Belgen behoren tot de topdrie van de beste spaarders van de wereld. Wat doen ze met al hun geld?

De Nederlanders zijn gierig, toch rekenen alle financiële statistieken eensgezind: de Belgen zijn een zuinig volkje. Na de Japanners zijn we zelfs de grootste spaarders wereldwijd. Er staat bijgevolg nogal wat geld op onze rekeningen en in de portefeuilles steken aandelen, obligaties en beveks en sicavs. Vooral de Vlamingen koesteren daarbovenop nog eens de eigen woning en investeren in vastgoed via de afbetaling van hun hypotheek.

Maar over hoeveel spaargeld beschikken de Belgen? Niemand die daar een precies antwoord op heeft. De spaarmarkt is een puzzel, met cijfers en tabellen die elkaar overlappen. Statistieken vermelden gezinnen en ondernemingen door elkaar. De cijfers van de verzekeringen komen heel laat. En een deel van het geld is ‘onbekend’: het rendeert vanuit het buitenland, Luxemburg bijvoorbeeld.

De Nationale Bank van België waagt niettemin jaarlijks de poging en voert een macro-economische telling uit. Eind vorig jaar bedroeg het financieel vermogen van de Belgen 25.809 miljard frank. Op één jaar tijd woog de Belgische spaarkous 2000 miljard frank meer. Voor 1997 kwam de rekencomputer van de VUB-economen Jef Vuchelen en Koen Rademaekers uit op een totaal gezinsvermogen van 43.894 miljard frank, een veel hoger cijfer dan dat van de Nationale Bank. Hun berekend vermogen omvat dan ook gebouwen, gronden, huisraad en voertuigen.

Het is vijf keer groter dan het bruto binnenlands product – de totale waarde van wat de Belgen op één jaar produceren en verdienen. Precies zoals de bekende stelling luidt: België is arm door zijn enorme staatsschuld. Maar de Belgen zijn rijk. Elke Belg, van pasgeborene tot grijsaard, bezit 4,4 miljoen frank aan vermogen. Voor veel gezinnen lijkt dat enorm veel.

DE GEZINNEN SPAREN NU MINDER

Volgens de budget-enquête van het Nationaal Instituut voor de Statistiek beschikt 60 procent van de Vlaamse gezinnen over een voldoende groot inkomen om te kunnen sparen. Tien procent van de Belgische gezinnen moet echter maandelijks de eindjes aan elkaar knopen en nog eens zes procent heeft het bijzonder moeilijk om rond te komen.

Maar wie spaart, spaart goed. Hoewel, het wereldberoemde Belgische sparen gaat erop achteruit. De gezinnen zetten een kleiner deel van hun beschikbaar inkomen opzij. Niet zo lang geleden bedroeg de spaarquote een ongelooflijke twintig procent, vandaag is ze gedaald tot 14,5 procent. Maar dat blijft het tweede hoogste resultaat ter wereld. De Fransen sparen iets minder, de Nederlanders dragen slechts 0,1 procent van hun beschikbaar inkomen naar de bank. Hun individueel sparen is zo laag omdat ze hun geld moeten investeren in de verplichte kapitalisatiestelsels voor de pensioenvorming.

Dirk De Cort, adviseur bij de Belgische Vereniging van Banken, heeft een verklaring voor de verzwakking van het dwangmatig sparen – ook wel het keurig voorzorgssparen genoemd. Door de heropleving van de economische conjunctuur gaat het de gezinnen beter. Na een dozijn jaren van inspanningen voor de sanering van de overheidsfinanciën, met de beruchte Maastrichtnormen, hebben ze de indruk dat het leed geleden is. België is lid van de EMU. Het politieke discours klinkt een stuk aangenamer. Met als gevolg dat de gezinnen minder op hun geld zitten, zij consumeren meer. Het geld rolt weer. Voor een bankier wat delicaat om te stellen dat dit prima is voor de economie. Nochtans zal België altijd een spaarland blijven. Amerika – waar de gezinnen negatief sparen – wordt het hier nooit. Ondanks de verwachting van een algemene koerscorrectie blijven de Amerikanen grote risico’s nemen op de aandelenmarkt. In eigen land gaat het er veel rustiger toe: de vergrijzing van de bevolking en de bezorgdheid over de toekomstige pensioenen remt een significante verdere verzwakking van het sparen af.

