‘Als je mijn vader vroeg waarom hij jood was,’ zegt Elie Barnavi, ‘antwoordde hij simpelweg “omdat ik jood ben”.’ Voor de zoon is het antwoord op die vraag heel wat problematischer geworden. Een gesprek over joden in de diaspora, het Europese project en de toekomst van Israël.

Tot voor kort was Elie Barnavi een bezige publicist die niemand naar de ogen moest kijken. In meer dan één artikel gaf hij politici als Benyamin Netanyahu hun vet. Hun onverantwoordelijke taal en gedrag stoorden hem mateloos en dat kwam dus op papier. Die vrijheid gaf hij nu op om in Parijs de officiële waarheid over Israël te vertellen en neer te schrijven. Sinds eind vorig jaar vertegenwoordigt Elie Barnavi zijn land namelijk als ambassadeur in de lichtstad. In Le Monde diende hij vorige week nog de Palestijn Fayçal Husseini van repliek. ‘De tweede intifada is in niets vergelijkbaar met de vorige’, aldus Barnavi. ‘Achter de kinderen staan nu mannen met een kalasjnikov. (…) Deze opstand werd wel grondig voorbereid.’

In een vorig leven kon hij de verlokking van de macht weerstaan, nu is hij ervoor bezweken. Het is een late revanche op de politiek, die Barnavi’s hele leven heeft bepaald. Zijn joods-Russische vader bekeerde zich na z’n rabbijnstudie tot het communisme en bracht het zelfs tot officier in het Rode Leger van Stalin. Tijdens de oorlog kwam de ontnuchtering en werd hij zionist. Om het rode paradijs te ontvluchten, moest hij door de hel en belandde hij geruime tijd achter de tralies. Uiteindelijk kreeg hij toestemming om naar Israël te emigreren. Daar groeiden zijn kinderen op als Israëlische burgers.

Uw Israëlisch staatsburgerschap zegt weinig over uw vele identiteiten.

Elie Barnavi: Mijn vader las de grote Russische romans in de originele taal. Russisch was zijn tweede taal. Thuis sprak hij Jiddisch, maar hij verstond ook Duits, Frans, Engels en Hebreeuws. Veel van dat kosmopolitisme ging verloren, omdat we absoluut normaal wilden worden. Daar zijn we grotendeels in geslaagd, we zijn nu… Hebreeuwse kozakken. Omdat ik universitair ben en veel kon reizen, spreek ik meer dan één taal. Echt representatief ben ik natuurlijk niet, de modale Israëli houdt het bij Hebreeuws en enkele woorden Engels. We zijn niet langer een kosmopolitisch volk dat alle talen spreekt en aan alle culturen deel heeft. Mijn vader was te geëngageerd en te nationalistisch om het ooit toe te geven, maar tot aan zijn dood rouwde hij om Europa. In die rouw is hij gestorven.

Is de nostalgie om Europa nog altijd een litteken van Israël?

Barnavi: De oudere generaties en vooral de Duitse joden, die vaak voorwerp van milde spot zijn, zijn erdoor getekend. Voor hen was de Duitse cultuur het enige wat waarde had. Ze hebben in Israël een klein Duitsland en een Wenen aan de Jordaan willen scheppen. Het was een pathetisch gevecht zonder veel resultaat en de nieuwe generaties hebben er geen boodschap meer aan. Voor de ouderen ging het echter om meer dan nostalgie. Europa was niet alleen de verloren cultuur, het was ook een kerkhof. In tegenstelling tot de relatie met de Verenigde Staten is de verhouding tussen Israël en Europa uitermate ambigu.

Geldt dat ook voor uw Europees engagement?

Barnavi: Bij mij ligt het anders, als historicus weet je dat dubbelzinnigheid tot het wezen van de menselijke natuur behoort. Hoewel de joden in Amerika een gelukkige geschiedenis kenden, is er geen reden om de VS te idealiseren. Dat land is in een dubbele zonde geboren: de genocide van de indianen en de slavenhandel. Als Europa mij vandaag boeit, heeft het minder met mijn Europese wortels te maken dan met de fascinatie voor het Europese project. Het is niet de eerste keer dat Europa de wereld een uniek model voorhoudt. Nu gebeurt het echter zonder brutaliteit of geweld.

Kan de Europese Unie ooit model staan voor het Nabije Oosten?

Barnavi: Absoluut. Toen Simon Peres het over een nieuwe architectuur van het Nabije Oosten had, dacht hij aan Europa. Het was een goed idee, alleen kwam het te vroeg. Het krijgt pas een kans, wanneer de Palestijnen op hun beurt de geneugten van de natiestaat hebben ervaren. Het Europese concept kan bovendien pas slagen als er een minimum aan samenhang tussen de partners bestaat. In het Nabije Oosten zijn we nog niet zover, de verschillen zijn er op dit ogenblik te groot. Voor alle duidelijkheid, Israël zal nooit een Europees land worden. Zijn roeping ligt in het Nabije Oosten en het hoort zich in die regio te integreren.

