De 33 mijnwerkers die al meer dan twee maanden vastzaten in een mijn in Chili, zijn gered. De reddingsoperatie ging afgelopen woensdag van start en werd onder het oog van de wereld
tot een goed einde gebracht.
De laatste kompel die naar boven werd gehaald was de 54-jarige Luis Urzua, de “kapitein” van de groep. De mijnwerkers zaten in totaal 69 dagen vast op zo’n 700 meter onder de grond.
“Bedankt aan heel Chili en aan alle mensen die ons gered hebben”, aldus Urzua na zijn bevrijding. De vader van twee kinderen nam na de ramp de organisatie van de groep kompels op zich. De Chileense president Pinera feliciteerde hem met het feit dat hij “zijn plicht als leider had opgenomen door als laatste de mijn te verlaten.” De president verklaarde dat wereldwijd een miljard mensen de reddingsoperatie op televisie hebben gevolgd.
14 miljoen euro
De hele reddingsoperatie heeft in totaal zo’n 22 uur in beslag genomen, dat is half zo lang als men aanvankelijk had gedacht. Een voor een werden de 33 mijnwerkers via een smalle capsule naar boven gebracht. De operatie “San Lorenzo”, de patroonheilige van de mijnwerkers, heeft tussen de 7 à 14 miljoen euro gekost.
In het algemeen verkeren de kompels in goede gezondheid, zo meldt de Chileense minister van gezondheid Jaime Manalich. De 33 mannen werden opgenomen in het ziekenhuis van Copiapo, op zo’n 50 kilometer van de mijn. Twee mijnwerkers moesten geopereerd worden aan een tandinfectie. Een mijnwerker heeft een acute longontsteking, maar kreeg daarvoor al enkele dagen antibiotica en is aan het herstellen.
De Chileense president sprak van een “ongeziene reddingsoperatie in de geschiedenis van de mensheid”.
