EXPO: Op weg naar het zuiden (***)

Een hoofdstuk kunst uit de Zuidelijke Nederlanden streek in het Bonnefantenmuseum neer.

Het einde van de verbouwingswerken in het Amsterdamse Rijksmuseum is nog altijd niet in zicht, daarom reizen delen van de collecties de wereld rond. Een hoofdstuk kunst uit de Zuidelijke Nederlanden streek in het Bonnefantenmuseum neer.

Opstelling

De Amsterdamse selectie kunstwerken uit de zestiende en de zeventiende eeuw is ontegenzeglijk knap en belangrijk, maar een opstelling kan dat plezier toch enigszins temperen. In Maastricht brengt men de oude meesters zonder franje, chronologisch na elkaar. De titel “Op weg naar het zuiden” duidt op de artistieke betrekkingen tussen de Lage Landen en Italië. Dat is een hypercomplex verhaal van wederzijdse beïnvloeding, maar dat lijkt net iets te weinig onder- en uitgebouwd op deze kleinere expo.

De helwitte muren slorpen een aantal stukken op, verhevigen niet, en spelen evenmin een dienende rol. Nochtans zou men met een uitgekiende belichting en omgevingskleur voor spanning kunnen zorgen, of tenminste voor een flatterend effect. Nu lijkt het er een beetje op dat de verzameling op eigen kracht het verhaal moet vertellen. Het is een minpunt van deze tijdelijke tentoonstelling.

Bloemlezing

Wat opvalt is dat de grote portretten van Jacob Jordaens (1593-1678) in deze collectie sterker zijn dan de aan Rubens toegeschreven stukken. Jordaens’ ster blijft fonkelen met een prachtstuk als Fluitspelende sater uit circa 1630, ook al kan het werk een opfrissingsbeurt gebruiken. De natuurschildering had hij, net zoals zijn leermeester Rubens, klaarblijkelijk in de vingers.

In een volgend zaaltje worden we getrakteerd op miniatuurweelde zonder weerga. Jan Brueghel de Oude (1568-1625) mag dan wel niet de renommee van zijn invloedrijke vader hebben, technisch deed hij heus niet onder. In zijn stemmige woudlandschapjes en havengezichten op piepklein formaat combineert hij het detail met een lumineus palet en een talent voor compositie. De natuurlijke vegetatie in het woud is indrukwekkend. Maar hoe realistisch is dat allemaal? Brueghel gaat van start met een globaal uitzicht van natuurlijkheid dat met de werkelijkheid overeen lijkt te stemmen . Een aantal planten, bloemen en vogels zijn daadwerkelijk naar de natuur geschilderd, maar dat vulde hij dan weer met schilderkunstige ingrepen aan. Bomen zijn bijvoorbeeld steevast veel te groot, waardoor mensen op zoekende figuurtjes gelijken. Dat verhevigt de zegging: de woudlandschapjes, dorp- en havengezichten vertellen ons iets over het leven als pelgrimstocht.

Een beetje een mysterieuze meester die in de eerste helft van de

zestiende eeuw actief was, is Marinus van Reymerswaele (ca.1490-1546/57). Slechts drie schilderkunstige thema’s in zijn werken kwamen tot ons: de bankier en zijn vrouw, de belastingontvangers en de Heilige Hiëronymus. Van dat laatste thema is een pas opgefrist exemplaar in Maastricht aanwezig. De SRAL (Stichting Restauratie Atelier Limburg) verzorgde de restauratie. Een vormelijk herkenningspunt bij Van Reymerswaele, een soort van picturale handtekening, is de altijd terugkerende knokige hand die toegeknepen wordt, gelijkend op een spin.

Van heiligen naar nachtbrakers in groezelige cafés: de moralistische stukken die in de zestiende eeuw onder invloed van Quinten Metsys het licht zagen, kregen aan het begin van de zeventiende eeuw nog altijd, zij het eigenzinnig, navolging. Het kroegleven werd door Adriaen Brouwer (1605/06-1638) intensief bestudeerd. Door het slechte voorbeeld van zuipende drinkebroers weer te geven, gaf hij te kennen wat niet deugdelijk was. David Teniers de Jonge (1610-1690) volgde hem aanvankelijk in het genre, en zou iets later eveneens schitteren in het genre van het kabinetstuk.

Op weg naar het zuiden
Tot 6 juni
Bonnefantenmuseum
Avenue Céramique 250
Maastricht
Bonnefantenmuseum

Matthias Depoorter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content