Redenen zat om te stoppen met drinken

ELIEN VANHOOF © DEBBY TERMONIA

Moet dat nu echt, alle dagen ‘iets’ drinken? In februari gaan 47.500 mensen de uitdaging aan: vier weken geen alcohol. Hoe begin je daaraan? Knack vroeg het aan een jury van geheelonthouders. ‘Zat zijn haalt het slechtste in de mens naar boven.’

Het is moeilijk te zeggen wat het meest onwezenlijk was aan het nieuws dat vorige week vanuit het parlement kwam. Dat politici er tijdens de werkuren gratis alcohol kunnen drinken, of dat ze weigeren om het af te schaffen, hoewel hun eigen deontologische commissie ervoor pleit. ‘Sommige parlementsleden worden heel onaangenaam als ze gedronken hebben’, vertelde commissievoorzitter Danny Pieters (N-VA) aan de krant Het Nieuwsblad. Pieters, eerder in dit blad aan het woord als socialezekerheidsexpert, hoopt op minder politieke debatten onder invloed.

Alcohol drinken is in ons land de norm. Amper 16 procent van de volwassen Vlamingen drinkt niet. Dat cijfer is eigenlijk nog ruim: bij de geheelonthouders zit een grote groep oudere vrouwen die opgroeiden in een tijd waarin het voor vrouwen niet voor de hand lag om te drinken. Van de vrouwen boven de 65 heeft één op de vijf nog nooit alcohol geproefd. Maar bij jongere generaties worden de verschillen in drankgebruik tussen mannen en vrouwen almaar kleiner.

In februari doen minstens 47.500 Belgen mee aan Tournée Minérale, een actie van de Stichting tegen Kanker en De DrugLijn. Vier weken lang beloven ze de fles dicht te laten. Knack stelde een panel van acht geheelonthouders samen die weten hoe dat voelt. Van de jonge vader die de geboorte van zijn kind vierde met Kidibul tot de ex-werknemer van een grote brouwerij die onthult dat hij al die jaren nooit heeft gedronken: elk hebben ze hun redenen om de grote massa niet te volgen.

GERTJAN BLOMME (27, verkoper en gemeenteraadslid in Eeklo, 5 jaar gestopt): Mijn vroegere leven zal voor veel mensen herkenbaar klinken. Ik begon te drinken als tiener, dreef de consumptie op in het studentenleven, en verviel in een patroon van elke vrijdag en zaterdag pinten hijsen aan de toog. Dat sprak vanzelf, tot ik last kreeg van een hoge bloeddruk. ‘Met die levensstijl word je geen tachtig’, zei de dokter. Dat zette me aan het denken: waar heb ik die drank eigenlijk voor nodig?

STEFAN CUYVERS (41, IT’er, dronk nooit): Alcohol is iets waarmee je opgroeit. Toen ik mijn eerste pint aangeboden kreeg, was ik veertien. Het smaakte vies. Mijn vrienden vonden dat ook, maar bleven drinken tot ze het begonnen te lusten. Het zit niet in mijn karakter om gewoon de kudde te volgen, en dat je iets lekker moet leren vinden, snap ik niet. Niet lekker is niet lekker, toch?

JACQUES TIBAU (69, gepensioneerde, dronk nooit): Ik werkte veertien jaar als jurist bij AB InBev. Midden jaren tachtig zag ik de eerste rapporten over alcoholverslaving binnenkomen. Bij twee à drie glazen per dag blijkt er al fysieke afhankelijkheid op te treden. Die wetenschap heeft van mij een overtuigd geheelonthouder gemaakt. Het lag echt niet voor de hand, want er werd in die jaren stevig gedronken bij AB InBev – wat vandaag ondenkbaar is in het bedrijf. Ik ontwikkelde de vaardigheid om met een glas bier in de hand rond te lopen, maar geen druppel te drinken. Er zullen mensen schrikken als ze vandaag lezen dat ik al die tijd niet meegedronken heb. (lacht)

LIESBET AERTS (39, bediende, 3 jaar gestopt): Ik wilde stoppen met roken, en dat lukte pas toen ik inzag hoezeer de sigaret samenging met mijn wijntje. Je gaat op café, dus je steekt een sigaretje op: dat was mijn patroon. Ik liet het drinken, en de nood om te roken viel weg.

BRUNO BENOIT (40, loketbeambte, dronk nooit): Vroeger deed ik aan vechtsport. Daar heb je zelfbeheersing voor nodig, en ik was bang dat ik in een dronken bui iemand wat zou aandoen. Sowieso voelde ik nooit de behoefte die anderen blijkbaar wel hebben. Ik amuseerde me zonder alcohol. Waarom dat er dan bijnemen?

Hoe reageren mensen wanneer u vertelt dat u geen alcohol drinkt?

