Tien jaar na het opengaan van de Russische archieven en na gezamenlijk speurwerk van Russische en Zweedse specialisten blijft het mysterie Wallenberg overeind.

Een Zweeds-Russische werkgroep kon het niet eens worden over de conclusies van tien jaar opzoekingswerk. Hamvraag: is de Zweedse diplomaat, de ‘Zweedse Schindler’ die duizenden Hongaarse joden heeft gered, in 1947 door de Russen geëxecuteerd (zoals de Russische leden van de werkgroep in hun conclusie stellen) of is hij pas veel later in de Goelag of in een psychiatrische instelling gestorven (wat de Zweden niet uitsluiten)?

Maar dat is niet het enige onopgehelderde raadsel in een verhaal dat al een halve eeuw tot de verbeelding spreekt en waarin mythe en realiteit nauwelijks nog van elkaar te onderscheiden zijn. Was Wallenberg behalve een reddende engel ook een spion, een dubbelagent? Waarom speelden de naoorlogse Zweedse regeringen mee in het spel van leugens en bedrog van de Sovjets? En ten slotte: kan Wallenberg nog in leven zijn – of tenminste geleefd hebben tot 1989, het jaar waarin zijn familieleden zijn paspoort en andere persoonlijke bezittingen terugkregen?

Wallenberg was 32 toen hij in 1944 in het door nazi-Duitsland bezette Hongarije aankwam. De jonge diplomaat was een telg uit een van de rijkste Zweedse industriële families. De Wallenbergs leverden generaties lang bankiers, diplomaten en industriëlen. Raoul werd op 4 augustus 1912 geboren, drie maanden na de dood van zijn vader Raoul Oscar Wallenberg, officier in de Zweedse marine. Zijn ooms Jacob en Markus Wallenberg, die grote invloed op de jonge Raoul zouden uitoefenen, waren twee van de bekendste Zweedse industriëlen en bankiers. Samen waren ze de eigenaars van de Enskilda Bank en ze zaten in de raad van bestuur van tientallen firma’s. De Wallenbergs – anti-communisten in hart en nieren – waren niet vies van zakendoen met het naziregime. Jacob Wallenberg bood zijn diensten aan bij de onderhandelingen voor een handelsovereenkomst tussen Zweden en nazi-Duitsland en zijn broer Markus deed iets dergelijks in Londen. Sommige van hun bedrijven leverden rechtstreeks aan de Duitse oorlogsmachine. Duitse bommenwerpers waren uitgerust met de SKF kogellagers, die uit een van de Wallenbergfabrieken rolden en de gebroeders Markus en Jacob hadden goede betrekkingen met Goering.

TALENKENNIS EN BEROEMDE NAAM

Dankzij de relaties van zijn ooms en zijn grootvader kreeg Raoul na zijn studie en een verblijf in Zuid-Afrika en Palestina een job in de import-exportfirma van Koloman Lauer, een Hongaarse jood in Stockholm. Algauw werd Raoul Wallenberg een partner in diens Central European Trading Company Inc. Dat zou hem een uitstekende cover bezorgen voor reizen in Duitsland en Centraal Europa. In januari 1944 zette de Amerikaanse president Roosevelt de War Refugee Board op. Hitlers plan om de joden in Europa uit te moorden, was bekend geraakt en de WRB was bedoeld om zoveel mogelijk joden en andere oorlogsslachtoffers te redden. Joodse organisaties als het World Jewish Congress en het Jewish Joint Distribution Committee (JOINT) werden aangezocht om samen met de WRB landelijke campagnes op te zetten. Joint en de WRB zochten een man om de campagne in Zweden te leiden en Lauer stelde zijn jonge zakencampagnon voor. Wallenberg, met zijn talenkennis en beroemde naam, bleek de geknipte kandidaat te zijn en hij kreeg de job.

De Zweedse ambassade in Boedapest was intussen begonnen met het uitdelen van ‘voorlopige passen’ die de Hongaarse joden vrijstelden van het dragen van de Davidster. Met de Duitsers was overeengekomen dat joden die een speciale band hadden met een neutraal land als Zweden als ingezetenen van dat land zouden worden behandeld.

De aanvragen waren zo massaal dat de ambassade overwerkt raakte en versterking vroeg. Wallenberg kreeg een diplomatiek paspoort en arriveerde op 9 juli 1944 in Boedapest als secretaris bij de ambassade met als speciale opdracht Hongaarse joden te redden. Zijn instructies zouden niet van het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken komen maar van de War Refugee Board. Joint zou de missie helpen financieren. Wallenberg stond er overigens op dat hij kon ontmoeten wie hij wou zonder daarvoor de goedkeuring van de ambassadeur te krijgen en dat hij diplomatieke post kon versturen buiten de daarvoor geijkte kanalen.

In plaats van de voorlopige passen deelde Wallenberg heuse paspoorten uit aan een veel grotere groep dan het contingent dat enige band met Zweden kon aantonen. De paspoorten waren waardeloos volgens internationaal recht, maar ze zagen er indrukwekkend uit met het Zweedse wapenschild en de nodige stempels en ze maakten blijkbaar de nodige indruk op de Duitse en Hongaarse bureaucraten en militairen. In een latere fase richtte Wallenberg zogenaamde ‘Zweedse Huizen’ in waar joden hun toevlucht konden zoeken. Op het hoogtepunt van de actie waren het er 15.000. Volgens het Zweedse rapport van de Russisch-Zweedse werkgroep genoten op die manier 14 tot 20.000 personen diplomatieke bescherming. Het totale aantal joden dat gered werd door buitenlandse ambassades en het Rode Kruis wordt op 50.000 geraamd. De helft daarvan zou op naam van Wallenberg te schrijven zijn. Per Anger, Wallenbergs collega en vriend op het Zweedse gezantschap in Boedapest, schat het aantal joden die hun redding aan Wallenberg te danken hadden op 100.000.

