Een jaar geleden ging Sabena failliet. Vijf maanden later pleegde de piloot van de laatste vlucht zelfmoord. Hij was nog altijd werkloos. Een gesprek met zijn weduwe, stewardess Marie-Luce Fassin.

‘Of ik de minister wou bellen’, zegt Marie-Luce Fassin snuivend. ‘Ik was twee dagen weduwe toen het kabinet van minister Rik Daems (VLD) me met die vraag belde. Dat is toch ongelooflijk lomp? Als hij me wilde condoleren, had hij me maar zelf moeten bellen. De uitleg luidde: u moet een beetje begrip voor de minister hebben. Ze zeiden dat hij echt geen beest was, dat hij zelf kinderen had, dat hij ermee zat. Maar daarna heb ik toch niets meer van hem gehoord.’ Dat maakt haar kwaad, erg kwaad.

Op 9 november 2001 ontmoetten we Marie-Luce Fassin al in haar huis in Overijse. Toen kwamen we voor een gesprek met haar man Michel Rongé, twee dagen eerder nog een van de piloten op de laatste Sabena-vlucht: SN 1689 Brussel-Cotonou-Abidjan-Brussel. Toen noteerden we over Rongé: 37 jaar, 12 jaar bij Sabena, waarvan 3 als vluchtingenieur en 9 als piloot. Bedrijfspatriot. Getrouwd met stewardess Marie-Luce Fassin en vader van vijf kleine kinderen. Het huis heeft hij, na de ruwbouw, helemaal zelf afgewerkt. De tweedehandsauto’s voor de deur zijn zeven en twaalf jaar oud.

Nu staat een van die auto’s er nog, maar deze keer komen we voor haar. Want op zondagochtend 7 april heeft een schot in de badkamer alles veranderd. Zelfmoord. Michel Rongé kon het niet meer aan. Zijn nu 38-jarige vrouw houdt echter vast aan de toekomstdromen die ze vroeger met hem deelde: een groot, warm gezin en een job in de lucht. Dat laatste wil ze al van toen ze in Zaventem als vijfde in een gezin van twaalf kinderen opgroeide.

MARIE-LUCE FASSIN: Stewardess worden, dat wilde ik altijd al. Omdat mijn vader dat niet zag zitten, heb ik eerst Germaanse filologie gestudeerd. Maar daarna ben ik meteen in de luchtvaartsector gaan solliciteren en in oktober 1987 kon ik bij Sabena beginnen. Ik heb van elke minuut van mijn job genoten.

Toen het misliep met Sabena, werd er vaak een romantisch beeld opgehangen van het personeel als één grote familie. Strookte dat met de werkelijkheid?

FASSIN: Zo heb ik het toch nooit ervaren, maar misschien was dat voor het personeel op de grond anders. Wat wel klopt, is dat haast iedereen trots was om bij de nationale luchtvaartmaatschappij te werken.

Een soort ‘familiegevoel’ had ik veeleer als ik met een klein groepje collega’s in het een of andere verre land was. Dan waren de stewardessen en piloten helemaal op elkaar aangewezen. We konden urenlang praten, gingen samen eten… Zo heb ik in 1990 trouwens mijn man leren kennen tijdens een vlucht via Boston naar Atlanta.

Toen Sabena failliet ging, was u voor de vijfde keer met zwangerschapsverlof. Hebt u daarna een baan kunnen vinden?

FASSIN: Ik heb wat uitzendwerk gedaan en even gestempeld tot ik begin april hier in de buurt als receptioniste mocht beginnen. Die job heb ik vorige maand moeten opgeven omdat ik het niet meer met mijn gezin kon combineren: de zorg voor de kinderen, de was en de plas, het onderhoud van het huis, de administratie, de boodschappen.

Net na de dood van uw man kondigden allerlei voormalige Sabena-werknemers aan dat ze u zoveel mogelijk zouden steunen. Hebben ze zich aan die belofte gehouden?

FASSIN: Ik kan nog altijd op het Care Team van de Belgian Cockpit Association (BeCa) rekenen. Die mensen steunen me en helpen me soms met heel praktische problemen. In het voorjaar hebben twee ex-collega’s bijvoorbeeld de hele tuin in orde gemaakt.

In april werd er ook een steunfonds voor u opgericht waarin alle voormalige Sabena-piloten een maandelijkse bijdrage zouden storten.

