In Parijs hebben branden in verloederde panden al ruim zestig slachtoffers geëist. Ook in België tieren verkrotting en huisjesmelkerij nog welig: ‘Ongelooflijk veel mensen wonen nog in ongelooflijk slechte woningen.’

Aan het kanaal in Molenbeek staat een huis. Een vochtig, tochtig huis, met ellendige kamers voor Afrikaanse asielzoekers, die driehonderd euro per maand ophoesten. De muren staan vol schimmel. De elektrische leidingen zijn in barslechte staat. De gasvoorziening is met rommel in elkaar geknutseld. ‘Levensgevaarlijk’, zegt Geert De Pauw van buurthuis Bonnevie. Het buurthuis heeft samen met de Afrikaanse bewoners procedures tegen de Turkse eigenaar lopen, ‘een unieke samenwerking’. Maar de huisbaas heeft hen al bedreigd. Op de voordeur heeft hij een tweede slot aangebracht, waarvan hij alleen de sleutel heeft, zodat hij de asielzoekers elk moment kan buitensluiten. ‘En het probleem voor die mensen is dat er bijna geen alternatieven zijn. Nog liever een krot dan niets.’

In de achtergestelde buurten in Brussel heeft het de voorbije jaren al vaak gebrand, maar nooit zo fataal als in Parijs. In de Franse hoofdstad is de politie momenteel manu militari een aantal gevaarlijke, verloederde panden aan het ontruimen. Dat potje paniekvoetbal komt er nadat de voorbije zomer vier branden ruim zestig mensenlevens hebben geëist, meestal van Afrikaanse illegalen en vluchtelingen. De eerste brand was in een goedkoop logementshuis. Daarna kwamen twee branden in vervallen appartementsgebouwen, die op de verkrottingslijst stonden maar gekraakt waren. Vorige week was er een sociaal woonblok waar tieners een vuurtje stookten in brievenbussen. Parijs kampt met een probleem van verouderde huurwoningen, terwijl de bouw van nieuwe sociale woningen al twintig jaar ontoereikend is, luidt nu alom het protest.

Dezelfde conclusie geldt voor ons land, zij het op kleinere schaal. De tand des tijds heeft voor een verouderd woningpark gezorgd. Volgens wetenschappelijk medewerker Stefan De Corte van de onderzoeksgroep Cosmopolis aan de VUB heeft de druk op de goedkopere huurwoningen in Brussel een alarmerend peil bereikt. En in Antwerpen besluit UA-vorser Pascal De Decker, die samen met collega’s in oktober hierover een boek uitbrengt ( Wonen aan de onderkant), dat er nog ‘ongelooflijk veel mensen in ongelooflijk slechte huizen wonen’, met alle gevaren van dien.

Pascal De Decker: ‘In Parijs gebeurt het natuurlijk op grotere schaal en vallen dus meer slachtoffers. Maar in Brussel zijn er ook branden geweest in oude panden met verscheidene doden als gevolg. In Bergen werd brandgesticht in een sociaal woonblok, en in Gent was er nog niet lang geleden een vrouw die vuur stookte in een appartementsgebouw. Als je de incidenten volgt, zie je dat het meestal te maken heeft met de slechte kwaliteit van de bewoning. Volgens berekeningen zijn er in Vlaanderen nog 300.000 slechte huurwoningen. Dat wil zeggen: slechte elektriciteitsleidingen, slechte verluchting, vochtproblemen, geen brandbeveiliging, enzovoort. In Brussel en Wallonië is de toestand nog erger.’

Staan er ook hier panden op de verkrottingslijsten die nog bewoond worden, zoals in Parijs?

PASCAL DE DECKER: Ongetwijfeld, en ook risicopanden. Tot 1995 was daar weinig aandacht voor en kon de burgemeester alleen optreden op basis van de gemeentewet in het kader van de openbare veiligheid en gezondheid. Daarna is er in Vlaanderen, onder druk van de verkiezingssuccessen van het Vlaams Blok, een eerste decreet op leegstand en verkrotting goedgekeurd. Er is nu een Vlaamse wooninspectie die daar op moet toezien. De vraag is alleen: hoeveel controleurs zijn er effectief? De leegstandsbelasting zou door de lokale besturen moeten worden geind, maar doen die dat ook? Vlaanderen heeft historisch een immense schroom om op de vastgoedmarkt sancties op te leggen. Wij hebben nooit een kwaliteitsbeleid voor woningen gevoerd. Leegstand en verkrotting worden in de praktijk verder getolereerd. In 2003 stonden er ongeveer 14.800 woningen op de Vlaamse leegstandslijst. Maar blijkbaar wilde de politieke wereld, die de mensen niet wil ‘ambeteren’, dat decreet weer kwijt. Vorig jaar, op de valreep voor de verkiezingen, werd heel dat beleid weer uitgehold. Onder invloed van de vastgoedlobby, neem ik aan. Alle heffingen voor leegstand en verkrotting voor de jaren 2002, 2003 en gedeeltelijk 2004 werden ongedaan gemaakt. De procedures voor de lokale besturen en de administratie werden aartsmoeilijk gemaakt. Een leegstandsheffing kan nu pas uitwerking krijgen na liefst vier jaren bewezen leegstand. En diverse achterpoorten werden royaal opengezet om eraan te ontsnappen. Kafkaiaans. Die wetswijziging brengt een gevoelige slag toe aan de strijd tegen verkrotting en leegstand.

