Beestenboel: ‘Ondanks de enorme afstanden, komen gierzwaluwen elk jaar terug naar dezelfde broedplek’

© iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Als donkere sikkels klieven ze met een snelheid van 100 kilometer per uur door de lucht. Gierzwaluwen hebben van vliegen een levensstijl gemaakt.

Liefst tien maanden kan een gierzwaluw in de lucht hangen zonder aan land te komen. Dat blijkt uit onderzoek gepubliceerd in Current Biology. De dieren jagen al vliegend: ze plukken insecten uit de lucht. Om te slapen stijgen ze op tot grote hoogte, waar ze waarschijnlijk afwisselend de ene en vervolgens de andere helft van hun hersenen uitschakelen om ze te laten rusten – iets wat bij meer vogels de regel is.

Gierzwaluwen overwinteren in Afrika ten zuiden van de evenaar. Ze kunnen er talrijk voorkomen boven rivieren in het regenwoud. Een wilde leefomgeving, maar daar hebben zij geen erg in, want het enige wat hen interesseert zijn de lucht boven het woud en de insecten die er vliegen.

Maar bij ons zijn het stadsvogels. De donkerbruine sikkels brengen leven in de brouwerij. Luid krijsend en met een hoge snelheid lijken ze elkaar te achtervolgen in de lucht – ze halen gemakkelijk meer dan 100 kilometer per uur. Mede door hun gevorkte staart doen ze aan zwaluwen denken, maar ondanks hun naam behoren ze niet tot dezelfde familie.

Ondanks de enorme afstanden die ze afleggen, komen gierzwaluwen elk jaar terug naar dezelfde broedplek

De oorspronkelijke broedbiotoop van gierzwaluwen zijn holen in rotsen, maar die zijn er bij ons niet, dus zoeken ze spleten en gaten in muren en daken op, waarin ze een rudimentair nest bouwen. De nestholte is de enige plek in de wereld waarvoor ze het luchtruim verlaten – hun wankele korte pootjes zijn niet gemaakt om te wandelen.

De gewoonte om in een stad te broeden maakt dat de gierzwaluw het niet echt slecht doet, hoewel er steeds minder insecten zijn, wat voedselschaarste kan veroorzaken. De diertjes broeden vooral in oudere gebouwen die meer nestmogelijkheden bieden. Het verlies van nestgelegenheid door renovatie en isolatie van huizen wordt gecompenseerd door de plaatsing van aangepaste broedbakken tegen muren, die gierzwaluwen een alternatieve broedbiotoop bieden.

Ondanks de lange afstanden die ze afleggen, zijn gierzwaluwen honkvast: zolang het er is, blijven ze in hetzelfde gaatje broeden. Net als mensen die elk jaar dezelfde vakantiebestemming kiezen. Ze zouden jaren na elkaar ook dezelfde partner hebben, hoewel de kans klein is dat ze in de winter samenblijven. De gezamenlijke zomerwoonst brengt hen weer bij elkaar.

Niet lang nadat hun jongen uitgevlogen zijn, beginnen gierzwaluwen aan de terugtrek naar de wintergebieden. Ze behoren tot de laatste soorten die uit Afrika aankomen en de eerste die weer vertrekken. Ze komen doorgaans in mei aan en verdwijnen weer in augustus. Soms leggen ze meer dan 500 kilometer per dag af. Ze zoeken de beste routes op: trajecten met rugwind of veel eten onderweg. Onderzoek in Philosophical Transactions of the Royal Society B wees uit dat ze in grote groepen sneller vliegen, mogelijk omdat de dieren dan profiteren van hetzelfde effect waarvan wielrenners in het peloton genieten: ‘aangezogen’ worden door voorliggers.

De trek in de herfst duurt langer dan die in de lente. In de herfst doen ze er maanden over, de terugkeer in de lente neemt slechts weken in beslag. De dieren nemen in de herfst de tijd om nieuwe energie op te doen na de belastende broedactiviteiten. In de lente gaat het sneller, want dan zijn ze gehaast om te kijken of hun zomerverblijf nog beschikbaar is. Als dat niet het geval is, lijken ze dagen van slag te zijn. Pas dan gaan ze een nieuw gat zoeken. Ook gierzwaluwen moeten vooruit in het leven.

Partner Content