Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Tientallen illegalen doen tegenwoordig een beroep op het kerkelijk asielrecht. Daniël Alliët, een van de initiatiefnemers, legt uit waarom.

Het begon met een vijftigtal clandestienen in de Luikse Saint François de Sales-kerk. Waarna zo’n dertig illegalen asiel vonden in de kerk van het Brusselse Begijnhof en nagenoeg evenveel sans papiers in de Sint-Ignatius-kapel van de Ufsia in Antwerpen werden ondergebracht. Elk van die asielzoekers is als een steen in de schoen van de Belgische regering, die enkele weken geleden nog grondig door elkaar werd geschud door de dood van de Nigeriaanse vluchtelinge Sémira Adamu.

De regering poogt zich stoer te houden. “Wij worden niet gevoeliger omdat een actie onder de kerktoren plaatsvindt”, liet een zelfverzekerde woordvoerster van de minister van Binnenlandse Zaken Luc Van den Bossche (SP) weten. En de minister stuurde zelfs zijn kat naar het Europese overleg in Wenen over het asielbeleid ( zie blz. 20).

De meeste initiatiefnemers van de Nationale Beweging voor de regularisatie van Mensen zonder Papieren en voor Vluchtelingen verwachten weinig van deze regering die de verkiezingsstrijd al heeft ingezet. “Dit is geen sympathiek dossier waarmee je stemmen haalt”, beseft ook Daniël Alliët, pastoor van de barokke Begijnhofkerk in Brussel die onderdak verschaft aan een veertigtal illegalen. “Als er ooit wijzigingen in het asielbeleid komen, dan komen die er, zoals in Frankrijk, onder een volgende regering.”

Twaalf jaar al werkt Daniël Alliët, een boerenzoon uit het West-Vlaamse Wijtschate, in de Brusselse vierde wereld. Deze geblokte vijftiger woont in de Molenbeekse migrantenbuurt, in een half verkrot pand langs de Schoolstraat, een zijstraat van de Gentse Steenweg, op fietsafstand van zijn schitterende Begijnhofkerk, een parel van Vlaamse barok, aan de overkant van het kanaal. Zijn huisbaas is een Marokkaan die zich met zijn gezin in het veel riantere Londerzeel integreerde.

Vanuit zijn opvangcentra voor kansarme bejaarden, jongeren, thuislozen, migranten en vluchtelingen heeft Alliët de voorbije jaren de slordigheid en het cynisme kunnen observeren waarmee vooral de stedelijke overheid met de verworpenen der aarde omspringt. Stads- en gemeentescholen in zijn buurten zijn tot écoles poubelles verworden. Verkrotte stadswijken en panden worden alleen nog vernieuwd om de armste bewoners te verdrijven, naar de overkant van het kanaal, richting Sint-Jans-Molenbeek. Of naar getto’s als Kuregem die dan gemakshalve met camera’s op metershoge masten worden bewaakt, voor het geval het nog eens tot gewelddadige uitbarstingen komt.

Daniël Alliët: Mijn moeder werd weduwe op haar 33ste, met acht kinderen en een negende op komst. Ik weet dus wat dat betekent: de strijd om te overleven.

Mijn broer zit al 35 jaar in Midden-Amerika, waar ooit Oscar Arnulfo Romero zijn bisschop was. Ik wilde ook naar de derde wereld vertrekken, maar door de omstandigheden thuis geraakte ik niet weg. Omdat de derde wereld buiten bereik bleef, stelde ik me kandidaat voor een parochie in de grootstedelijke vierde wereld. Twaalf jaar geleden kreeg ik de toelating om naar Brussel te komen. Mijn enige omgang met vluchtelingen tot dan was mijn ervaring als Caritas-verantwoordelijke voor de Vietnamese bootvluchtelingen, die in West-Vlaanderen mochten worden verdeeld. Ik kreeg dan telefoontjes van welmenende mensen die me vroegen of ik toch geen Vietnamees meisje meer over had. Maar ze moest dan wel jonger zijn dan twee jaar. Als ik dan antwoordde dat ik alleen nog twee jongens van dertien en negen kon plaatsen, verdween alle interesse als bij toverslag. Ze wilden wel een “Vietnameeske” maar “’t mocht niet te oud zijn”.

