Bernard Wesseling: Amsterdamse Dimitri Verhulst

Het literaire tijdschrift nY zette de lancering van zijn jongste nummer extra in de verf met vooral Nederlandse topacts.

Onder de noemer nY Bain werd het zevende nummer van nY, gewijd aan de verhouding tussen tekst en beeld, feestelijk te water gelate in de hippe lounge van het Gentse Van Eyckzwembad. Dat nY er bewust voor opteert om ook essayisten op het podium te halen, zorgde bij tijden voor een highbrowsfeertje, maar het feit dat nY er op deze manier ook in slaagt om een divers en verrassend jong publiek te bereiken, maakt van deze eerste nY Bain een opsteker.


Toegegeven, ondergetekende keek met de nodige scepsis uit naar het gebeuren. nY Bain werd mij via Facebook gepresenteerd als “een spetterend evenement te Gent.” Onderaan de uitnodiging stond enigszins omineus: “zeker u bent van harte uitgenodigd.” Bij nY zijn ze mijn roundup van het literaire tijdschriftenlandschap duidelijk nog niet vergeten. Zelf was ik des te benieuwder hoe ze het ervan zouden afbrengen.


Het moet gezegd: de sfeer zat goed. Niet het doodserieuze, indroevige sfeertje dat veel literaire bijeenkomsten te lande teistert, maar eerder de casual chic van een cocktailparty. Een aangenaam muziekje dwarrelt door de lounge en rond tafel en tapkast gonst het van de beautiful people uit België én Nederland. Veel jonge mensen ook. Het mag duidelijk zijn dat nY ook eens een ander publiek wilde lokken.


De avond komt fashionably late op gang. Terwijl op de achtergrond de laatste zwemmers hun rondjes malen, legt presentator Joeri Smet omstandig uit waarover het nieuwe, zevende nummer van nY gaat. De redactie heeft zich over de verhouding tussen taal en beeld gebogen. Blijkbaar is daarover nog lang niet alles gezegd, want de nieuwe nY is meteen een van de lijvigste die tot nu toe verschenen is. De Nederlandse essayist, romanschrijver en Yang-oudgediende Daniel Rovers mag de bühne op om een en ander aanschouwelijk te maken. Alhoewel, aanschouwelijk. Rovers’ uiteenzetting over Walter Benjamin vergt heel wat van het nauwelijks opgewarmde publiek. Gelukkig is de tekst integraal na te lezen in het tijdschrift. Fijn dat nY zijn huisessayisten een podium gunt, maar mede door Rovers’ aarzelende dictie begint de uiteenzetting al snel op een gastcollege te lijken.


Dan brengt Rovers’ landgenoot Jeroen Van Rooij zijn verhaal met meer panache. De Nederlander heeft een analyse -inclusief powerpointpresentatie- gemaakt van de verhouding tussen tekst en beeld in realitysoaps. Om een of andere reden is Van Rooij erg in de weer met dat genre. En al staat reality-TV vaak garant voor pure wegwerptelevisie, toch slaagt Van Rooij erin om niet minder dan drie narratieve lagen te ontdekken. Van Rooij haalt Oh Oh Cherso aan als bewijsmateriaal. Die realityreeks, over een stel Haagse tieners op vakantie in Chersonissos, moet zowat de uiterste benedengrens van het genre verzinnebeelden. Van Rooij meent dus gemakkelijk te kunnen scoren met zijn uiteenzetting over de manier waarop sommige personages uit hun rol vallen en hoe wreed de ironie is waarmee ‘wij’ naar dergelijke programma’s kijken. Alleen spijtig dat het gros van de aanwezigen nog nooit van Oh Oh Cherso leek te hebben gehoord, en zich dus niet bijster aangesproken voelde.


Na de doctrine: Delphine. Dichteres Delphine Lecompte wordt aangekondigd als a female Bukowski. Wat het publiek te zien krijgt, lijkt echter meer op een kruidenheksje met een neusverkoudheid. Lecomptes draait haar mild absurde teksten -waaronder één ongepubliceerd gedicht, dat op nY Bain zijn wereldpremière beleeft – vakkundig de nek om met haar ongeïnteresseerde, vlakke voordracht. Misschien is dit een maniertje. Misschien ook niet. Welke optie is het minst erg?


Na de pauze wordt er uit een ander vaatje getapt. Amsterdammer Bernard Wesseling, een brutale Amsterdammer op sportschoenen zorgt voor een scheut deugddoende rock’n roll. Wesseling komt voordragen uit zijn roman “Portret van een onaangepaste” en roept het publiek op om het werk aan te schaffen, want de schrijver zit naar eigen zeggen geweldig aan de grond. “Zelfs als u er helemaal niets aan vindt,”bezweert Wesseling met onverbloemd Amsterdams accent, “kunt u het nog cadeau doen aan iemand met wie u niet overweg kunt.” Voordragend ontpopt Wesseling zich tot een Nederlandse Dimitri Verhulst, wiens personages zich “voortbewegen met de rasse schreden van de boergeboren schaatser.” De manier waarop hij het arty-farty discours van designstudenten onder vuur neemt, kan op een instemmende grijns rekenen. Of voelen enkele aanwezigen zich toch aangesproken? Wat er ook van zij, Wesseling is een rasperformer, een deugddoende afwisseling voor het geneuzel van Lecompte.

Het laatste woord is aan theatermaker en dichter Pieter De Buysser. Deze Brusselaar, die deze jaargang van nY als artist in residence opfleurt, richt zijn pijlen op de ‘grijze vertellers’ en andere mythomanen. Het geheel klinkt frivool en cerebraal en duurt eigenlijk een tikkeltje te lang, maar voordragen kàn De Buysser. Geen moment staat hij stil, het spreekgestoelte danst een beetje mee op de kadans van zijn gebaren. En zelfs wanneer zijn fabel(tje) eindigt in een soort Apocalyps, klinkt het nog vrolijk genoeg om een opgelucht applaus aan het publiek te ontlokken. Waarna De Buysser doodleuk de aller-allerlaatste fabel aankondigt en voordaagt.


Organisator en nY-duiveltje-doet-al Iannis Goerlandt kijkt tevreden terug. “We wilden meer doen dan zomaar een nieuw nummer voorstellen. Daarom hebben we er ook voor gekozen om de avond in het Van Eyckzwembad te organiseren, in plaats van een ’traditioneel’ cultureel centrum of ene bibliotheek. Op die manier bereik je een ander publiek. En de sfeer wordt er meteen wat feestelijker door.”


Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content