Hubert van Humbeeck

Wortel en stok

Het bezoek van Hamid Karzai aan Washington leerde dat de Verenigde Staten in Afghanistan afhankelijk zijn van de luimen van een corrupte president.

Het bezoek van Hamid Karzai aan Washington leerde dat de Verenigde Staten in Afghanistan afhankelijk zijn van de luimen van een corrupte president.

Van Maureen Dowd kan niet worden gezegd dat ze het slecht voor heeft met Barack Obama. De veelgeprezen columniste van The New York Times was in 2008 een steunpilaar in zijn campagne voor het presidentschap. Ze valt Obama alsnog niet af, maar er sluipt soms wat onbegrip in haar teksten. ‘In Washington liegt iedereen’, schreef ze vorige week. ‘Maar met het bezoek van de Afghaanse president Hamid Karzai werd de leugen tot kunst verheven.’

De Amerikanen spaarden kosten noch moeite om het Karzai en zijn ruime delegatie – de Afghaanse president had niet minder dan 12 ministers meegebracht – naar de zin te maken. Zoveel rode lopers sporen niet met de harde woorden die de voorbije maanden tussen Washington en Kabul werden uitgesproken. Onder meer speciaal gezant Richard Holbrooke gaf herhaaldelijk te verstaan dat Karzai in zijn ogen geen deel van de oplossing maar deel van het probleem is in Afghanistan. Karzai zelf veegt de beschuldigingen van verkiezingsfraude, ongebreidelde corruptie en vriendjespolitiek steevast van tafel. Hij dreigde er onlangs zelfs mee om naar de taliban over te stappen, als Washington hem onder druk bleef zetten.

Obama veranderde het geweer dan maar van schouder. Karzai wordt niet langer een stok voorgehouden, maar een wortel. De Afghanen kregen in Washington de verzekering dat de VS ook op lange termijn een partner blijven – ook als ze hun troepen al lang uit het land hebben teruggetrokken. Want daar knelt de schoen: Obama bedacht vorig jaar een nieuwe strategie voor Afghanistan, die voorziet in een massale inzet van troepen. Vervolgens, beloofde de president, zouden de soldaten van midden 2011 af naar huis terug kunnen.

Maar de nieuwe strategie werkt niet. Het offensief tegen de stad Marja in februari leerde dat de taliban militair geen partij zijn voor de Amerikanen en hun bondgenoten. Maar die proberen nu al drie maanden om in Marja een lokaal bestuur te installeren, dat door de bevolking wordt vertrouwd. Het vacuüm raakt niet gevuld. Zonder een bestuur dat de zegen heeft van de bevolking, keren de taliban snel weer terug. Op het moment dat de Amerikanen een groot offensief voorbereiden tegen Kandahar, het bolwerk bij uitstek van de taliban, is dat een onrustwekkende vaststelling.

Het Amerikaanse ministerie van Defensie, het Pentagon, weet wat er aan de hand is. Het beschreef in een rapport 120 districten in Afghanistan die van belang zijn voor de stabiliteit van het land. In minder dan een kwart daarvan hebben de mensen vertrouwen in de regering van Hamid Karzai. Als de taliban vertrekken, wordt hun plaats te veel ingenomen door opportunisten – zoals de broer van de Afghaanse president – die alle ontwikkelingscontracten naar zich toetrekken, alleen aan zichzelf denken en door de mensen worden uitgespuwd.

Met dat soort volk kunnen de Amerikanen deze oorlog niet winnen. Alleen hebben ze voorlopig niemand anders. Ze kunnen slechts hopen dat Karzai snel doet wat hij beloofd: zorgen voor beter bestuur. Maar eigenlijk vertrouwen ze hem voor geen haar. In Afghanistan heeft iedereen nu iedereen in de tang. Alleen de Afghanen zelf worden daar niet beter van.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content