Op zondag 26 augustus trekken enkele duizenden overtuigde flaminganten naar de 74ste IJzerbedevaart in Diksmuide, de 50ste na de Tweede Wereldoorlog.

Toen Lionel Vandenberghe eind 1989 de overleden Paul Daels als IJzerbedevaartvoorzitter opvolgde, kwam architect Thieu Driesen, lid van het comité en bevoegd voor de gebouwen, hem thuis opzoeken. Voor mevrouw Vandenberghe had Driesen een ruiker bloemen mee, voor de nieuwe voorzitter een mysterieuze dikke omslag. Daarin zaten brokstukken van de 84 meter hoge IJzertoren. Driesen wou Vandenberghe duidelijk maken dat de IJzermonumenten in een abominabele toestand verkeerden. De toren leek op een stortplaats, er sijpelde constant water naar binnen. De crypte, waar ‘IJzersymbolen’ als Renaat De Rudder en Joe English begraven liggen, zakte als het ware in elkaar.

Geld voor herstellingswerken was er niet. Integendeel, de werking van het comité bleek verlieslatend. Sommige naoorlogse, door uiterst rechts aanbeden en zogenaamd ‘onkreukbare en rechtgeaarde vooraanstaanden’ van het IJzerbedevaartcomité lieten vooral een weinig aantrekkelijke financiële erfenis na. Zo zag de vzw een slordige 6 miljoen frank (148.736 euro) in rook opgaan door de dubieuze en nog steeds niet opgehelderde Eural-affaire. Kortom, Lionel Vandenberghe, met een stem verschil van Clem De Ridder tot voorzitter verkozen, mocht meteen puin ruimen en kreeg daarmee ironisch genoeg de harde kern over zich heen.

Die kern wilde immers van geen overheidssteun weten. Geen frank van de staat – zeker niet de Belgische, maar ook niet de Vlaamse. Dat zou het revolutionaire karakter van de bedevaart ondermijnen. Vandenberghe en zijn jonge garde dachten daar anders over. Begin 1991 werden de doelstellingen van het IJzerbedevaartcomité aangepast. De benarde financiële situatie en de wil om de monumenten te redden oefenden daarop een belangrijke invloed uit. ‘De vereniging heeft als doel haar culturele patrimonium met nationale erkenning bestaande uit het IJzermonument, de paxpoort, het museum en alle erbij horende onroerende en roerende bezittingen in stand te houden en waar wenselijk verder uit te bouwen en naar het programma van de frontbeweging – nooit meer oorlog, zelfbestuur, godsvrede – te streven naar vrede, vrijheid en verdraagzaamheid.’

Vanaf dat moment kwam het comité in aanmerking om de toren, de paxpoort en de crypte als monument en de bedevaartsweide als dorpsgezicht te beschermen. Dat gebeurde in november 1992, waardoor overheidspremies voor restauratiewerken werden vrijgemaakt.

POLITIEKE STEUN

Eerst de Vlaamse minister Johan Sauwens (VU), nadien tal van CVP-excellenties als Luc Martens, Theo Kelchtermans en vooral de voormalige minister-president Luc Van den Brande schaarden zich achter verschillende subsidiedossiers. Op die manier streek het bedevaartcomité van de Vlaamse gemeenschap iets meer dan 40 miljoen frank (991.574 euro) op om de buitenkant van de IJzertoren te restaureren. Nog eens 42 miljoen frank (1,04 miljoen euro) werd uitbetaald voor een grondige opfrisbeurt van de crypte en de paxpoort en voor de herinrichting van de toren. Daarvoor had minister-president Van den Brande bovendien een eenmalige premie van 50 miljoen frank (1,2 miljoen euro) veil.

Ook de provincie West-Vlaanderen en de stad Diksmuide, zo bepaalt het decreet, legden een behoorlijke som op tafel, respectievelijk 41 miljoen (1,01 miljoen euro) en 23 miljoen frank (570.155 euro). Daarmee gingen uiteraard de nodige contacten gepaard. Dat werd waargenomen door voorzitter Vandenberghe, lobbyman van dienst en voormalig directeur van het Vlaams Economisch Verbond (VEV) Bob Wezenbeek en vooral door secretaris Dirk Demeurie die de dossiers voorbereidde en opvolgde. De bereidwillige politieke steun vond zijn weerslag in de samenstelling van de beleidsorganen van het comité, hoofdzakelijk van CVP- en VU-signatuur. Toch werden de subsidies van de Vlaamse gemeenschap niet zonder de instemming van de SP-fractie verleend. De vijf Vlaamse provincies komen jaarlijks met 150.000 (3718 euro) tot 250.000 frank (6197 euro) over de brug.

Via Toerisme Vlaanderen werd 27 miljoen frank (669.312 euro) vrijgemaakt. Het comité paste daartoe zijn doelstellingen aan. Voortaan bevordert de organisatie ook het toerisme in de frontstreek. En volgens het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) draagt de IJzertoren bij tot het economische herstel van de Westhoek: opbrengst 9 miljoen frank (223.104 euro). Tel bij dat alles de giften van anonieme flaminganten, van nagenoeg tweederde van de Vlaamse gemeenten en van verschillende sponsors, dan komt de totale kostprijs om en bij de 300 miljoen frank (7,4 miljoen euro).