FASSIN: In een paar maanden tijd is er een behoorlijk grote som op die rekening gestort. Ik weet eigenlijk niet of er nu nog bedragen binnenkomen. Het geld gaat in ieder geval integraal naar mijn kinderen. Zelf heb ik het niet nodig: ik krijg een weduwenpensioen en ik heb ook spaargeld. Want Michel en ik hadden helemaal geen geldproblemen. Aanvankelijk had hij zich- zelf dan ook twee jaar gegeven om weer aan een pilotenjob te raken. Dat was geen probleem, want we hadden het best een tijdje met minder kunnen doen. Maar Michel was zo trots en hij wilde nu de toekomst van onze kinderen al veiligstellen. Dat iemand die zo ontzettend op de toekomst is gericht er gewoon uitstapt, zal ik nooit begrijpen.

Was zijn werk voor hem dan zo belangrijk?

FASSIN: Dat kan ik tot op vandaag niet bevatten. Hoe kon het dat zijn job zo’n groot deel van zijn leven uitmaakte en dat zijn kinderen en ikzelf niet belangrijker waren? Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik ga geloven dat er nog iets anders heeft meegespeeld. Maar ik zal nooit weten wat. Vorig jaar hebben we wel wat persoonlijke problemen gehad, onder meer doordat ons vijfde kindje niet bepaald gepland was. Maar dat waren problemen die we zeker te boven waren gekomen.

Na het faillissement moesten oud-collega’s plots met elkaar concurreren voor een job. Had uw man het daar moeilijk mee?

FASSIN: Ik denk niet dat er onder de piloten echt concurrentie heerste. In het begin was het zelfs bemoedigend dat andere piloten of stewardessen aan het werk konden bij DAT, of later bij SN Brussels Airlines of VG Airlines. Al ergerde Michel er zich wel aan dat piloten met veel minder capaciteiten en ervaring een job vonden en hij niet. Bon, misschien is vriendjespolitiek in zo’n situatie niet te vermijden.

Hebben de meesten van uw voormalige collega’s ondertussen een andere baan?

FASSIN: Veel stewardessen en piloten doen tijdelijk ander werk, maar blijven dromen van vliegen. Na het faillissement werden we allemaal gecontacteerd door de VDAB, die had een soort crisiscentrum voor Sabena-personeel opgericht. Wij mochten zelfs vacatures consulteren voor die openbaar werden gemaakt. Zelf heb ik bij de VDAB een sollicitatiecursus gevolgd, maar ik had liever meer persoonlijke begeleiding gehad. Die consulenten vroegen me wel welke job ik wilde doen, maar voor mij is er maar één job: stewardess.

Hoe bent u erin geslaagd om door te blijven gaan nadat u achtereenvolgens uw job en uw man hebt verloren?

FASSIN: Ik laat me niet meeslepen door de beslissing die Michel heeft genomen. Ons leven samen, onze vijf kinderen, ons huis, onze droom, voor mij is dat nog steeds heel erg waardevol. Ik ben sterk en ik dacht dat hij dat ook was. Hij had al zoveel overwonnen. Op zijn zeventiende had hij een zwaar ongeval en even leek het erop dat zijn voet geamputeerd zou worden, en jaren later genas hij zelfs van keelkanker. Nooit liet hij zich gaan, nooit.

U klinkt kwaad.

FASSIN: Dat ben ik ook, en in de eerste plaats op Michel. Ik ben woedend dat hij ons zoiets heeft aangedaan. Daarom kan ik ook moeilijk tegen de kinderen zeggen: ‘Papa had jullie lief.’ Want als dat waar is, had hij ons nooit in de steek gelaten. Ik moet zijn dood nu eerst zelf verwerken en dan pas kan ik het aan de kinderen uitleggen.

Bent u ook kwaad op het bestuur van Sabena of op de Belgische regering?

FASSIN: Dat ligt toch voor de hand? Vooral op Rik Daems dan, want hij heeft als minister van Overheidsbedrijven echt niets gedaan om Sabena te redden. Zelfs tijdens de laatste dagen van Sabena heeft hij de moeite niet genomen om ons op Zaventem zijn steun te komen betuigen. En het ergste is dat hij nu doet alsof hij nergens schuld aan heeft, alsof hij overal buiten is gehouden. Veel collega’s delen mijn woede.

Wat heeft volgens u het einde van de nationale luchtvaartmaatschappij ingeluid?

FASSIN: De komst van Swissair. Die maatschappij heeft nooit goede bedoelingen met Sabena gehad. Zo vlogen we geregeld met een bijna leeg vliegtuig, omdat er vijf minuten eerder een vol Zwitsers vliegtuig naar dezelfde bestemming was vertrokken. Onze passagiers afsnoepen, dát deden die Zwitsers.

Een ander voorbeeld: op een bepaald moment werden al het bestek en het servies plots vervangen. Dat was nochtans helemaal niet nodig, maar Swissair had nieuw, lichter bestek gekocht en wij moesten de oude spullen overnemen. Er zijn wel meer onnodige kosten gemaakt, zoals het nieuwe Sabena-logo en de beschildering van de vliegtuigen. Dat zal allemaal wel goed geweest zijn om ons imago op te frissen, maar levensnoodzakelijk was het niet.

