Cowboys in Kazachstan

JEAN-LUC DEHAENE OP STAATSBEZOEK IN KAZACHSTAN Een wanhoopspoging om te redden wat al verloren is. © Photo News

Vorige week meldde De Tijd dat het Franse nutsbedrijf GDF-Suez dan toch geen monsterboete van 188 miljoen euro hoeft te betalen aan de Bijzondere Belastinginspectie (BBI). Daarmee valt niet alleen het doek over een fiscaal geschil dat meer dan tien jaar heeft aangesleept. Het is ook het definitieve einde van een van de meest verbijsterende operaties van een Belgisch bedrijf in het buitenland.

‘Fiscus legt Tractebel boete van 6 miljard frank op’, zo kopte De Morgen op 2 februari 2002. Het zou de laatste grote scoop zijn van onderzoeksjournalist Walter De Bock (1946-2007), al werd dat bericht in het begin op scepsis onthaald. Zes miljard frank (148 miljoen euro): dat was nog nooit gezien. Het was meer dan twintig keer zo veel als het kwart miljard dat Beaulieu ooit aan de Britse douane moest betalen, en dat was ongeveer de hoogste boete ooit die een Belgisch bedrijf had moeten ophoesten.

Maar het krantenbericht klopte: de Bijzonder Belastinginspectie (BBI) vorderde dat recordbedrag van Tractebel omdat men op het spoor was gekomen van betalingen, via offshorebedrijven, van ‘geheime commissies’. Zeg maar: van smeergeld. Maar Tractebel en nadien – na de overname door het Franse moederbedrijf – GDF-Suez heeft die visie van het begin af aan consequent betwist. Het bedrijf heeft een fundamenteel andere kijk op zakendoen in een snel globaliserende wereld. Wat kan de fiscus van één particulier land doen? Dat maakt deze oude zaak tot vandaag relevant.

Destijds kwam dit dispuut voor Tractebel niet uit de lucht vallen. Al op 11 september 1998, dus jaren voor zijn conflict met de fiscus losbarstte, besprak het Strategisch Comité van Tractebel een merkwaardige nota: ‘Mogelijke betichtingen tegen Tractebel’. Het is een poging te anticiperen op een aantal acties van de Zwitserse onderzoeksrechter Daniel Devaud.

In die tijd kent heel Europa Devaud als een internationale autoriteit in anticorruptieonderzoeken naar activiteiten in het voormalige Oostblok. Devauds meest ophefmakende wapenfeit is de arrestatie van Pavel Borodin, de rechterhand van de Russische president Boris Jeltsin. Tijdens een ander onderzoek naar verdachte transacties in de voormalige Sovjetrepubliek Kazachstan stoot hij op een Belgisch bedrijf, Tractebel. Delvaud neemt contact op met de Belgische justitie. En zo weet ook Tractebel dat er zwaar weer op komst is.

Kazachse partners

Waarover ging het? Halverwege de jaren negentig werd de oude energiesector uit de Sovjettijd geprivatiseerd. Zo opende zich een onverhoopte nieuwe markt voor grote nutsbedrijven als Enron, Bridas of Gaz De France. De verwondering was groot dat niet een van die wereldspelers, maar een relatief bescheiden bedrijf als Tractebel in 1996 en 1997 een aantal erg gegeerde contracten in Kazachstan binnenhaalde, onder meer de exploitatie van een gaspijpleiding van achtduizend kilometer lang. Dat wees erop dat het Belgische bedrijf moest beschikken over uitzonderlijk goede contacten met de Kazachse overheid.

Wat was er gebeurd? Bij de onderhandeling van bovenvermelde energiecontracten merkte een Belgische ingenieur van Tractebel op dat wie de buit wilde binnenhalen, niet het fiat moest krijgen van de officiële onderhandelaars, maar van drie invloedrijke ‘vrienden’ van president (en feitelijk dictator) Nursultan Nazarbajev. Heel Kazachstan kende hen. Ze werden ook wel ‘De Partners’ genoemd, of ‘Het Trio’: Alidjan Ibragimov, Alexander Mashkevitsj en Patokh Chodiev.

De Tractebel-ingenieur lichtte zijn baas in, de Griekse Belg Nicolas Atherinos. Die zocht Het Trio op, en met succes. Misschien speelde mee dat zowel Ibragimov als Chodiev ooit al in België had gewerkt en gewoond – en eigenlijk terug wilden, al was het maar omdat een paspoort van een EU-lidstaat verdraaid handig is voor wie wereldwijd zaken wil doen. Met hulp van zijn nieuwe Belgische zakenvrienden, wordt Patokh Chodiev in 1997 inderdaad tot Belg genaturaliseerd. Sindsdien heeft ook een ‘Belg’ zijn plaats als een of ander internationaal zakenblad lijstjes publiceert met ’s werelds rijksten.