In Vlaanderen werden van 1996 tot 2003 ongeveer 7000 huizen ongeschikt en onbewoonbaar verklaard, vooral in Antwerpen en Gent. Worden die ook effectief ontruimd?

DE DECKER: Nee. Ondanks het feit dat de onbewoonbaar verklaarde woningen veiligheids- en gezondheidsrisico’s vertonen, blijven de meeste bewoners gedurende korte of langere tijd in die huizen wonen. Ze moeten immers opnieuw gehuisvest worden, en niet alle steden of gemeenten beschikken over noodopvang of transitwoningen.

Er is nu vooral een schrijnend tekort aan sociale woningen?

DE DECKER: Ja. Volgens de wachtlijsten zijn er 70.000 te weinig in Vlaanderen, maar het Hoger Instituut voor de Arbeid heeft recent berekend dat er wel 180.000 sociale woningen te kort zijn. Volgens een zeer recente Europese studie blijkt maar weer eens dat ons land het minst van iedereen investeert in sociale huisvesting: 0,3 procent van het bbp, tegenover 1 procent voor onze partners uit de eurozone. Onze sociale huurwoningenvoorraad is met een marktaandeel van 5 à 6 procent marginaal, en daarnaast maakt de permanente weigering van de overheid om de private huursector te regelen ook van deze sector geen volwaardig alternatief. Het beleid heeft zich al sinds de negentiende eeuw in hoofdzaak gericht op het stimuleren van het eigen woningbezit. Dat is het stereotiepe beeld van de Belg met de baksteen in de maag. De resultaten zijn er naar: driekwart is eigenaar, en leeft meestal comfortabel. Maar het heeft tot een polarisatie tussen eigenaars en huurders geleid, waardoor de onderkant van de woningmarkt nu vrijwel gelijkstaat met huren. En die onderkant concentreert zich vooral in de verarmde binnensteden.

Die onderkant voelt de dure prijzen nu ook het scherpst aan?

DE DECKER: Precies. Er is al jaren relatief weinig nieuwbouw. Anderzijds is de vraag vergroot, want er zijn meer eenpersoonshuishoudens. Dus is de druk op de bestaande woningmarkt toegenomen, en vooral op het onderste segment. De onderkant, die het vaak met één inkomen per gezin moet stellen, betaalt nu de rekening. Daar zijn de prijzen, in verhouding, het meest gestegen. Voor een kleine, slechte arbeiderswoning in de negentiende-eeuwse gordel van Gent betaal je nu minimaal 400 euro huur per maand. Ik heb zelfs berekend dat de koopprijs van een villa in Sint-Martens-Latem goedkoper is per vierkante meter dan een klein arbeidershuis in de Muide-wijk van Gent.

De overheid investeert weinig in huisvesting, maar bovendien speelt ook hier het Mattheüseffect: de rijken worden er rijker van?

DE DECKER: Ja, merkwaardig. Als we alle voordelen optellen, gaat ongeveer 40 procent naar de 20 procent meest welvarende Vlaamse gezinnen en slechts 10 procent naar de 20 procent armste gezinnen, die de steun toch het meest nodig hebben. Of anders gezegd, van elke honderd euro die de overheid in huisvesting investeert, gaat veertig euro naar de rijksten en tien euro naar de armsten.

Sinds de jaren negentig belijdt de politieke wereld lippendienst aan de ‘sociale mix’. In Antwerpen heeft men nu luxeappartementen in de volkse Sint-Andriesbuurt gebouwd, maar wel met een groot hek eromheen. Vreemde sociale mix?