Zo ben ik hier verzeild onder de migranten, vluchtelingen en thuislozen die meestal nog Belgen zijn. Maar bij de jongere thuislozen vind je steeds meer migranten.

Blijkbaar werkt ook de solidariteit onder migranten niet langer?

Alliët: Omdat het verzet van de meeste migrantenjongeren zo groot is dat ze zich ook uit hun tradities terugtrekken en hun lot in eigen handen willen nemen. Die traditie heeft ze ook niks te bieden, en zeker geen job. De vader heeft geen gezag, want die zit ook al jaren zonder werk. Wij hebben hier een mannenproject lopen. Dat draait veel moeilijker dan ons vrouwenproject. Omdat de mannen te trots zijn om toe te geven dat ze geen gezag meer hebben over de jongere generatie en dat ze hun voorbeeldfunctie hebben verloren.

Een groep priesters lijkt zich hier in de Brusselse benedenstad te hebben gevonden in een aantal projecten zoals deze asielactie. Hoe komt dat?

Alliët: In de Brusselse benedenstad, inbegrepen de Marollen, zitten we met een vijftal priesters, van wie niet één Brusselaar: Walter Cornelli, Leo Verheyen, Thieu Peeters, Johnny De Mot en pastorale werkster Mieke De Leeuw. Allemaal Vlamingen die bewust voor dit werk hebben gekozen, met de steun van de kerkelijke overheid.

Ik heb ooit vier jaar lang samen met de huidige kardinaal Godfried Danneels les gegeven op het Brugse seminarie, waar ik dogma en filosofie doceerde. Met zijn publieke verklaringen maakte de kardinaal meermaals duidelijk dat hij achter ons staat. Dat zorgt voor de nodige dynamiek.

De asielactie gaat door in de Begijnhofkerk: vlakbij de drukke Vismarkt, een buurt waar de vastgoedspeculatie de voorbije jaren zwaar heeft gewoed. U woont er niet langer?

Alliët: Vroeger woonde ik vlakbij de Begijnhofkerk op een verkrotte benedenverdieping. Toen sloeg ook daar de speculatie toe. Europa! Europa! was het nieuwste excuus. Ik huurde tegen 6500 frank. Diezelfde kamer kwam na restauratie op 22.500 frank. We hadden destijds een voetbalclub. Van de 24 spelers werden er in twee maanden tijd zes jongens weggedreven door die speculatie. De meeste renovaties van de stad en van het OCMW zijn erop gericht de echte armen te verdrijven. Stad en OCMW verdedigen zich door aan te tonen dat ze nog altijd goedkoper zijn dan privé-ondernemers. Maar ze zwijgen over hun huurprijzen die net buiten het bereik van de echte armen liggen. Die moeten dan noodgedwongen wegtrekken naar andere probleemgebieden binnen de negentien gemeenten. Daarmee is Brussel van armen af. Op die manier gaan de miljoenen subsidies bedoeld voor armen, naar de middengroep die ze niet nodig heeft. Sommige ambtenaren geven dat openlijk toe. Toen ik eens tussenkwam voor een doodarme vrouw, kreeg ik als antwoord: “En hoe denkt ze de huur te betalen? Ik heb hier een kandidaat-huurder die 80.000 frank per maand verdient. Van die man ben ik zeker dat ik mijn geld krijg.” Daarmee was volgens hem de kous af.

Waarom dan een actie van asielzoekers in een kerk te midden van een van de meest trendy wijken van de stad, fel gezocht door Europese ambtenaren? In deze buurt hokken toch geen sans papiers?

Alliët: Eigenlijk is dit al de derde actie in de Begijnhofkerk. Mijn Franstalige voorganger heeft ooit een vijftiental asielzoekers ondergebracht in de sacristie. Zeven jaar geleden, toen het Klein Kasteeltje te weinig plaats bood, werd hier een hongerstaking gehouden. Een medewerkster had drie kinderen van de straat geplukt die ’s nachts buiten sliepen en bij wie als gevolg daarvan bevroren vingers geamputeerd moesten worden. Sindsdien weten de vluchtelingen dat de kerk hier altijd openstaat voor dit soort vragen.

