzelen: ‘Dit is de grens tussen de Koerdische regio en Irak. We beschermen dus ons land. De IS zal hier geen voet binnenzetten.’

Precies dat verschil in motivatie ondermijnt het Iraakse leger. De Iraakse militairen vechten overwegend voor het geld. De Koerden strijden voor hun eigen hachje, voor hun land. Niet alleen om de IS buiten te houden. Makhmur is betwist gebied: het wordt opgeëist door zowel de centrale regering in Bagdad als door de Koerdische Regionale Overheid, de regering van de Koerdische Autonome Regio. De Koerden vrezen vooral dat ze Makhmur straks verliezen aan Bagdad.

Serieus oorlogsmateriaal

We laten de Peshmerga achter ons en rijden door de tarwevelden langs de platgeschoten dorpjes Kodila en Bakr, waar de lijken van de IS volgens onze tolk nog onder het puin liggen. In het stadje Makhmur kloppen we aan bij het Iraakse leger. De bevelhebber van de troepen, generaal Najim al Jobori, is ergens te velde, horen we. Terwijl we wachten of er een andere militaire spreekbuis in de buurt is, vertelt een kolonel die anoniem wil blijven een heel ander verhaal dan wat we van de Koerden en via de media hoorden. ‘Alles verloopt perfect volgens plan, er is geen vertraging. We wilden de dorpen Kodila, Bakr en Kharbardan van de IS bevrijden en dat is gelukt, ze zijn verslagen. Het leger doet het goed. We zijn nu bezig het dorp Mahana te bevrijden. We zijn nog niet zo ver, maar ook dat zal lukken.’

Gebrek aan motivatie onder de manschappen is er niet, zegt de kolonel op een toon die geen tegenspraak duldt. ‘Koerden, Peshmerga, wij: we zijn één en we beschermen elkaar.’

Ze hebben veel aan de militaire steun van de lokale soennitische stammen, benadrukt hij. ‘Het zijn mensen uit de omgeving, ze kennen alles en iedereen. Dat werkt. De bevolking is overwegend soennitisch Arabisch. Burgers geven de milities spontaan informatie door over de IS, dat is bijzonder waardevol. De soennitische stammen bestaan uit zo’n 4000 man. Met hoeveel wij zijn, kan ik niet zeggen, maar het is voldoende. Straks zullen ook de sjiitische stammen zich bij ons voegen, en we plannen een offensief waarbij de Peshmerga actief meevechten.’

Hoe lang het duurt voor Mosul bevrijd zal zijn, vragen we. De kolonel wijst naar de lucht: ‘Alleen God en mijn baas weten dat.’

Zijn collega vertelt over de bomaanslagen van de IS: ‘Dat is het grootste probleem. De IS slaagt er nog altijd in om zelfmoordterroristen te vinden. Ze duiken steeds weer op, met hun bomauto’s dringen ze zelfs door tot in onze kampen. Gisteravond bliezen ze zich op voor het lokale politiebureau. Er vallen altijd doden en gewonden.’

De bevelhebber van de Iraakse troepen heeft inmiddels laten weten waar hij zit: in kamp Dugerdan, iets verderop buiten Makhmur. De zon is bijna achter de einder verdwenen wanneer we hem ontmoeten. Een kleine magere man met een pet op, omringd door zijn manschappen, onder wie zwaarbewapende militairen met doodskoppen op hun maskers. De artillerie in het kamp liegt er niet om: we zien zwaar geschut met een kaliber van 150 millimeter. Serieus oorlogsmateriaal dat tot 25 kilometer ver reikt.

Generaal Najim al Jobori schudt heftig het hoofd wanneer we vragen hoe het zit met de slechte reputatie van het leger. Hij knikt naar zijn collega en vraagt of die de foto’s van gisteravond wil laten zien. We kijken naar bloedige beelden van aan stukken gescheurde IS-strijders. ‘In Kharbardan hebben we gisteren 27 terroristen gedood. Stukje bij beetje bereiken we ons doel. Maar we komen er, geloof me. De eerste fase van Operatie Mosul is voorbij. Nu willen we snel verder naar het noorden, tot aan de Tigris. Eenmaal daar plannen we verder. Het is de eerste keer dat het Iraakse leger het alleen opneemt tegen de IS. We krijgen weliswaar hulp van de milities en via luchtsteun, maar we doen het overwegend zélf. We kunnen het wel degelijk. Kijk naar Ramadi, Samarra en Haditha, allemaal steden waar we de IS hebben verslagen. Weglopen is er dit keer niet meer bij.’

Maar een grote stad als Mosul is nog iets anders, geeft Al Jobori toe: ‘De situatie in Mosul is niet te vergelijken met andere steden, want er wonen nog altijd heel veel burgers – naar schatting een miljoen. Zo’n stad bevrijden is als chirurgie, het vergt precisiewerk. We willen de burgers zo veel mogelijk sparen, het gaat tenslotte om onze eigen mensen. Maar we hebben er vertrouwen in. De IS staat momenteel heel zwak, veel zwakker dan drie maanden geleden. Dat hebben we te danken aan de bombardementen van de coalitie.’ Hij knikt vol zelfvertrouwen. Zegt dan dat hij dringend verder moet: ‘Op naar fase twee van Operatie Mosul.’

