Defensie wil extremisten en rekruten met hinderlijke piercings uit opleiding weren

(Belga) Wie zich bij het Belgisch leger aanmeldt als rekruut, zal binnenkort aan een aantal nieuwe voorwaarden moeten voldoen. Leden van extremistische bewegingen en houders van “gevaarlijke of hinderlijke tatoeages of piercings” zullen geweerd worden. Dat staat in een wetsontwerp van minister van Defensie Pieter De Crem dat op 15 februari in de bevoegde Kamercommissie werd goedgekeurd.

De aanpassing aan de wet van 27 maart 2003 over de rekrutering van militairen geeft het leger de mogelijkheid na te gaan of sollicitanten lid zijn van een extremistische beweging. “Een dergelijk lidmaatschap zou immers in conflict zijn met de rechten en de plichten die elke militair moet respecteren in toepassing van (…) het tuchtreglement van de Krijgsmacht”, luidt het. Door Defensie deze bevoegdheid te geven, wil minister De Crem vermijden dat militairen tot groeperingen als Bloed, Bodem, Eer en Trouw zouden behoren, de extreemrechtse groepering die in 2006 werd ontmanteld. Een proces tegen zeventien leden van BBET loopt nog voor de correctionele rechtbank van Dendermonde. Oppositiepartij N-VA heeft kritiek op het wetsontwerp, omdat volgens haar niet voldoende omschreven is wat precies onder een extremistische groepering begrepen moet worden. Ook in het wetsontwerp, dat nog moet worden goedgekeurd in de plenaire vergadering van de Kamer, staat dat zal worden vermeden dat een sollicitant “op de dag van zijn inlijving komt opdagen met tatoeages of piercings die een gevaar of een hinder opleveren bij het gebruik van militaire uitrusting en materieel of die afbreuk kunnen doen aan de eer of de waardigheid van zijn staat van militair of van zijn functie”. (KAV)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content