De B-52’s met de bommen waren nog een uur vliegen van Irak, toen ze teruggeroepen werden.

Zondag viel het doek over de zoveelste aflevering van wat de duurste soap uit de recente geschiedenis dreigt te worden: Saddam Hoessein tegen de wereld, en Washington tegen Saddam Hoessein.

We kennen Saddam Hoessein. Hij is de Vijand. Hij verloor zijn laatste oorlog, waarin hij chemische wapens gebruikte tegen zijn eigen Koerden (al eerder had hij er gebruikt in de oorlog tegen Iran), en lijkt dat niet echt te willen toegeven. Bij de ondertekening van de wapenstilstand verplichtte Irak zich ertoe binnen de vijftien maanden al zijn “massavernietigingswapens”, én de installaties en mogelijkheden om die te fabriceren, te vernietigen en dat te laten controleren door een inspectiecommissie van de Verenigde Naties die daarvoor opgericht werd, de Unscom. Het werk van die commissie, voor zover men daar zicht op kreeg, moest zijn te inspecteren of Irak wel al zijn nucleaire, chemische en biologische arsenalen afgegeven of vernietigd had, en of het geen faciliteiten verborgen hield om er nieuwe te maken, of te ontwikkelen. De economische sancties van de VN tegen Irak – in feite vooral een boycot van de Iraakse petroleumexport – zouden zo lang in voege blijven als de Unscom nodig had om het land “zuiver” te verklaren.

Omdat Irak de inspecties van Unscom tot op grote hoogte bleef tegenwerken en saboteren – in naam van de nationale soevereiniteit – is het allemaal verward en ondoorzichtig geworden. Bijvoorbeeld, paragraaf 22 van VN-resolutie 687 stelt uitdrukkelijk dat het olie-embargo opgeheven zal worden zo gauw Irak vrij van massavernietigingswapens is verklaard. Deze paragraaf wordt door de VS uit de discussie gehouden, omdat Washington al lang van mening is dat Irak maar kan “normaliseren” als Saddam Hoessein er niet meer de baas is.

EEN INSPECTIE VAN ONBEPAALDE DUUR

Richard Butler, het hoofd van Unscom, zei zondag – toen het oorlogsgevaar voor deze keer weer geweken was – dat Unscom voor de kernwapens bijna klaar was. En dat het voor de chemische wapens, gegeven de volle medewerking van Irak, nog twee tot vier maanden zou nodig hebben. Voor de biologische wapens – het gemakkelijkste om te maken – zouden ze nog nergens staan, en dus een pak meer tijd nodig hebben. Maar deze agenda, voegde hij daaraan toe, slaat op de huidige fase van de inspecties. Die fase zou dan afgerond worden: Irak zou dan vrij zijn van de arsenalen die het vroeger had. Een nieuwe inspectiefase zou dan ingaan, van “controle op lange termijn”, om Irak te beletten in de toekomst nieuwe arsenalen op te bouwen of te ontwikkelen. En aangezien de knowhow daarvoor in Irak aanwezig is, zou dat toezicht “van onbepaalde duur” zijn.

Welke inspectie moet dan het rapport geven dat de sancties doet opheffen: de huidige of die van onbepaalde duur? Het is daarover dat nog heel wat diplomatiek werk zal worden verzet. De logica van de VS en van Unscom is immers dat dat ogenblik nooit zal komen, of toch zeker niet zolang het Iraakse regime niet van aard veranderd is.

Van dat standpunt vertrekt – naast Groot-Brittannië dat zoals steeds Washington volgt – ook een land als Israël. Voor Israël is het ogenblik waarop Saddam zijn handen vrij krijgt van sancties of zelfs Unscom-inspecties, meteen ook het moment waarop hij aan het werk zal gaan om nieuwe atoombommen en andere wapens te maken – een klus waar hij een zestal maanden voor nodig heeft. Israël voelt zich daardoor bedreigd – en de Arabische landen van de buurt eigenlijk ook, om het over Iran niet te hebben.