Toeval of niet, maar de definitie van de jood lijkt bijna even moeilijk als die van de Europeaan.

Barnavi: Daar ben ik het niet mee eens. De definitie van de jood heeft een etnische verankering, die van de Europeaan een culturele. Het is dus veel makkelijker om Europeaan te worden dan jood. Iemand die uit de Maghreb komt en zich in de Europese cultuur integreert, is Europeaan. Bij de joden is het allemaal veel complexer. Het is nog altijd niet volledig duidelijk wie wel en wie niet jood is, en nog steeds kun je pas jood worden als je je eerst tot het joodse geloof bekeert.

U bent progressief en vrijzinnig, maar als u de jood moet definiëren, moet u naar etnische en religieuze criteria grijpen.

Barnavi: Tja, momenteel hebben we geen betere definitie. Voor de Oost-Europese joden was het vroeger een stuk eenvoudiger. Als je mijn vader vroeg waarom hij jood was, antwoordde hij simpelweg ‘omdat ik jood ben’. Het was de evidentie zelf. Hij was in de joodse cultuur opgegroeid, hij sprak Hebreeuws en iedereen beschouwde hem als een jood. Sinds de staat Israël bestaat, is die evidentie weggevallen en word je voortdurend geconfronteerd met die vraag naar de joodse identiteit. We hebben er nog altijd geen antwoord op gevonden en het ziet er niet naar uit dat we daar op korte termijn in zullen slagen. Dat heeft alles met de etnische en religieuze connotatie van het jood-zijn te maken en het onvermogen van de geseculariseerde staat om die debatten te beslechten. Zo beland je in paradoxale situaties. Een vrijzinnige die jood wil worden, hoort zich eerst aan de religieuze riten te onderwerpen. Dat is veel gevraagd. Omdat ik een joodse moeder had, bleef die beproeving me bespaard. Niemand betwist dat ik een jood ben. Het is dus een joods privilegie om een niet-gelovige jood te zijn. Ik ben het, u kunt het zelfs niet worden.

Ligt daar de reden waarom Israël geen geschreven grondwet heeft?

Barnavi: Ten dele wel. Bij de oprichting van de staat Israël was het de evidentie zelf dat de grondwet modern, dus seculier hoorde te zijn. Uit religieuze hoek kwam toen de opwerping dat er allang een grondwet was, de thora. Die discussie is nog altijd niet beslecht en ondertussen werken we op zijn Brits. Het Verenigd Koninkrijk heeft evenmin een geschreven grondwet, maar het is wel een heel ander land dan Israël. Het kan niet echt verbazen dat de Israëlische staat veel bizarre kanten heeft. Etniciteit en religie waren immers de enige cement waarmee al de disparate bouwstenen van die staat bij elkaar werden gehouden. Het is geen kleine paradox dat Israël op dat punt veel gelijkenis met Duitsland vertoont. Daar ook gold tot voor kort een etnische definitie van de nationaliteit. Dat had zo zijn redenen: Duitsland was een land zonder grenzen. De echte normalisatie van Duitsland is pas begonnen. Sinds ze zelf hun grenzen, de Oder-Neisse aanvaarden, ruilen ze het bloedrecht voor het jus soli in. Het is bekend dat het allemaal niet vanzelf ging en dat er dramatische gebeurtenissen nodig waren, vooraleer de Duitsers die stap aandurfden. Het is opmerkelijk dat de Israëlische opvatting over de nationaliteit dichter bij die van de Duitsers ligt dan bij die van de Fransen. Allemaal omdat we de religieus-etnische cluster van het jood-zijn niet konden ontrafelen.

En dat kan eindeloos blijven duren?

Barnavi: Nee, dat is uitgesloten. Zo gauw de immigratie stopt en er een einde aan de oorlog komt, moet dit debat worden afgerond. De huidige situatie is op termijn onhoudbaar. In minder dan twintig jaar hebben één miljoen Russen de Israëlische nationaliteit verkregen en ruim dertig procent waren volgens de officiële cijfers helemaal geen joden. Het moment komt dat Israël de grote vragen over de aard en de structuur van de eigen samenleving moet beantwoorden. Dat het een verscheurend debat wordt, staat vast. Ik hoop echter dat de burgeroorlog ons bespaard blijft.

U twijfelt?

Barnavi: Een burgeroorlog op zijn Spaans zal het niet worden, maar dat er geweld bij te pas zal komen, acht ik waarschijnlijk.

Met Saul Friedländer hebt u een boek geschreven over de joden en de twintigste eeuw. Hoe kwam u eruit wie wel en wie niet jood was? Mensen als Rosa Luxemburg en Otto Weiniger weigerden hun joodse identiteit, toch kregen ze een plaats in het boek.