Op hun beurt introduceerde Het Trio Atherinos bij president Nazarbajev. Die stelde hem aan als zijn persoonlijke raadgever voor energiedossiers. De man die voor Tractebel met Kazachstan zaken deed, stond dus ook op de payroll van Kazachstan. Bij Tractebel werd Atherinos door sommigen gewantrouwd (‘een huurling’), maar anderen steunden hem door dik en dun. Zoals voorzitter Philippe Bodson. Die spoort Atherinos aan om de gascontracten koste wat het kost in handen te krijgen.

Dat was letterlijk te begrijpen: onderzoeksrechter Davaud wilde weten waarom Tractebel aan Het Trio, via verschillende offshorebedrijven, niet minder dan 55 miljoen dollar betaalde ‘voor consultancy’. Ter vergelijking: in de beruchte Agusta-affaire die België vanaf 1995 op zijn kop heeft gezet, is 55 miljoen frank aan smeergeld betaald.

Later komen daar, via andere constructies, nog eens twee schrijven van 45 miljoen dollar bij. In totaal betaalde Tractebel dus 145 miljoen dollar aan geheime commissies. Later ontdekte het gerecht dat 5 miljoen dollar daarvan als kick-back is teruggevloeid naar België, mogelijk naar Atherinos zelf. Tractebel heeft Atherinos later ontslagen. Waarop die zowel het gerecht als de pers heeft ingelicht over de handelspraktijken van zijn voormalige werkgever. De wederzijdse processen zijn pas geëindigd met het overlijden van Atherinos in 2006.

Aan Walter De Bock verklaarde Atherinos: ‘Met die commissies was niets mis. De absolute bedragen zijn natuurlijk erg groot. Als je die sommen echter in verhouding plaatst tot de waarde van de uitrusting van de activa van de concessie – naar schatting meer dan 6 miljard dollar – zijn ze relatief bescheiden. We hadden dus nog veel verder moeten gaan. Met de pijpleiding had Tractebel een potentieel Eldorado in handen.’

Wurgcontract

Dat verhaal sleet Tractebel ook in de zoektocht naar financiële en politieke steun voor zijn Kazachse concessie. Mark Eyskens, nooit verlegen voor een kleine overdrijving, liet zich overtuigen: ‘Kazachstan kan een mooi alternatief worden voor onze Congo.’ In werkelijkheid was de overeenkomst met de Kazachen een wurgcontract. Toen Tractebel overwoog de energieprijzen te verhogen, keerde de publieke opinie zich tegen de Belgen. Tractebel moest cowboypraktijken bezigen om zijn pijplijn te beschermen tegen illegale aftap. Op de koop toe liet de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (BERD) zijn grootste reserves blijken om het project mee te financieren: de aanwezigheid van Het Trio wees op infiltratie van de georganiseerde misdaad.

In april 1998 speelde Tractebel zijn laatste troef uit. Men haalde eerste minister Jean-Luc Dehaene over om tijdens een staatsbezoek aan Kazachstan de zaak van Tractebel bij Nazarbajev te bepleiten. Het wordt een alom gecoverd media-event, een soort ‘Kuifje in Kazachstan’, al weet zo goed als niemand van de aanwezige journalisten dat ze eigenlijk getuige zijn van een wanhoopspoging om te redden wat al verloren is. Eén jaar later, op 1 juni 1999, zegt de nieuwe premier Balgimbayev het contract daadwerkelijk op: ‘Het bedrijf heeft gefaald om investeringen uit te voeren, het geheel operationeel te maken en blijft in gebreke bij de betaling van royalty’s, belastingen en personeel.’ Tractebel verkoopt zijn aandeel, met verlies, aan de Russische energiereus Gazprom.

Nu het ‘economische’ avontuur voorbij is, beginnen de gerechtelijke en fiscale onderzoeken. Het Brusselse gerecht doet er jaren over om de zwarte commissielonen en witwaspraktijken van Chodiev en co te onderzoeken. Uiteindelijk kunnen die hun vervolging afkopen voor 22 miljoen euro. De BBI blijft al die tijd bij haar monsterclaim van 188 miljoen euro tegen GFD Suez. Maar vorig jaar heeft de rechtbank haar dus in het ongelijk gesteld. ‘Corruptie? Wij lopen geen enkel risico’, stond al in de eerste interne nota’s van Tractebel, ‘de feiten dateren van voor het in werking treden van de Belgische anticorruptiewet. Die wet maakt omkoping van buitenlandse ambtenaren wel strafbaar. Maar onze Kazachse partners zijn geen ambtenaren.’

DOOR WALTER PAULI

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content