Brigitte Cardon

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Brigitte Cardon (61): ‘Rond Sinterklaas leg ik de perszaal vol Nic-Nacjes. Bij Halloween zet ik snoepjes op de tafels, in de kerstperiode zorg ik voor chocolaatjes en rond Pasen krijgen de journalisten van mij paaseitjes. Je les chouchoute bien. Als ik tijd heb, maak ik ook verse soep voor de pers. Mijn vrienden weten dat. Als zij in hun tuin groenten op overschot hebben, brengen ze mij die en kieper ik die in de pot. Ik wil graag dat de journalisten een goed beeld krijgen van deze club, zodat ze op een positieve manier over ons berichten. Natuurlijk aanvaard ik dat ze kritisch zijn wanneer we het niet goed doen, maar door hen te vertroetelen, gaan ze de zaken dan misschien toch een tikje anders formuleren.

Op een wedstrijddag haal ik bij de slager elf kilo filet americain.’ Brigitte Cardon

‘Op een wedstrijddag ben ik al om acht uur ’s ochtends in de weer voor de club. Dan haal ik bij de slager elf kilo filet americain. Die dient om op de 600 à 700 sandwiches te smeren die we hier elke thuiswedstrijd met 9 man klaarmaken. ’s Avonds serveren we die aan de pers, de spelers, de vrijwilligers, de stewards en de politie. Soms zegt een journalist dat de sandwiches nergens lekkerder smaken dan hier. Dat doet plezier. Ik heb een goede relatie met de journalisten. Velen geven me een kus als ze binnenkomen, alsof we elkaar al een heel leven kennen.

‘Het moeilijkste moment van de voorbije tien jaar was het faillissement van 2009. We zagen het wel wat aankomen, maar we geloofden lang dat meneer Detremmerie (Jean-Pierre, ex-voorzitter en -burgemeester, nvdr) de zaak nog zou kunnen redden. Op een gegeven moment ging dat niet meer. Na het failliet trokken sommigen de poort hier definitief achter zich dicht, maar ik ben heel trouw als het gaat om iemand die ik graag zie of iets waarvan ik hou. Zelf voelde ik vooral teleurstelling. Ik ben Mouscronoise en L’Excel hoort bij mijn stad. Deze club mag niet sterven, anders sterft ook een stukje van onze stad. L’Excel is een plaatselijk monument. En ondanks alle geldzorgen uit het verleden geeft deze club Moeskroen nog altijd uitstraling. Waar ook je de naam Moeskroen laat vallen, overal kennen ze Excelsior, zelfs in het buitenland. Dat doet mij elke keer weer plezier. En dan valt natuurlijk ook al gauw de naam Mpenza.

(met blinkende ogen) ‘Emile en Mbo speelden hier in 1996. Dat waren de hoogdagen, de tijd dat alles hier feeëriek was. In die periode richtten we een supportersclub op met enkel vrouwen: Les Tavernières, genoemd naar ons stamcafé La Taverne in de Rue Mont-à-Leux. We wilden verplaatsingen zoals die naar Anderlecht en Standard maken met een bus vol vrouwen. Onze mannen lachten: ‘Zouden jullie niet beter een taxi bellen? Die krijgen jullie misschien vol.’ Uiteindelijk moesten we twee bussen inleggen. We stopten in die tijd bij kleine cafeetjes en dansten met supporters van de tegenpartij. Dat kon toen nog allemaal. Intussen is de sfeer in het profvoetbal een stuk minder warm geworden. En Les Tavernières bestaat nog, maar we hebben maar 24 leden meer. Veel vrouwen kregen intussen kinderen, dan is het niet meer zo evident. Zelf heb ik geen kinderen. Misschien is deze club wel mijn kindje.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content