‘Irak moet opgesplitst worden’

Volgens analisten geven de Amerikanen prioriteit aan steun aan het Iraakse leger, en niet aan de Koerden in de strijd tegen de IS: het ligt politiek gevoelig. Als ze de Koerden de leiding zouden geven, dan staat dat min of meer gelijk aan erkenning van de onafhankelijkheid van de Koerdische regio. Nu is de Koerdische regio semiautonoom. Voor de Koerden is het een grote frustratie dat ze de nodige wapens niet krijgen terwijl ze militair een stuk sterker staan dan het Iraakse leger.

Het is de rode draad tijdens ons gesprek met commandant Sirwan Barzani, neef van president Massoud Barzani van de Koerdische Regionale Overheid. In de militaire basis Black Tiger bij Makhmurzit Barzani er ogenschijnlijk ontspannen bij, maar zijn onrust is duidelijk merkbaar. ‘Ik vind de start van Operatie Mosul fout, want de Irakezen redden het niet in hun eentje. Samen met de sjiitische milities en de Peshmerga zal het wel lukken, daar ben ik van overtuigd. Meer nog, de Peshmerga kunnen de klus zelfs in hun eentje klaren. Het Iraakse leger is meer een obstakel voor ons dan een hulp. Ik heb vorig jaar samen met mijn mannen 22 dorpjes van de IS bevrijd in vijf uur tijd. Dát is het verschil: wij beginnen eraan en gaan snel te werk, we lossen het op in één dag. Ik weet dat het leger het moeilijk heeft, na de bevrijding van Kharbardan zit het vast. De IS mag dan verzwakt zijn, hij is nog niet uitgeschakeld. Ik vrees dat de IS binnenkort chemische wapens inzet tegen het leger. Ik snap niet dat de VS de Peshmerga niet méér steunen, ze moeten ons wapens geven. Ik wil snel ingrijpen, binnen de week moet er iets gebeuren.’

Barzani kijkt somber, trommelt met zijn vingers op tafel. ‘De coalitie geeft luchtsteun en dat doet ze goed, maar het is niet genoeg. Ik verwijt de Amerikanen een halfslachtig beleid in de strijd tegen de terroristen, en dat is helemaal te wijten aan president Barack Obama. Als George W. Bush er nog was geweest, was de boel al lang opgelost. Ja, er is een Amerikaanse brigade op de grond aanwezig. Ze helpen de Irakezen met hun artillerie, ze schieten die ook zelf af. Maar het is een kleine groep, hooguit 70 man.’

Zelfs als Mosul straks bevrijd is, dan nog wordt het er geen spatje beter op, voorspelt Barzani. ‘De sektarische problemen in dit land zullen opnieuw de kop opsteken. Er is geen eenheid in Irak, en die zal er nooit komen. Als je met je hele familie in hetzelfde huis woont, maar de vader vermoordt de broer en de neef brengt zijn ooms om zeep, dan blijf je er toch niet wonen? Zo is het ook met Irak. Het moet opgesplitst worden. In een soennitisch, sjiitisch en Koerdisch deel. Het enige dat wij van het zuiden krijgen is een hoop stof. De rest bestaat uit bomaanslagen, chemische aanvallen en andere ellende. Het enige waar ik om geef, is de Koerdische Regionale Overheid. Mijn vlag, mijn natie. Daar doe ik het voor, daarom strijd ik tegen de IS. En neem het van me aan, het zal niet lang meer duren: binnenkort is de onafhankelijkheid van de Koerdische Regionale Overheid een feit.’

Wanneer de commandant buiten op het terrein tussen zijn Zwarte Tijgers afscheid van ons neemt en we ‘Tot een volgende keer’ zeggen, antwoordt hij: ‘Nee, niet tot een volgende. Ik zie jullie terug bij de onafhankelijkheidsceremonie.’

Volgens een bron uit de regering van de Koerdische Regionale Overheid die anoniem wil blijven, zijn de woorden van Sirwan Barzani geen loze praatjes: ‘De Iraakse premier Haider al-Abadi heeft op 31 maart veranderingen in het kabinet aangekondigd om de corruptie tegen te gaan. Die veranderingen houden onder andere in dat het aantal ministers gereduceerd wordt van 22 naar 16, en dat er ook Koerdische koppen zullen rollen. Dat pikken we niet langer. We zitten al onder de 20 procent die we officieel zouden moeten hebben, en nu wordt dat nog minder. Bij de nieuwe ministers die benoemd worden, zitten geen Koerden. Bagdad negeert ons. We zijn het kotsbeu om de slaven van de centrale regering te zijn. We worden al maanden niet door Bagdad betaald. En intussen zitten we in de Koerdische regio met 1,8 miljoen vluchtelingen, onder wie 700.000 Arabieren. Maar van Bagdad krijgen we totaal geen steun, we moeten het zelf uitzoeken. We hebben onze grieven aan Bagdad overgebracht, we proberen de politieke problemen op een verstandige manier op te lossen. Nu is het afwachten of ze willen luisteren. Maar als er geen oplossing komt, dan zullen we inderdaad de onafhankelijkheid van de Koerdische Regionale Overheid uitroepen.’

DOOR JOANIE DE RIJKE, FOTO’S SEBASTIAN BACKHAUS

Toen de IS Mosul en Sinjar bestormden, liepen de Irakezen doodsbang weg.

‘De coalitie geeft luchtsteun, maar het is niet genoeg. De Amerikanen voeren een halfslachtige strijd tegen de terroristen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content