Vorig jaar zei uw man: ‘De Belgische staat heeft gefaald.’ Deelt u die mening?

FASSIN: Michel verwees toen naar de privatisering van Air France en British Airways, waar de Franse en Britse regeringen wél serieuze middelen in hebben gestopt. Hier heeft de regering kleine bedragen geïnvesteerd om de boel tijdelijk te redden.

Een parlementaire commissie onderzoekt al meer dan een half jaar het Sabena-dossier.

FASSIN: Ik vind het belangrijk dat die er is, maar ik betwijfel of dat onderzoek echt resultaten zal opleveren. Het interesseert mij op dit moment ook niet echt: de mensen spreken elkaar tegen, er worden politieke spelletjes gespeeld en iedereen heeft een eigen agenda. Het enige wat voor mij telt, is het resultaat. Wie zijn de schuldigen? Al weet ik ook wel dat niemand, en zeker de Belgische regering niet, de verantwoordelijkheid voor het faillissement op zich zal nemen.

Ik hoop alleen dat nu eens officieel wordt gezegd dat de werknemers van Sabena er zelf geen schuld aan hebben. Want het klopt echt niet dat we te weinig werkten en te veel verdienden, zoals nu soms wordt beweerd. Wij hebben alles gedaan wat we als werknemers konden doen. De échte verantwoordelijkheid ligt op een hoger niveau. Vreemd is dat niet: aan de top van de maatschappij werden mensen gezet die niets van luchtvaart afwisten en al helemaal niets te zeggen hadden. Mensen als Fred Chaffart waren volgens mij niet meer dan marionetten van de regering.

Tijdens de Sabena-crisis spraken vooral de jonge Inge Vervotte van het ACV en piloot Filip Van Rossem van BeCa in naam van het personeel. Hebben zij jullie goed vertegenwoordigd?

FASSIN: Ik heb veel bewondering voor die mensen. Ze hebben hun best gedaan, maar ze stuitten op politieke onwil. Waarschijnlijk was Sabena nog te redden, maar de regering had daar geen zin meer in. Van Rossem heeft veel kritiek gekregen, terwijl hij eigenlijk in het belang van ons allemaal werkte en ongeregeldheden aan de kaak stelde. Ik kende hem voordien niet, maar de laatste maanden heeft hij mij een paar keer gebeld. En Inge Vervotte werd volgens mij niet genoeg gehoord en kreeg niet genoeg gedaan. Geen idee waarom. Maar de vakbonden hebben in ieder geval gevochten om Sabena te redden.

Hoe denkt u over Karel Gacoms van de socialistische vakbond?

FASSIN: (scherp) Ik heb niets over die man te zeggen.

Hoezo?

FASSIN: We hebben hem hier in Overijse ontmoet tijdens een debat over Sabena. Michel is met hem gaan praten, maar Gacoms had blijkbaar geen zin in een gesprek. ‘Jij weet niet eens waar het over gaat’, zei hij tegen Michel. ‘Jullie, de piloten, zijn veel te veeleisend. De problemen zijn jullie schuld.’ Michel was daar niet goed van.

Ondertussen hebt u meer dan een jaar niet meer gevlogen. Wilt u ooit nog weer de lucht in?

FASSIN: Wat mij betreft meteen! Jammer genoeg liggen de jobs in de luchtvaart nog steeds niet voor het oprapen. Praktisch kan ik het wel regelen, want verschillende vrienden en buren hebben me al aangeboden om op de kinderen te passen als ik aan het werk ben. Als een luchtvaartmaatschappij me morgen een deeltijdse job aanbiedt, zal ik daar geen seconde over twijfelen. Eigenlijk is dat wat ik nu wil: weer vliegen en mijn kinderen een toekomst geven. Voor mij is het heel belangrijk dat ze hier alle vijf zonder psychische littekens uitkomen.

En u?

FASSIN: Het einde van Sabena was voor mij ook het einde van een droom. Natuurlijk ben ik doodongelukkig als ik achter een bureau moet zitten en zou ik veel liever weer vliegen. En ik vind het afschuwelijk dat Sabena op zo’n manier kapot is gemaakt. Maar er is meer in mijn leven dan dat. Al heb ik het vaak heel moeilijk: mijn leven gaat verder, zonder Sabena. En zonder Michel.

Ann Peuteman Frans Vuga

‘Onze vliegtuigen waren soms leeg omdat er vijf minuten eerder een vol vliegtuig van Swissair naar dezelfde bestemming was vertrokken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content