De prachtige foto van prinses Lilian op de voorpagina van Knack nr. 24 liet niet de inhoud van het artikel (‘Het ongelijk van de tijd’) vermoeden. Het overlijden van de prinses was het zoveelste voorwendsel om voor de zoveelste keer het proces te maken, niet van de prinses, maar van haar echtgenoot, koning Leopold III. Dat u daarbij journalistieke trucjes gebruikt, vind ik beneden alles. ‘Leopold III zou een van zijn medewerkers toevertrouwen…’, schrijft u. Wat volgt, zijn zware beschuldigingen van collaborationistische aard. Heb dan tenminste de moed de bron te citeren, of uw verzinsels te verzwijgen.

De zogenaamde autoritaire neigingen van Leopold III? Is men al de pogingen vergeten van het Londense kabinet om met koning Leopold contact te zoeken opdat hij, in akkoord met de bezetter, in België een oorlogsregering zou vormen? Leopold III geloofde in de uiteindelijke overwinning van de geallieerden en heeft daarom geen regering willen vormen.

Leopold III had vóór de oorlog de ministers en parlementairen die zich in België gedroegen als in de Franse IIIe Republiek, in zijn toespraken wel de mantel uitgeveegd. Maar zelfs Paul Henri Spaak geeft in zijn memoires toe dat hij het met Leopold III best kon stellen. Als eerste minister werd hij trouwens door Leopold III gewaardeerd. Hadden ze niet samen de neutraliteitspolitiek van België bijgesteld?

Maar de houding van veel parlementairen tegenover Leopold III was dezelfde als die van Frans Van Cauwelaert. Eerst verguisde hij de koning – zoals zovelen in Limoges en zonder na te trekken in hoeverre Reynaud de waarheid sprak – als de zogenaamde verrader, verantwoordelijk niet alleen voor de Belgische maar ook voor de Franse nederlaag. Gaston Eyskens, die Leopold III al evenmin in zijn hart droeg, had nochtans de moed de collectieve excuusbrief van de parlementairen aan de koning te ondertekenen. Frans Van Cauwelaert bewees nadien aan Leopold III alleen electorale lippendienst, opdat de toen nog unitaire Christelijke Volkspartij de volstrekte meerderheid in beide Kamers zou behalen.

In dit verband moeten dan ook enkele vragen worden gesteld. Waarom werd de nationale volstrekte meerderheid van de CVP (maar in Wallonië en in Brussel in de minderheid) wel als geldige meerderheid beschouwd, terwijl de uitspraak van 57 procent van het Belgische volk als onvoldoende werd beschouwd om Leopold III opnieuw te laten regeren? Waarom heeft men voor de volksraadpleging niet één enkele kiesomschrijving gevormd voor heel België?

Waarom werd Leopold III, na de nationale feestdag, ’s morgens vroeg het land binnengesmokkeld en onthaald door een leger van rijkswachters, terwijl diezelfde rijkswachters niet in staat waren het drama van Grâce-Berleur te voorkomen?

Waarom had de regering-Eyskens in 1960/61 de moed het hoofd te bieden en een einde te stellen aan dezelfde terreurdaden van enkele communistische weerstanders (zie de memoires van Gaston Eyskens), terwijl de regering-Duvieusart hiertoe bij de terugkeer van de koning niet in staat was?

Wat de rol van zijn huwelijk met prinses Lilian in de Koningskwestie betreft: Theo Lefèvre heeft ooit in Ten huize van verteld dat ‘de dag na het tweede huwelijk, de vuilnisbakken in Gent getooid waren met de foto van koning Leopold. Dus, het heeft toch een rol gespeeld in het koningsdrama.

Het enige waarover ik het met u eens ben: Leopold III heeft een zware psychologische blunder gemaakt door niet onmiddellijk naar België terug te keren – hetzij met generaal Patton die het hem had voorgesteld, hetzij met Achille Van Acker – en niet grootmoedig een kruis te hebben gemaakt over het verleden. Hij zou daarbij nochtans slecht zijn voorgelicht door zijn secretaris Jacques Pirenne, maar ook door Carton de Wiart, die geen gewag zou hebben gemaakt van het ongeduld waarmee de Belgische bevolking uitkeek naar de onmiddellijke terugkeer van de koning.

Hendrik Smets, Solomon Islands.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content