RISICOSPAREN

Dirk De Cort wijst op een belangwekkende trend in het spaarwezen: desintermediatie, zoals dat in het bankiersjargon heet. Waar staat de term voor? Sedert ongeveer een decennium gaan de gezinnen anders sparen, er doet zich als het ware een Agaspa-beweging voor. Vroeger droegen de mensen hun spaarcenten naar de bank en zetten ze die op rekeningen of kochten ze kasbons. Daarop volgde het traditionele bankierswerk: de goedkope deposito’s – de bankier betaalt er zelf niet al te veel rente op – zet hij om in kredieten aan ondernemingen, die meer intrest betalen. Het renteverschil van de intermediatie is de bankierswinst. Begin jaren tachtig stroomde nog 70 procent van het spaargeld op die manier door de banken. Nu is dat nog slechts voor een kwart het geval. Het spaargeld stroomt op een meer directe manier naar de economie.

De spaarders trekken immers rechtstreeks naar de financiële markten. Gezinnen spelen op de aandelen- en obligatiemarkten, vaak onrechtstreeks langs instellingen voor collectieve beleggingen (ICB’s) en beleggingsfondsen. Het zou een conjunctuurgebonden trend kunnen zijn, meent Dirk De Cort. Beleggers worden als het ware al slapend rijk. Als de beurs het minder goed zou doen, zou eenzelfde stroom spaargeld niet langer die richting uitgaan.

Toch zijn de banken verre van ondernemingen in moeilijkheden. Maar ze zien er wel anders uit dan voorheen. Eerder al namen zij de beurshandel van de wisselagenten over. Nu domineren ze ook de markt van de collectieve beleggingsfondsen, met producten die ze zelf ontwerpen, beheren en commercialiseren. De kasfunctie van de banken kalft af, het relatiebankieren wint aan belang. Daarom is het praatje met de loketbediende zo duur, hij heeft wel wat anders te doen dan cheques uit te betalen of overschrijvingen te doen.

Bankiers zijn met andere woorden min of meer winkeliers, verkopers van beleggingsproducten. Voor de deposito’s dragen zij de volle bankiersverantwoordelijkheid, bij beleggingsproducten daarentegen gaat het risico naar de cliënt, hij is de aandeelhouder. Een geduchte concurrent woekert inmiddels stilaan in het land: Internet en de financiële handel langs de informatiesnelweg. Dat het Gemeentekrediet zijn cliënten gratis de Internetaansluiting aanbiedt, is geen toeval.

NEGENTIEN MILJOEN SPAARBOEKJES

De klassieke spaarproducten verliezen dus aan belang. Maar ze brokkelen niet af, ze groeien alleen minder snel. De bankrekeningen lopen niet leeg. Op zichtrekeningen, termijnrekeningen, depositoboekjes en in kasbons staat 11.000 miljard frank. Het klassieke spaarboekje kwijnt weg, zo heet het. Niettemin is het een product dat nog steeds 3800 miljard frank aan spaargeld herbergt. De tien miljoen Belgen hebben samen negentien miljoen van die boekjes, met daarop een gemiddelde van 200.000 frank. Sommigen betalen zelfs belastingen op de rente boven de fiscaal vrijgestelde 56.000 frank, omdat er bij hen meer dan twee miljoen frank op staat.

Het geld op spaarrekeningen is snel beschikbaar, sommige spaarders zijn eraan gehecht, althans voor een deel van hun centen. Toch wijst De Cort van de Bankenvereniging erop dat dit soort rekening meer en meer het karakter krijgt van een wachtrekening. Het geld suddert er rustig in afwachting van een goed renderende belegging op de financiële markt.

De echte groei gaat de andere richting uit. Verleden jaar groeiden de bankdeposito’s met 300 miljard frank aan, maar naar de instellingen voor collectieve beleggingen stroomde 500 miljard frank – het dubbele. Toch is het een vrij recent fenomeen. Kasbons, vroeger een succesproduct, stellen het ronduit slecht. Toen de rente van hoog naar laag omsloeg was het feest voor de kasbon voorbij. In 1993 waren er nog voor 3000 miljard frank kasbons, dat cijfer is gedaald tot 2600 miljard frank.

Verleden jaar wogen aandelen voor het eerst in lange tijd zwaarder door in het globaal gezinsvermogen dan kasbons en obligaties. Deels is dat een gevolg van de hogere koersen van de aandelen op de beurs, maar het is ook een gevolg van nieuwe aankopen. Het belang van de aandelen steeg van 22,6 naar 26,2 procent, dat van de kasbons en obligaties daalde van 26,2 naar 21,4 procent. In het financieel vermogen van de gezinnen klom het aandeel van de beleggingsfondsen van 11 tot 14,1 procent.