Met de dood van Sémira Adamu hebben Franstaligen, zij het dan veeleer emotioneel, het voortouw genomen. De actie van de Vlamingen voor de vluchtelingen zijn minder luidruchtig maar veel structureler, en over heel Vlaanderen gespreid. Onze steunpunten zijn goed uitgebouwd. We onderhouden geregeld contact met politici, onder wie een aantal senatoren. De actie opgezet door de Nationale Beweging stond al in de steigers toen het drama van Sémira Adamu vooral onder Franstaligen een formidabele opstoot van woede en emotie veroorzaakte.

Uw collega Herman Boon in Zaventem legde de schuld voor het drama met Sémira Adamu bij sommige, vooral Franstalige actiegroepen. Hoe wordt er hier over die uitspraak gedacht?

Alliët: Het was een ongelukkige verklaring. Ik heb daarover met hem gesproken. Boon voelde dat er heel wat onvrede heerste onder het personeel in Zaventem en in het opvangcentrum. Een meerderheid van dat personeel is echt begaan met de vluchtelingen. Die mensen werden plots als misdadigers afgeschilderd. Boon heeft daarover gepraat met een journalist. Maar na het interview heeft hij een paar bijkomende bedenkingen meegegeven. En uitgerekend die bedenkingen werden als krantenkop uitgesmeerd.

Deze actie rond het kerkasiel lijkt zorgvuldig voorbereid. Er wordt niet, zoals in Frankrijk, gezocht naar een harde confrontatie met de overheid. Bovendien stellen de woordvoerders van de sans papiers zich zeer genuanceerd op. Ze eisen geen open grenzen zoals bepaalde actiegroepen.

Alliët: De mensen die open grenzen eisen, hebben gelijk op langere termijn. We moeten komen tot een wereld zonder grenzen. Wij kunnen onmogelijk onze rijkdom blijven afschermen. Wij in het Noorden zijn nu al zestig keer rijker dan de sukkelaars in het Zuiden. Als de economie zo doorvliegt, zijn we binnen twintig jaar honderd twintig keer rijker. Dat kan niet blijven duren.

Maar een land dat nu zonder meer zijn grenzen zou openstellen, is binnen de kortste keren failliet. Mocht een negentiende-eeuwse fabrieksbaas uit sociale bewogenheid plots zijn arbeiders een dubbel salaris hebben uitbetaald, dan was die binnen het jaar op de fles gegaan. Er is een hele syndicale strijd over gegaan om de sociale situatie geleidelijk recht te trekken.

Is dat niet wat Johan Vande Lanotte en Louis Tobback zeggen?

Alliët: Ik stap ook een eind weegs in hun redenering. Maar intussen moeten we vooruit. Er is de ontwikkelingshulp, wordt me gezegd. Jawel, alleen heeft ons land die hulp, normaal 0,7 procent van de begroting, teruggeschroefd naar iets meer dan 0,4 procent. En zelfs als zouden we de ontwikkelingshulp op peil brengen, dan is daarmee de zaak niet opgelost. Daarom moeten we intussen het ene doen en het andere niet laten.

Ook de asielzoekers beseffen dat je dit probleem niet kan wegtoveren. Emotionele ontladingen alleen lossen niks op. Voor de Witte Mars kwam zo’n 300.000 man op straat. Twee jaar later waren er 299.800 minder.

We moeten nu afwachten hoe deze actie verloopt. De minister van Binnenlandse Zaken lijkt de indruk te geven niet te zullen ingrijpen. Het wordt dus een lange, moeizame strijd. De overheid hoopt dat de actie stilvalt. Misschien zullen ze intussen wat sneller regulariseren, zodat ze kunnen zeggen: kijk eens, in plaats van honderd regularisatiedossiers per maand werken we er tweehonderd af. Want dat is wat ze plechtig hebben beloofd. Van deze regering verwacht ik niet veel meer dan dat. Met dit dossier win je geen verkiezing. In Frankrijk is er pas na de verkiezingen een oplossing uit de bus gekomen.

