Kent u dat liedje nog over drie Chinezen en een contrabas? Dat ging zo: ‘Driiee Chinezen en een contrabas…’ De rest zijn wij vergeten, maar het was een vrolijk deuntje. Zelf hebben wij eens vijfduizend frank verdiend door voor Humo het volgende gedicht te schrijven:

Het klonck

Als Ivan Sonck.

Maar het was

Een contrabas.

Dat is zo gepubliceerd, echt waar. Vijfduizend frank voor ondergetekende die in zijn carrière nooit een grotere kloof heeft gerealiseerd tussen opbrengst en inpanning. Een contrabas ontlokt bijna automatisch een vredevolle glimlach, en drie Chinezen ook. Maar veertien Chinezen, dat is wat anders natuurlijk. En veertien Chinezen waren het, die midden in de zomervakantie onverwacht de redactie van Knack betraden. Vergezeld van twee tolken, een afgevaardigde van de Communistische Partij, drie officieren van het Chinese Volksleger en nog een man of vijf ambassadepersoneel. Het zag op Knack plotseling geel van het volk.

De Chinese bezoekers waren voor het merendeel journalisten die wilden weten hoe een vooraanstaand westers nieuwsmagazine in elkaar wordt geflanst. Met datzelfde doel, maar vanuit andere overwegingen, is ook de heer Rik De Nolf, onze uitgever, al een paar keer bij wijze van verrassingsinspectie onze lokalen binnengestormd, maar ook hij weet het nog altijd niet. Gelukkig voor ons.

Onze chef-Wetstraat kon niet anders dan zich van zijn meest gastvrije zijde tonen, heette de kameraden uit de Volksrepubliek hartelijk welkom, loofde per vergissing de verdiensten van Tjiang K’ai-sjek en de Kwo-min-tang, verwarde de Lange Mars met de Witte Mars, en nodigde de gasten uit hun vragen op hem af te vuren. Dat laatste had hij beter niet gedaan. ‘Lik! Lik! Lik!’ galmde het terstond uit veertien kelen. Het leek wel een vergadering van de Zusters van Lesbos.

Na gedurende een klein uurtje al die vragen te hebben omzeild, wees onze chef-Wetstraat op de grote mogelijkheden van de christen-democratie als derde weg, en begon toen aan een rondleiding doorheen onze redactie. Die was kort. Alleen bij het bureau van Marc Reynebeau hielden de Chinezen een tijdje ontzet halt, niet begrijpend wat een gemeentelijke stortplaats midden op de redactie van een nieuwsmagazine deed. Daarna begonnen ze met zijn allen in een duidelijke staat van opwinding ‘Blootjes, blootjes’ te roepen naar Han Renard. Pas toen het te laat was, begreep Han dat hun drift eigenlijk was gewekt door de schaal belegde broodjes achter haar op de kast, een overblijfsel van een weer niet al te talrijk bijgewoonde redactievergadering eerder die ochtend.

‘Maal Lik’, drong de groepsleider aan, ‘waal zijn uw ledacteuls?’

‘Hel en del’, antwoordde onze chef-Wetstlaat die makkelijk vreemde talen assimileert en zodoende dichter bij de waarheid was dan hij kon vermoeden. ‘Maal wie schlijft dan al die bladzijden vol?’ gaven ook andere delegatieleden niet af. Op dat wonder heeft tot nu toe niemand het correcte antwoord geformuleerd. Van Cauwelaert stamelde wat over thuiswerk en onderzoeksjournalistiek, en nodigde de Chinezen uit voor een kop thee in de vergaderzaal van het BMC.

Toen op weg daarheen de voorwacht de redactie van Trends dreigde binnen te zwenken, gooide onze chef-Wetstraat zich in zijn volle breedte voor de deur. ‘Halt ongelukkigen, hier niet binnengaan. Hier klopt het hart van het kapitalisme. Van hieruit worden de arbeiders onderdrukt. Hier waart een spook door de lokalen.’ En als om zijn woorden kracht bij te zetten, kwam op dat moment Frans Crols blijgemutst naar buiten.

Frans, die nooit had gedacht dat hij op zijn eigen redactie ooit oog in oog zou staan met de antichrist, schrok zich een beroerte. En de Chinezen, nochtans iets meer op hun hoede, stoven in blinde paniek uit elkaar. Vier van hen verschansten zich achter de Cola-automaat van Jos Grobben, en werden daar tot hun ongenoegen prompt overspoten door een forse straal Coca- Cola light.

Deze twee incidenten deden de stemming omslaan van luimig naar wantrouwig, zodat onze chef-Wetstraat zijn noodplan in werking stelde en uitriep: ‘Wie van u gaat mee iets eten bij de Italiaan?’ Iedereen. En zo marcheerde Lik Van Cauwelaelt even later aan het hoofd van een regiment van meer dan twintig Chinezen een Italiaans restaurant binnen. Het effect was ongeveer hetzelfde als wanneer men met een groep van twintig Italianen een Chinees zou betreden: een natuurlijke afkeer tussen twee eeuwenoude culturen hing tastbaar in de lucht. En zou daaruit snel nederdalen. Onze chef-Wetstraat had namelijk inderhaast onze chef-buitenland opgetrommeld, en dat was geen te best idee.

Voor Sus van Elzen bestaat er maar één internationale, te weten de vierde, en over de dood van Trotsky heeft hij zijn laatste woord niet gesproken. Toen hij ook de verdediging van de Bende van Vier en van Lin Biao op zich nam, was voor de Chinezen de maat vol. Er ontstond een gekakel als in een dolgedraaide legbatterij, en het duurde niet lang of de matrone van het restaurant kwam uit haar keuken gestoven en knuppelde met de pizzaschop alle Chinezen plus onze chef-Wetstraat en onze chef-buitenland de zaak uit. Merkwaardig genoeg scheen het gezelschap deze vorm van plaatselijke folklore best op prijs te stellen. Alle Chinezen wilden voor dit pittoreske etablissement met Van Cauwelaert op de foto, twee ton naamkaartjes werden uitgewisseld, Van Elzen tekende een contract als medewerker Midden-Oosten bij vijf Chinese kranten, en toen stapte het gezelschap vrolijk kwetterend op de bus die hen naar de VUM in Groot-Bijgaarden zou brengen, tweede halte op hun rondreis.

Daar hielden Peter Vandermeersch en Paul Goossens hen voor dat Christian Van Thillo een gevaar betekent voor de democratie. De Chinezen barstten in een onbedaarlijk lachen uit en dachten het hunne over westelse kwaliteitsklanten.

Koen Meulenaele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content