Niets gaat nog verloren

MICHAEL BRAUNGART: 'Er is vraag naar C2C-producten, zeker bij de jongere generaties die geen genoegen meer nemen met halfslachtige oplossingen.'

Een nieuwe industriële revolutie, voor minder gaat Michael Braungart niet. De Duitse chemicus bekeert steeds meer bedrijven tot zijn cradle-to-cradle-filosofie. Zonder afval en zonder ecologisch schuldgevoel.

We recycleren ons te pletter, zeker in België. ‘Pure overcompensatie voor ons kwalijke milieuverleden’, zegt Michael Braungart, chemicus en docent aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. ‘Duurzaamheid draait vandaag om schuldmanagement: sorry dat we op deze planeet rondlopen, met onze grote ecologische voetafdruk.’ Een term waar Braungart niet van wil weten.

In 1986 vervelde Braungart van virulent Greenpeace-activist tot bruggenbouwer met de bedrijfswereld. Waarom elkaar bestrijden als je ook kunt samenwerken? In 2002 publiceerde hij samen met de Amerikaanse architect William McDonough het boek Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things. Als we het hele productieproces kunnen herdenken, zo luidt in een notendop de wieg-tot-wiegfilosofie, dan hoeven kostbare grondstoffen niet langer uit het productiesysteem te verdwijnen of omgezet te worden in minderwaardige producten. Sindsdien is cradle-to-cradle (C2C) aan een steile opmars begonnen en kregen al honderden innovatieve producten het C2C-certificaat. Van verf en tapijten die fijn stof in huis capteren, over composteerbare kledij tot brandwerend isolatiemateriaal op basis van zwamdraden. Ecologisch verantwoorde producten waarbij niets meer verloren gaat. In België gaat het om bedrijven zoals Clarisse (handdoeken en linnen), Desso (tapijttegels) of Ecover (reinigingsmiddelen).

We hebben een verkeerde kijk op duurzaamheid en recyclage, vindt u. Waarom?

MICHAEL BRAUNGART: Wat men vandaag doet, is ‘slechte producten’ een beetje minder slecht proberen te maken. Maar minder slecht is nog altijd niet goed. Je kunt geen pvc, dat lood en cadmium bevat, recycleren tot nieuwe raamkozijnen en dat kringloopeconomie noemen. Of giftige vliegas recycleren in klinkers of beton. Zo verplaats je hooguit het probleem en maak je een vuilnisbelt van je huis. Het gaat me niet alleen om de biosfeer, ook om de technosfeer. Onlangs hebben we bijvoorbeeld 19 jaar oude, Duitse zonnepanelen geanalyseerd. Die hadden nog 93 procent van hun efficiëntie behouden, zo bleek. Terwijl Chinese exemplaren na vijf jaar al de helft van hun efficiëntie verliezen. Die laatste zijn wel 40 procent goedkoper en dus koopt iedereen die aan. Maar wat Europa eigenlijk doet, is uitgestelde afvalverwerking voor de Chinezen. Hetzelfde zien we met drukwerk: bedrijven laten hun catalogi goedkoper printen in Azië, en Europa zal achteraf die giftige papierberg wel recycleren en dat kringloopeconomie noemen.

Hoe gemakkelijk vallen bedrijven te overtuigen om mee te stappen in uw verhaal?

BRAUNGART: C2C is geen ‘groene’ zaak, noch een ethische kwestie. Het draait om kwaliteit, schoonheid en innovatie. Neem nu het Belgische Desso, dat tapijten maakt die actief de lucht in huis zuiveren: een zeer goed product, winstgevend, en niet gewoon ‘een beetje minder slecht’. Er is vraag naar zulke producten, zeker bij de jongere generaties die geen genoegen meer nemen met halfslachtige oplossingen.

Zelfs een alledaags C2C-product als Ecover-afwasmiddel is heel lang in de marge gebleven. Gaat het allemaal wel snel genoeg voor u?

BRAUNGART: We hebben al meer bereikt dan ik ooit in mijn leven nog dacht mee te maken. En Ecover heeft het ook aan zichzelf te danken: het is een topproduct, maar hun marketing en verpakking zijn lange tijd bloody boring geweest. Het hielp ons natuurlijk weinig vooruit dat ze in hun kleine, ecologische niche bleven. We hebben hen in contact gebracht met het Amerikaanse Method, dat heel sterk stond qua marketing, maar nog een lange weg te gaan had op het vlak van ecologische detergenten. In 2012 kochten ze Method over, een eclatant succes.

Waar liggen de grote uitdagingen nu? Een auto bouwen volgens de C2C-filosofie?

BRAUNGART: Heel graag, ja. We moeten auto’s helemaal anders gaan ontwerpen. Autoschroot bijvoorbeeld wordt vandaag ‘gerecycleerd’ tot constructiestaal. Dat is niet alleen je reinste verspilling – kostbare metalen stop je gewoon in een gebouw – maar ook gevaarlijk. Bij auto’s zoals die vandaag gemaakt worden, is het niet zo makkelijk om het koper uit het schroot te halen. Maar hoge concentraties koper in staal – dan spreken we van meer dan 0,5 procent – maken het zo bros als een bot met osteoporose. Na de aardbeving in Turkije in 2011 vonden we koperconcentraties tot 2,2 procent, en ik verwacht dat ons onderzoek in Italië soortgelijke resultaten zal opleveren.

U kijkt vooral naar bedrijven en overheden als katalysator voor C2C. Wat zou u onze overheid adviseren?

BRAUNGART: Stel duidelijke doelen. Streef er bijvoorbeeld naar dat alle schoolboeken perfect composteerbaar zijn tegen 2025. Zo breng je studenten ook meteen in aanraking met onze filosofie. Of streef ernaar om de lucht in openbare gebouwen gezonder te maken dan de buitenlucht. Dat is perfect haalbaar, dankzij C2C-innovaties. De lucht in Belgische huizen is ongeveer 3 tot 8 keer slechter dan de buitenlucht in Hamburg. In tijden waar astma zo veel kinderen treft, en fijn stof Europa meer levensjaren kost dan alcohol, nemen we genoegen met een huis dat ‘niet giftig’ is. Een passiefhuis dat we bovendien ook hermetisch afsluiten. Hoe gek is dat?

Op woensdag 28 september staat Michael Braungart centraal in de documentairereeks Changemakers, om 21.40 uur op Canvas.

DOOR KRISTOF DALLE

‘Je kunt geen pvc, dat lood en cadmium bevat, recycleren tot nieuwe raamkozijnen en dat kringloopeconomie noemen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content