Daarom is de verklaring van de sans papiers zo genuanceerd. Ze hebben gevraagd dat geen beweging of partij hun actie zou recupereren, en ze leggen er ook de nadruk op dat hun bezetting geen pleidooi inhoudt voor open grenzen. Ze eisen geen afzetting, van wie dan ook. Ze vragen geen revolutie; ze vragen alleen papieren voor mensen zonder papieren.

De actievoerders zijn bovendien allemaal vluchtelingen die voor een regularisatie in aanmerking komen. In die zin is het een zachtere versie van de Franse actie. Maar daar was de toestand dan ook zoveel schrijnender.

Intussen dreigen er problemen te ontstaat tussen migranten en vluchtelingen. Hoe legt u dat uit?

Alliët: De migranten ervaren de vluchtelingen als een bedreiging. Als ik van het Klein Kasteeeltje naar hier wandel, dan moet ik door de Toekomststraat en de Voorspoedstraat – twee prachtige straatnamen die de opbloei van het negentiende-eeuwse Molenbeek illustreren. Dat zijn nu de straten van de Marokkanen. Er zijn daar al gevechten in regel gevoerd tussen Marokkanen en vluchtelingen uit Oost-Europa die veel sterker en beter georganiseerd zijn.

Vlak naast het Klein kasteeltje staat een woonblok waar zo’n 120 gezinnen verblijven. Slechts een twintigtal onder hen geniet een gewoon arbeidsinkomen. Alle overige moeten hun dagelijks heil zoeken in het sluikcircuit.

Vroeger bestond er een stilzwijgende afspraak dat niemand een zwart werk aanvaardde onder de 250 frank, laat staan onder de 200 frank per uur. Met de komst van de Oost-Europeanen zijn er die voor 150 en zelfs 120 frank per uur werken. Eigenlijk zorgt het uitspelen van de zwaksten tegen elkaar voor een moordende concurrentie. Het is zoals destijds in de arena waar de rijken boven zaten te applaudisseren terwijl beneden de dompelaars elkaar naar de keel grepen.

Dat legt ook uit waarom de solidariteit onder de kansarme migranten en de vluchtelingen soms ver te zoeken is. Ik kan natuurlijk gemakkelijker over solidariteit praten dan zij. Ik verdien als pastoor 40.900 frank per maand waarvan ik goed kan leven. Maar als je leven afhangt van dat zwart werk en je ziet dat weggemaaid door anderen, dan is de solidariteit snel zoek.

Komen werkgevers nog altijd rond het Klein Kasteeltje zwartwerkers rekruteren?

Alliët: Tot voor enkele jaren was dit hier een heuse alternatieve werkbeurs. Als ik me toen met de wagen en in werkplunje op weg begaf naar een of ander pand dat we renoveerden, stormden ze bij kruispunten op me af en bonkten op de wagen: travail! travail! travail! Je zag in de buurt bestelwagens arriveren die mensen oppikten. Er werd dan hard gevochten om in die wagen te klimmen. Met het verstrengen van de wetgeving heeft het sluikcircuit zich naar de binnenstraatjes verlegd.

Nu is het Klein Kasteeltje een opvangcentrum als een ander. Tot voor twee jaar echter passeerde hier 97 procent van alle vluchtelingen. Dat was den trottoir waar alles geregeld werd, ook het zwart werk. Bovendien voelden de illegalen er zich beschermd, want onder gelijken. Vluchtelingen die elders werden geplaatst maar die daar niet aanvaard werden, keerden onvermijdelijk terug naar Brussel, naar het Klein Kasteeltje.