OMKOPING EN BEDREIGING

Toen de situatie verslechterde moest Wallenberg onderhandelen met Adolf Eichmann zelf en met de Hongaarse fascisten, maar hij onderhield ook contacten met sectoren van het Hongaarse verzet. Hij schokte zijn collega-diplomaten met zijn ongebruikelijke methodes waarbij hij niet terugdeinsde voor omkoping en bedreiging. De verhalen in de joodse overlevering getuigen van Wallenbergs buitengewone persoonlijke moed. Toen Eichmann naar het einde van de oorlog de transporten opvoerde, ging Wallenberg naar de stations waar hij langs de wagons liep en paspoorten uitdeelde. Hij klom op de trein en stond op de sporen. De Duitse soldaten die het bevel kregen te schieten, waren naar verluidt zo onder de indruk van de man dat ze met opzet te hoog mikten.

In de tweede week van januari 1945 – toen de Russen al aan de rand van Boedapest stonden plande Eichmann een bloedbad in het grootste getto van de stad.

Het verhaal wil dat Wallenberg lucht kreeg van het plan en zijn contacten bij de Hongaarse fascisten inschakelde om de Duitse militaire bevelhebber August Schmidthuber onder druk te zetten. Pal Szalay, een hoge politieofficier en lid van de fascistische Pijlkruisers, bracht de boodschap over dat Schmidthuber persoonlijk verantwoordelijk zou worden gehouden en na de oorlog als oorlogsmisdadiger zou worden opgeknoopt. Het getto bleef gespaard.

Toen de Russen twee dagen later het centrum van Boedapest binnenreden, werd Wallenberg ‘uitgenodigd’ op het Russische militaire hoofdkwartier in Debrecen, ten oosten van Boedapest. Zeker is dat hij kort daarna in de beruchte gevangenis van Loebjanka werd opgesloten, toen zoals nu het hoofdkwartier van de geheime diensten. Over wat daarna is gebeurd, lopen de versies en de getuigenissen uiteen. Volgens de Russen werd hij daar op 17 juli 1947 doodgeschoten. Nadat de Zweeds-Russische commissie haar rapporten had bekendgemaakt, beweerde de Russische militaire procureur-generaal dat daarvan aantekeningen zijn teruggevonden in de archieven van de geheime dienst NKVD (de voorloper van de KGB), maar tot dusver heeft niemand een overlijdensakte of enig ander bewijs van Wallenbergs dood gezien. Volgens getuigenissen in de Russische pers was Wallenberg in 1989 nog in leven. Hij verbleef in de psycho-neurologische kliniek nummer 13 in het zuiden van Moskou.

GEHEIME DIENSTEN

Volgens het Zweedse dagblad Svenska Dagbladet bood Stalin aan Wallenberg te ruilen voor Russische overlopers in Zweden. Zweden weigerde met het argument dat het niet meedeed aan ‘handel in mensen’ en Stalin trok daaruit de conclusie dat ze niet echt in het lot van hun landgenoot waren geïnteresseerd.

Stalin verdacht Wallenberg ervan een agent te zijn van de Amerikanen en de Britten en/of de Duitsers. Feit is dat zijn directe opdrachtgever bij de War Refugee Board Iver Olson was, een man die ook op de betaalrol stond van de OSS, de voorloper van de CIA. Olson heeft altijd ontkend dat ook Wallenberg voor de OSS werkte, maar er waren meer van die overlappingen tussen de OSS en de WRB of de Joint. Genoeg althans voor Stalins geheime diensten om te veronderstellen dat hulp aan de joden niets anders kon zijn dan het werk van de Amerikaanse inlichtingendiensten.

Volgens de Zweedse versie van het rapport ‘is het duidelijk dat de OSS op de hoogte was van Wallenbergs rapporten uit Boedapest en er wellicht wel enig nut in vond’. En, zo luidt het verder, ‘het kan niet worden uitgesloten dat sommige agenten van de OSS Wallenberg als collega beschouwden’.

Held of spion, de waarheid over Wallenberg zal wellicht nooit meer achterhaald kunnen worden. De historicus Paul Levine van de universiteit van Uppsala probeert in een nog te verschijnen boek mythe van realiteit te scheiden. Wallenberg was nooit persoonlijk verantwoordelijk voor het lot van de joodse bevolking in Boedapest, schrijft hij in The Washington Post. Zijn werk was dat van een radertje in een netwerk dat al lang voor zijn komst naar Hongarije was opgezet. Wallenberg heeft volgens Levine door zijn inspanningen tientallen, misschien honderden joden gered, maar hij kon niet verhinderen dat de treinen met duizenden anderen vertrokken naar de vernietigingskampen. Ook zou er geen bewijs zijn van het verhaal dat het Wallenbergs dreigementen waren die Schmidthuber ertoe deden besluiten af te zien van een bloedbad in het getto van Boedapest. Misschien was hij noch een Reddende Engel noch een heilige, besluit Levine, maar gewoon een fatsoenlijk man die besloot te helpen waar het nodig was.

Johan Depoortere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content