Anderzijds gaat de Unscom soms uiterst agressief en arrogant te werk, en is dat wellicht een bijkomende bron voor Iraakse ergernis. Bagdad beschuldigt bepaalde – Amerikaanse – Unscom-inspecteurs ervan ronduit spionnen en niet méér dan dat te zijn. Spionnen voor Israël dan wellicht. Zijn ze dat niet, soms is het moeilijk uit te maken wat ze dan wèl zijn. Zoals in het omstreden geval van Scott Ritter, die in zijn enthousiasme zo nauw ging samenwerken met de Israëli’s dat de CIA zich uiteindelijk afvroeg voor wie hij nu eigenlijk werkte. Het kan niet anders of ook de Arabische buurlanden van Irak vragen zich zulke dingen af.

Het Midden-Oosten is ingewikkeld, en eigenlijk heeft Washington daar geen coherente politiek voor. Dat is een deel van het probleem. Het andere deel is dat Saddam Hoessein onvoorspelbaar blijft. Zijn doel blijft allicht de sancties te doen opheffen binnen afzienbare tijd: de vraag naar een duidelijke agenda terzake is er altijd bij. Maar hoe hij denkt dat voor elkaar te krijgen door de Unscom uit te schakelen, blijft een raadsel.

EEN BRIEF MET EEN AANHANGSEL

De film van de afgelopen halve maand geeft terzake geen antwoord. Toen Saddam op 5 augustus en 31 oktober besliste de samenwerking met Unscom stop te zetten, zette hij daarmee het mechanisme in gang dat in het voorbije weekeinde tot massale bombardementen op zijn land moest leiden. Toen Richard Butler de Unscom-mensen uit Irak liet vertrekken (naar Bahrein), was dat op aanwijzingen van de VS, waar men liet verstaan aan verdere diplomatie in deze materie geen boodschap meer te hebben. Washington ging bombarderen en begon het nodige materieel daarvoor aan te dragen. Londen deed geestdriftig mee. De VN-Veiligheidsraad was verdeeld: van de vijf permanente leden vonden China, Frankrijk en Rusland dat er niet zoveel haast bij was, hoewel ook zij tegen de beslissing niet veel in te brengen hadden. Zelfs de Arabieren, die door de eigen bevolkingen gedwongen worden tegen bombardementen op de Iraakse broeders te zijn, lieten deze keer aan Saddam weten dat hij het maar met de Unscom moest zien te regelen. VN-secretaris-generaal Kofi Annan was op rondreis in Afrika en liet weten dat hij geen zin had om die reis te onderbreken.

Was het daarom? Toen naar verluidt (zoals dat gaat in soaps) de B-52-bommenwerpers met hun kruismissielen nog op een uur vliegen van Irak waren, liet president Bill Clinton ze maar terugkomen. De Iraakse leiding had een brief geschreven, waarin ze zich bereid verklaarde om verder met de Unscom samen te werken. Vanwege een aanhangsel bij die brief had Washington hem irrelevant verklaard, en geëist dat Saddam “onvoorwaardelijk” aan zijn verplichtingen moest voldoen. Die verzekering werd dan ook gegeven. De bombardementen werden opgeschort – niet afgelast: de militaire build-up gaat voort in de regio en de Amerikanen zullen schieten als ze de kans krijgen. Unscom moet deze week het werk hervatten in Irak, waar de kranten het, voorspelbaar, over een grote overwinning hebben. Een grote overwinning is het niet, maar het toont wel aan dat de huidige politiek van de grote dikke knuppel en helemaal geen worteltje het probleem Saddam Hoessein niet uit de wereld zal helpen. De kwestie is nog altijd dat bombarderen op zichzelf óók geen zoden aan de dijk zet, én de Unscom onmogelijk zou maken. Een andere optie zou dus welgekomen zijn, en daarop is het wachten nu. Clinton heeft dat eigenlijk ook gezegd, zondag. Dat het eigenlijk Saddam is die weg moet, dan kunnen zij de rest ook laten vallen.

SUS VAN ELZEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content