DE DECKER: Ja, dat is een voorbeeld van de gated community, wat nu in Amerika een zeer populair fenomeen is in de nieuwbouw. In die rijke buurten zit de echte gettovorming. De sociale mix is een mooi verhaal, en ik ben er theoretisch ook voor gewonnen, maar in de praktijk blijkt het niet haalbaar. Wel integendeel, in de sociale huisvesting evolueert men nog naar een grotere concentratie van kwetsbare groepen, zodat je die volgens mij in de toekomst met een zorgfunctie zou moeten combineren. Vroeger ging het om modale gezinnen, maar de nieuwe klanten zijn werklozen, ouderen, gehandicapten, asielzoekers… De succesvolle middenklasse wil gewoon niet in achtergestelde blokken wonen, wat je ook zou proberen. En de negatieve beeldvorming van de voorbije tien jaar – denk aan de voormalige minister Jaak Gabriëls die het graag over konijnenkoten had – heeft dat zeker niet gepromoot. De sociale mix staat nog altijd in het huidige beleid ingeschreven, maar het is een luchtkasteel gebleken.

De grootste concentratie van slechte, gevaarlijke panden zou er nu in Brussel zijn. Klopt dat?

STEFAN DE CORTE: Laat ik beginnen met te zeggen dat Brussel enorm gepolariseerd is. Enerzijds is het de vierde rijkste regio van Europa. Anderzijds woont 40 procent van de gezinnen in achtergestelde buurten. Ongeveer 16 procent van de inwoners zit aan de armoedegrens, maar de sociale huisvesting bedraagt maar 8 procent. Ons voornaamste pleidooi is dus al jaren dat het aantal sociale woningen minstens verdubbeld zou moeten worden. Maar dat gebeurt niet. Brussel is een extreem liberale woningmarkt. En dus enorm gesegmenteerd: dat gaat van grote villa’s tot slechte arbeiderswoningen. De concentratie van armere bewoners zit hier ook in de binnenstad, terwijl die in Parijs in de periferie gesitueerd is.

Typisch voor een stad als Brussel is dat er ongeveer zestig procent huurders zijn, en veertig procent eigenaars. Dus het omgekeerde van buiten de stad. Het zijn precies de huurwoningen in de negentiende-eeuwse gordel van Brussel, die nu het sterkst achteruitgegaan zijn. Daar vind je misbruiken en wantoestanden. Het oude deel van Brussel, de kanaalwijk in Molenbeek, Kuregem in Anderlecht, de omgeving van het Zuidstation en het Noordstation – daar is de verkrotting het ergst en heersen de gevaren voor hygiëne en brandveiligheid. En erger nog: daar is nauwelijks controle op. Een slager mag alleen goed vlees verkopen, maar een huiseigenaar mag een slechte woning zonder problemen verhuren.

Maar de stadsvlucht is gestopt en hele buurten worden gerenoveerd: heeft dat geen positief effect voor die slechte panden?

DE CORTE: De opwaardering van die buurten is uiteraard positief. Maar het leidt ook tot gentrification of sociale verdringing: de prijzen gaan de hoogte in en de armere inwoners moeten wijken. Als je twintig jaar geleden voor twee miljoen frank een goede burgerwoning in Brussel kon kopen, tel je daar nu vier of vijf keer meer voor neer. Dat proces zag je duidelijk in de chique Dansaertstraat, waar de migranten over het kanaal in Molenbeek gingen wonen. Dat zou op zich geen probleem zijn als de overheid die verdringing zou opvangen door sociale huisvesting, maar dat gebeurt niet.

In het algemeen ziet men in Brussel door die sociale verdringing een grote verhuisbeweging van het oosten naar het westen, onder meer door Turken en Marokkanen. Daar is de overbevolking en de druk op de huizen dus enorm toegenomen. De prijzen zijn voor de laagste categorie geweldig gestegen. Een klein, oncomfortabel appartement dat je een aantal jaren geleden voor 300 euro huurde, zal je nu 600 euro betalen, het dubbele. En dat is dan nog totaal ongeschikt voor nieuwe migrantengezinnen met vijf, zes kinderen.

Waar kan het in Brussel concreet misgaan?

DE CORTE: O, ik denk bijvoorbeeld aan de buurt van het Zuidstation in Sint-Gillis. Toen men daar vijftien jaar geleden besliste een TGV-station te bouwen, is daar een enorme speculatiegolf op gang gekomen. Hele huizenblokken werden opgekocht door projectontwikkelaars. Daarna is er een patsituatie ontstaan, waardoor die woningen al tien jaar leeg staan. Maar sommige huizen worden nu bewoond door illegalen en krakers. In een andere, betere buurt in Elsene is een tijd geleden al een gekraakt pand van de vastgoedfirma Heron uitgebrand. Daar was toen één dode. Dus voorlopig zijn we nog aan het ergste ontsnapt.

Door Chris De Stoop

Ook in onbewoonbaar verklaarde woningen blijven mensen wonen. Met alle gevaren van dien.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content