De Kosovaarse vluchtelingen hebben ook te lijden van de Albanese maffia in België.

Vorige zondag hield de rijkswacht de eerste twee militaire vluchten met oorlogsslachtoffers uit Kosovo nauwlettend in het oog. Het was haar daarbij niet zozeer om het humanitaire aspect te doen. Politie- en inlichtingendiensten sluiten immers niet uit dat zelfs de jongste vluchtelingenstromen uit ex-Joegoslavië geïnfiltreerd, gemanipuleerd of zelfs geëxploïteerd worden door Albanese of aanverwante misdaadorganisaties. Sinds enkele jaren blijkt immers dat de ene illegale Albanees of Kosovaar de andere niet is. Alleen een grondig verhoor (waarbij kennis van de dialecten noodzakelijk is) kan eventueel uitsluitsel geven. Maar daarvoor is nu geen tijd. Daarom was de regering op vrijdag 16 april zo terughoudend om de vluchtelingen een bijzondere status van bescherming te verlenen, en zeker om deze uit te breiden tot alle reeds vroeger uit het oorlogsgebied aangekomen asielzoekers: het protest van de Franstalige christendemocraten (PSC), van de oppositie en van de Beweging voor Mensen zonder Papieren ten spijt.

Vorig jaar werden ongeveer 12.000 illegalen in België onderschept. Van de ongeveer 6.000 Oost-Europeanen onder hen kwam een kleine helft uit ex-Joegoslavië of Albanië. Meer dan vijftig procent van deze laatste groep had geen of valse papieren op zak. Het jongste jaarverslag van Justitie inzake “Georganiseerde Criminaliteit-1997” (december 1998) wijst er trouwens op dat “Albanese criminele organisaties met vertakkingen in België instaan voor het vervoer naar het Verenigd Koninkrijk van illegalen die naar België zijn gebracht door Chinese of Indisch-Pakistaanse organisaties (…) Ook vluchtelingen uit Kosovo die zich in West-Europa willen vestigen, worden op die manier aangetrokken. Albanese criminele organisaties ronselen kandidaten ook rechtstreeks in de Belgische opvangcentra voor vluchtelingen.”

Het verslag van de onderzoekscommissie van de Senaat naar de georganiseerde misdaad in België (december 1998) was ook in deze materie al achterhaald voor het geschreven was. Daarin staat: “De organisaties afkomstig uit de voormalige Oostbloklanden houden zich voornamelijk bezig met de mensenhandel, waarbij de slachtoffers vooral uit Polen afkomstig zijn en in de prostitutie worden tewerkgesteld, alsook met het stelen van auto’s.” Er worden inderdaad Poolse vrouwen verhandeld, maar er zijn nu in België tien keer meer Albanese en Kosovaarse prostituees dan Poolse. De Albanese pooiers hebben in geen tijd (na de Belgen en de Fransen) de Belgische prostitutiewereld veroverd: met alle misdadige praktijken die daarbij komen kijken. Want, “het Albanese milieu in België probeert ook greep te krijgen op alle Oost-Europese prostituees”, meldt nog het hogervermelde jaarverslag van Justitie.

Wij zijn dus ver verwijderd van de Filipijnse vrouwenhandel, waarop het beleid zich de voorbije vijf jaar heeft geconcentreerd. Studie- en snoepreizen inbegrepen. Intussen werd in ons land wel een dozijn Albanese vrouwenhandelaars veroordeeld, maar dat kon hun opmars, zeker in Antwerpen, niet stuiten. Ervaren speurders wijzen erop dat dit milieu van vrouwen-, drugs-, auto- en wapenhandelaars normlozer en gewelddadiger is dan een mens zich kan inbeelden. Precies daarom besteedt Europol dezer dagen bijzondere aandacht aan de criminele activiteiten die vanuit Kosovo, Albanië en omgeving ook in België ontplooid worden. Er wordt op gewezen dat “het aanzuigeffect van de reeds aanwezige vluchtelingen of migranten uit die regio niet mag worden onderschat. En dat landen die streng zijn, zeer goed weten waarom.”

In zijn analyse ” War Making and State Making as Organised Crime. Behind the scenes in Kosovo and the South-West Balkans.” (oktober 1998) wijst Johan Peleman van de Belgische International Peace Information Service (IPIS) niet alleen op de verwevenheid van overheidsorganisaties en Servische misdaadbenden in de omgeving van de huidige Joegoslavische president Slobodan Milosevic en zijn familie. De goed gedocumenteerde Ipis-studie herinnert ook aan het belang van de nieuwe Balkan-smokkelroute (drugs) die Albanese misdaadclans sinds de oorlog gebruiken om Turkije te verbinden met Bulgarije, Macedonië, Kosovo, Albanië, Zuid-Oost Italië en de maffiose Sacra Corona Unità daar. Het gezaghebbende Jane’s Intelligence Review spreekt zelfs van ” the Balkan Medellin“, het grensgebied tussen Servië en Macedonië waar de misdaadorganisaties, zoals hun Colombiaanse collega’s in Medellin, de plak zwaaien. De Albanese maffia is echter even goed ingeplant in Skopje aan de grens tussen Macedonië en Kosovo, in Shkodër aan het grensmeer tussen Albanië en Montenegro en in Durrës, de grootste haven van Albanië. Steden waar vluchtelingen, internationale hulpverleners, militairen, geheimagenten en maffiosi elkaar nu voor de voeten lopen. De bijkomende opdracht van het Belgisch leger om de oorlogsslachtoffers te beschermen tegen plaatselijke misdaadorganisaties is dus al even gefundeerd als die van de rijkswacht om de vluchtelingenstroom desnoods te zuiveren van malafide asielzoekers.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content