Vandaag hadden we alweer een verschrikkelijk voorbeeld: een Kosovaar die in het kader van het spreidingsplan een onderkomen moest krijgen in Keerbergen. Hij arriveerde hier met een brief in het Nederlands waarin stond dat hij het huis dat hem in Keerbergen was aangeboden niet aanvaardde. Die man heeft dat getekend omdat iemand hem heeft gezegd dat hij dit moest tekenen om hulp te krijgen. De man spreekt bovendien geen letter Frans, laat staan Nederlands. Met als gevolg dat hij hier opnieuw staat. Met als bijkomend voordeel voor Keerbergen dat de gemeente door zijn zogenaamde weigering slechts voor 50 procent van zijn kosten moet opdraaien. Zo wordt Brussel de fuik waar alle schipbreukelingen in verstrikken. Dat is nu eenmaal eigen aan grootstedelijke gebieden. Het is in Parijs en Londen niet anders. De Brusselse regio draait daarvoor op. Het zou maar rechtvaardig zijn mocht Vlaanderen daar mee voor betalen.

Toch lijkt u niet ontgoocheld door de houding van de regering na het drama metSémira Adamu.

Alliët: Ik ben daarin nogal nuchter. Het liet zich raden wat de regering zou doen. Wat vriendelijker zijn voor de asielzoekers, maar intussen nog harder zorgen dat ze hier niet meer binnengeraken. Er worden nu mensen met de Sabena-vluchten meegestuurd die moeten voorkomen dat sans papiers in het toestel geraken.

Ik zal de goede afloop van dit alles niet meer meemaken. Dit is een kwestie die over dertig, veertig jaar gespreid wordt. De echte oorzaak van al die ellende is de onrechtvaardigheid in de wereld. Ik heb er geen moeite mee toe te geven dat negentig procent van de asielzoekers in termen van de Conventie van Genève economische vluchtelingen zijn. Maar ondertussen staan ze hier. In mijn familie tel ik tal van economische vluchtelingen. Sommige familieleden zijn uitgeweken naar Wallonië, anderen naar Frankrijk of Canada, omdat ze in de buurt van Wijtschate en omstreken geen uitweg meer zagen.

De tekst van Genève beantwoordt niet meer aan de realiteit. Wie in Afrika geen uitweg meer ziet voor zijn familie en voor zichzelf, slaat er niet meteen het handboekje met de tekst van Genève op na om te zien of hij wel naar hier kan komen. Zo iemand komt gewoon naar hier.

In hoeverre werken de filières en de mensensmokkelaars belemmerend voor acties als deze in de Begijnhofkerk?

Alliët: Het wordt ons geregeld voor de voeten gegooid: jullie spelen in de kaart van de mensensmokkelaars en van de maffia. Ik besef dat dit argument deels opgaat. Maar intussen staan de asielzoekers hier. Dit moet toch onze ogen openen? Zolang hiermee geld te verdienen valt, zullen boeven zich met deze trafiek inlaten. Het is niet anders met drugs, wapen- en vrouwenhandel.

Hoelang kan deze actie worden volgehouden?

Alliët: Er is ons gevraagd de kerk voor een maand ter beschikking te krijgen. Let wel, de winter doorbrengen in zo’n kerkgebouw is ook niet evident. Maar het zijn ook mensen die elkaar kennen, en die het zich kunnen veroorloven om een dergelijke actie te voeren. Zij die moeten bikkelen voor hun dagelijkse overleving kunnen zich dit niet permitteren. Het gaat hier veelal om studenten en mensen die nog in de procedure zitten, die dus een kleine vergoeding krijgen en daarmee overleven. Het gaat om mensen die nog niet kapot zijn. Het zijn de sterksten die deze strijd voor de anderen aanbinden.

De publieke opinie krijgt soms de indruk dat het vluchtelingenprobleem ons over de kop groeit. Terwijl we hier geeneens op één procent vluchtelingen komen. Wat moeten ze dan zeggen in Tanzania waar de vluchtelingenpopulatie meer dan zeventien procent van de lokale bevolking bedraagt? De allerarmste dompelaars geraken hier niet eens, die zitten ginds, in Afrika, rond te ploeteren.

Dit is een onderneming van lange duur. We moeten ons spiegelen aan het geloof van de eerste kathedralenbouwers die met de werken begonnen en die wisten dat ze nooit de kathedraal zouden zien, alleen de modder. En toch hielden ze vol.

Rik van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content