EEN BEETJE MEE SPECULEREN

Het spaarvermogen dat in beleggingsfondsen zit, zwol in 1998 aan met bijna 40 procent tot 3630 miljard frank. Ook dat is weer voor een deel het gevolg van het goede verloop op de aandelen- en obligatiemarkten, maar ook niet alleen. De banken bieden een onnoemelijk aantal producten aan. Zo zijn er de instellingen voor collectieve beleggingen, onder meer bekend als bevek (beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal), bevak (met vast kapitaal) en sicav, wat snel naar Luxemburg verwijst.

Bij de spaarders zijn de obligatiefondsen het meest populair, met 40 procent van het totaal van het in fondsen belegde kapitaal. Aandelenfondsen en aandelenfondsen met kapitaalbescherming, zoals de populaire klikfondsen, zijn met elk rond de veertien procent nagenoeg evenwaardig.

Merkwaardig is dat, op de aandelenmarkt, de beleggers die risico’s nemen even zwaar wegen als de traditioneel voorzichtige Belgische huisvader. De voorzichtige belegger zal wel niet beseffen dat hij in werkelijkheid ook de kleine speculant speelt. Want net om zijn kapitaal te beschermen, moeten de banken in het fonds afgeleide financiële producten opnemen als opties en futures.

In overheidsobligaties investeert de particulier niet meer. Ook de staat laat zich niet langer op die manier financieren. Daarnaast zijn ook de grote populaire en goed renderende volksleningen geschiedenis – de Philippe-leningen, zo genoemd naar minister van Financiën Philippe Maystadt die ze uitschreef. Financiën biedt de spaarder vandaag vier keer per jaar de staatsbon aan, een soort kasbon met een extra – maar niet overweldigend – rendement. Over een periode van drie jaar hebben de particulieren er voor meer dan 150 miljard frank van gekocht. De echte staatsobligaties, de olo’s of lineaire obligaties, zijn bestemd voor de beroepsmatige investeerder. De bedragen die moeten worden ingelegd, zijn trouwens veel te groot voor de particulier. Toch komen ook gezinnen op die manier tegemoet aan de financiële nood van de overheid, via hun beleggings- of hun pensioenfonds.

Tot voor enkele jaren kende België alleen overheidsobligaties. Maar vandaag maakt de obligatiemarkt een echte revolutie door, benadrukt Dirk De Cort van de Belgische Vereniging van Banken. Steeds meer bedrijven schrijven obligatieleningen uit. In plaats van naar de bank te gaan, zoeken ze hun geld rechtstreeks op de markt. Verleden jaar schreven ondernemingen in België obligaties uit voor niet minder dan 67 miljard frank.

Er is trouwens een echte Europese markt van bedrijfsobligaties aan het groeien, die haast vergelijkbaar is met het Amerikaans equivalent. Dat is een van de positieve gevolgen van de invoering van de euro. Via de beleggingsfondsen en de verzekeringsproducten krijgt de euromarkt trouwens onrechtstreeks invloed op de beleggingsportefeuilles van de Belgische gezinnen.

SPAREN VOOR LATER

Een laatste belangrijke peiler van het sparen, is het pensioen. Het privé-pensioensparen krijgt een flinke steun in de rug door de wankele toekomst van het wettelijk pensioen, een toestand die banken en verzekeringsmaatschappijen nog eens flink in de verf zetten. Inmiddels bevat de tweede pensioenpijler 1300 miljard frank, verzameld aan de hand van groepsverzekeringen van werknemers en pensioenfondsen van ondernemingen. De derde pijler scoort even hoog met 1357 miljard frank. Naast de fiscaal gestimuleerde pensioenspaarfondsen bestaat hij voor het grootste deel uit levensverzekeringen. Het huidig regeringsbeleid is erop gericht die tweede en derde pensioenpijler in zijn verdere ontwikkeling te steunen.

Hoe evolueert de Belg in de samenstelling van zijn spaarvermogen? Een kwarteeuw geleden nog bestond de helft van het gezinsvermogen uit onroerend patrimonium. De Belg en vooral de Vlaming heeft de baksteen in de maag. Hij leek daar in het eerste deel van het decennium van te genezen, maar de jongste jaren is er een heropleving in de woningbouw en worden weer meer huizen en appartementen aangekocht. Het bedrag aan toegekende hypothecaire kredieten klom van 1984 miljard frank in 1995 tot 2500 miljard frank verleden jaar. En zoals iedereen weet, een hypotheek afbetalen is ook sparen.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content