Het laat zich raden dat de onderscheiden politieke overheden, publieke instanties, diverse sponsors en royale ondernemingen niet geassocieerd willen worden met een verstokte Vlaams-nationale, laat staan extreem-rechtse organisatie. Het is ook in die zin dat de modernisering van het IJzertestament begrepen mag worden. Ongetwijfeld trok een jongere, hoofdzakelijk progressieve generatie aan die kar. En voorzitter Vandenberghe wou op de bedevaartsweide wat meer jeugd, een Liesbeth List, Stef Bos en liefst ook een paar prominenten van Agalev, SP of VLD zien.

HOOGDRAVENDE IDEALEN

Het IJzertestament is, dixit historicus Frans-Jos Verdoodt, ‘een geheel van eisen, houdingen en opvattingen die door flaminganten werden geformuleerd en op beperkte of ruime schaal verspreid aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog’. Het comité hertaalde de oorspronkelijke termen ‘nooit meer oorlog, zelfbestuur en godsvrede’ in ‘vrede, vrijheid en verdraagzaamheid’. Dat resulteerde in de opdrachtverklaring van 1995. Geen taak valt de Vlaamse beweging zo zwaar als afgelijnde stellingen op het communautaire, ethische en sociaal-economische terrein. Vandenberghe zakte bijna letterlijk door het moeras. Vooral de mutatie van de kernslogan godsvrede naar verdraagzaamheid resulteerde in bakken kritiek, scheldtirades, fluitconcerten en tijdens de bedevaart van 1996 ei zo na in een fysieke aanval.

Met de term verdraagzaamheid distantieert het comité zich ethisch en strategisch van de radicale achterban die samenwerking met extreem-rechts niet schuwt zolang daarmee de onafhankelijkheid van Vlaanderen wordt bereikt. In feite is het uitsluitend die doelstelling, gekoppeld aan een virulent antibelgicisme en onvoorwaardelijke amnestie voor alle collaborateurs dat extreem-rechts interesseert. De door het comité verwoorde, vaak hoogdravende vredesidealen en voorzichtige sociale accenten zijn aan die groep niet besteed. Dat wordt ’trouw’ aan het testament genoemd. Vandaar ook dat onderhandelingen met de Franstaligen als bij voorbaat worden afgeschoten.

Voor een meerderheid binnen het IJzerbedevaartcomité liggen de zaken iets complexer. Federalisten en separatisten zijn allemaal welkom op de weide. Zeker, eens per jaar worden de communautaire spierballen gerold. Toch onderschrijft het comité het confederale model, dat een blijvende samenwerking met de Franstaligen veronderstelt. Het collaboratieverleden wordt niet langer opgehemeld, noch vergoelijkt. Vandenberghe had het vorig jaar over ‘de donkere bladzijden die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het boek van de Vlaamse beweging geschreven zijn. Ook sommigen binnen het IJzerbedevaartcomité waren verblind door de lokroep van de bezetter. Er zijn fouten gemaakt langs beide kanten. Is het ogenblik niet aangekomen om verontschuldigen aan te bieden?’

TEGEN DE BORST GEDRUKT

Die oproep ligt in de lijn van de beoogde verdraagzaamheid. ‘Wij wensen’, zo staat in de opdrachtverklaring, ‘respect voor alle andersdenkenden, andere volkeren en culturen, geen homogeen Vlaanderen waar andere meningen als dissident worden bekeken. Het streven naar eenheid in de Vlaamse beweging primeert voor ons niet op de grondbeginselen van de democratische staat. Concreet: wij wensen niet samen te werken met personen of groepen die deze grondbeginselen niet respecteren.’

Geen redelijk mens zou zich storen aan de jaarlijkse toespraken van Vandenberghe. Op de bedevaartsweide hangt een ingetogen sfeer, de regie is vaak sober, maar treffend: de afschuw van de Grote Oorlog komt er als het ware weer tot leven. En toch kan Vandenberghe op die laatste zondag van augustus de goegemeente niet enthousiast maken. De jongeren trekken naar Pukkelpop, SP, Agalev en VLD sturen hun kat. Wat zouden ze? Voor de publieke opinie is en blijft de bedevaart van de Vlaams-nationalisten, de katholieke flaminganten of het extreem-rechtse canaille. Nu eens komen bosjes Vlaams Blokkers en aanverwante groepen op de weide postvatten, dan weer dreigen ze met een alternatieve bedevaart. De door hen in 1996 uitgelokte rellen blijven hoe dan ook op het netvlies gebrand.

Dat belette het IJzerbedevaartcomité niet om het voorheen dissidente IJzerbedevaardersforum een jaar later tegen de borst te drukken door middel van een vaag akkoord dat niemand tevreden stelt.

Die achterban vormt nu eenmaal de helft van de hooguit zesduizend bedevaarders. Daarmee weet het comité moeilijk om te gaan. Net als de artiesten die de vzw aanspreekt, maar die weigeren de weide te betreden. Jo Lemaire, Jean Bosco Safari, Stef Bos en Wigbert geven wel het beste van zichzelf tijdens de sinds kort georganiseerde vredesconcerten in de vijf provincies. Daar komen tweeduizend mensen op af. De secretaris en gedelegeerd bestuurder, en tekstschrijver Jan Cornelissen zien daarin een bijkomende, misschien nieuwe ‘vredesbedevaart’ en dromen in stilte van een ruimere locatie: de bedevaartsweide. Nu al noemt het comité de toren ‘het grootste vredesmonument van Europa’. Jaarlijks krijgt het Vlaamse memoriaal in een Europees en mondiaal Vredesdomein zowat honderdduizend bezoekers over de vloer. De rekening is vlug gemaakt.

Eric Van de Casteele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content