Barnavi: Essentieel was de manier waarop de personages zichzelf zagen en hoe anderen hen bekeken. Als ze hun joodse identiteit zonder problemen van zich af konden schudden, kwamen ze niet in het boek. Bij Weiniger ging het om een viscerale weigering die hem uiteindelijk tot zelfmoord dreef. Bij Luxemburg was het een pathetische en weinig geloofwaardige daad. Ze werd niet alleen vermoord omdat ze socialist was, maar ook omdat ze joodse was. Mensen als (soialistenleider) Léon Blum en (premier) Pierre Mendès-France hadden dan weer weinig moeite met hun joodse identiteit. Ze beleefden die op een rustige manier, alsof ze helemaal niet problematisch was. Toch heeft ze hun politiek optreden beïnvloed. Mendès-France was tegen de vijfde republiek omdat hij overtuigd was dat de Fransen nooit een jood als president zouden kiezen. Blum weigerde in de Spaanse burgeroorlog tussenbeide te komen uit vrees dat zo’n interventie het antisemitisme zou aanwakkeren. Zowel Blum als Mendès-France waren authentieke en trotse Fransen die door hun jood-zijn werden achtervolgd en dat ook aanvaardden. Ze hebben hun joodse identiteit nooit ontkend of afgezworen. Het ging ons trouwens niet om de definitie van het jood-zijn, wel om het problematische van die identiteit. Om die reden hebben we Amedeo Modigliani niet en Marc Chagall wel opgenomen.

Er zijn maar twee vrouwen bij de 31 personen die u opvoert: Hannah Arendt en Rosa Luxemburg. Is het jodendom een machowereld?

Barnavi: Niet alleen het jodendom. In de eerste helft van de twintigste eeuw, de periode die ons de meest interessante figuren opleverde, hadden vooral mannen het voor het zeggen.

Veel van de joodse figuren uit uw boek zijn Europeanen. Ze hebben de Europese identiteit mee vorm gegeven. Heel anders is het nu, een halve eeuw na de shoah.

Barnavi: Het specifiek joodse element is grotendeels uit Europa verdwenen, omdat de kritische joodse massa is uitgeroeid. Ze bestaat niet meer. In 1900 leefden negen van de elf miljoen joden in Europa, hun geschiedenis valt dus grotendeels samen met die van het Europese continent. Vandaag zijn er zowat dertien miljoen joden en slechts een klein aantal van hen leeft in Europa, voornamelijk in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. De grootste diaspora bevindt zich nu in de VS. Er is nog een reden waarom de joodse invloed wegebde. De maatschappij is grondig gedemocratiseerd en het Westen aanvaardt de jood. In België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hoef je niet meer voor je joodse identiteit te vechten. Er is bijgevolg geen joodse marginaliteit meer. Uitgerekend die marginaliteit heeft de drie grootste westerse visionairen voortgebracht: Karl Marx, Sigmund Freud en Albert Einstein. Drie joden, drie marginalen, drie revolutionairen. Freud vond de psychoanalyse uit, omdat hij als jood een sociale outlaw was. George Steiner vergist zich als hij de jood de roeping toedicht om in de marginaliteit te blijven. Daarover kun je immers zelf niet beslissen. De marginaliteit wordt je opgedrongen. Vroeger waren de joden ertoe veroordeeld, vandaag zijn het de migranten. Het samengaan van angst en creativiteit, de biotoop waar genialiteit zich kan ontwikkelen, vind je nu meestal in hun kringen.

Uitgerekend die combinatie was het handelsmerk van de jood uit de twintigste eeuw.

Barnavi: Met deze correctie dat je de genialiteit nauwelijks bij de armoezaaiers uit Oost-Europa terugvond, maar wel bij hen die aan het intellectuele leven konden deelnemen en zich tegelijkertijd in de marginaliteit bevonden. Die situatie is voor altijd voorbij, althans voor de joden. Ook zonder de shoah, die levendige krachten van het joodse volk vernietigde, was de bijzondere rol van de joden als visionaire vernieuwers van de westerse cultuur ten einde. Het was ook geen toeval dat zoveel joden revolutionair werden. Ondanks hun intellectuele uitstraling werden ze sociaal uitgesloten. Tja, dan begin je spontaan over een nieuwe maatschappelijke ordening te denken. Dankzij de tolerantie en de mensenrechten wordt de jood nu als jood aanvaard. De cultureel-subversieve rol van de jood is voorbij.

De genialiteit zat hem dus niet in de genen.

Barnavi: Je mag dat denken, maar het is wel onzin. Er bestaat ook geen biologische fataliteit die verklaart waarom zwarten beter kunnen boksen of vlugger kunnen lopen dan blanken. Het heeft allemaal met een geschiedenis en een cultureel en sociologisch proces te maken. Het is toch opmerkelijk dat al de leiders van de Parijse meirevolutie van ’68 – Jacques Sauvageot uitgezonderd – joden waren. Dat had niets met een joods revolutionair genie maar alles met het sociale milieu van die studentengeneratie te maken. Ondertussen zijn de meesten voorbeeldige burgers geworden.

Elie Barnavi en Saul Friedländer, Les Juifs et le XXe siècle, Dictionnaire critique, Calmann-Lévy, 815 blz., 2700 fr.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content