FRANÇOIS CAULIEZ (43 jaar, zaakvoerder communicatiebureau, dronk nooit): Dat is meteen het vreemde: er kómt altijd een reactie. ‘Wat? U drinkt niet? Dus ik kan u alleen maar spuitwater aanbieden? Dat is maar magertjes.’ Terwijl een glas fris spuitwater een van de lekkerste dingen is die er bestaan. ‘Geheelonthouder’ klinkt alsof je jezelf iets ontzegt, maar zo ervaar ik het niet.

INGE PEETERS (47, leerkracht, dronk nooit): Wie niet drinkt, zal wel een droogstoppel zijn, zie je ze denken. Terwijl niemand liever lacht dan ik.

BLOMME: Bij mij geloven ze het niet. Een vlotte jongeman, politiek actief dan nog, en niet drinken? Het lijkt onmogelijk. In mijn job als verkoper is het af en toe sociaal ongemakkelijk. Ik kom bij de mensen thuis, en vaak willen ze een afgesloten deal vieren met een aperitiefje. Als je dan weigert, ontgoochel je je klant. Toch zie je dat er stilaan een tegenbeweging op gang komt. Steeds vaker krijg ik de reactie: ‘Wat knap dat je niet drinkt.’ En: ‘Ik zou het niet kunnen.’

TIBAU: Ik vind het onelegant om een aangeboden glas af te slaan. De drank interesseert me niet, maar ik schoffeer de ander niet graag. Ik laat mijn glas nooit vol doen, nip even en zeg dat ik het lekker vind hoewel dat niet het geval is. Dat ik de rest van het glas laat staan, daar nemen gastheren geen aanstoot aan.

AERTS: Een kennis trakteerde, maar alléén als het alcohol was. Spuitwater? Dat betaal je zelf maar, ‘of ben je ziek, misschien?’ Vandaag heb ik een excuus: ik ben zwanger. Handig, ik hoef niks meer uit te leggen.

Alcohol is overal. Hoe moeilijk is het om eraan te ontsnappen?

BENOIT: Drank is sterk verweven met feesten of speciale gelegenheden. Anderhalve week geleden ben ik vader geworden. Daar stond ik dan als enige in de kraamkliniek met Kidibul, terwijl de flessen cava erdoor vlogen.

BLOMME: Op een receptie is het eerste wat je ziet één plateau met witte wijn, één met rode en één met cava. Plus een paar glazen water en wat sinaasappelsap. Die norm moeten we omdraaien, maar het probleem is dat er amper een alternatief bestaat. Ik mis een aanbod dat verfijnder is dan cola-light. Iets uitzonderlijk lekkers waarmee je kunt vieren.

AERTS: Met alcoholvrij bier of alcoholvrije wijn hoef je niet af te komen. Dat smaakt niet.

BENOIT: Een tip is de lekkere appelcider van Ikea. Giet die in een champagneglas, en iedereen denkt aan feest.

CAULIEZ: Toch voel je verandering. Twintig jaar geleden vonden mensen je een zonderling als je op restaurant de wijn liet staan. Nu niet meer. De BOB-campagnes waren een keerpunt.

Probeert men u weleens te bekeren? Wordt er in het geniep alcohol door uw frisdrank geroerd?

PEETERS: Oh, dat proberen ze voortdurend. Een geheelonthouder werkt als spiegel voor de drinkers, hè. Door jouw aanwezigheid krijgen zij de behoefte om hun gedrag te rechtvaardigen. ‘Ik weet wanneer ik kan drinken. En eentje kan toch geen kwaad?’ zeggen ze dan op een toon die verraadt dat ze het zelf niet eens geloven.

ELIEN VANHOOF (26, studente, dronk nooit): Met de eindejaarsfeesten krijg ik elke keer weer een glaasje opgesolferd, ook al weet iedereen dat ik het niet lust. Dat is toch raar? Ik heb ondertussen meermaals geproefd, want ‘drinken moet je leren’. Wel, ik leer het niet. Het wordt er niet lekkerder op.

CAULIEZ: ‘Wat zouden we jou graag eens zat zien’, hoor ik dikwijls. Bizar. Wat kan daar nu leuk aan zijn? Schamen ze zich voor hun eigen dronken gedrag, en moet ik die schaamte voortaan delen?

CUYVERS: Ik kom blijkbaar nogal resoluut over. Nee is bij mij nee, en niemand vraagt het een tweede keer.

PEETERS: Je wordt gepusht om ermee te beginnen, dat stoort me nog het meest. Mijn zoon van vijftien speelt hockey. Na een gewonnen match trakteerde de trainer. Speler één vroeg een pintje, waarna speler twee volgde. Finaal droeg de trainer een plateau pintjes naar de kleedkamer. Mijn zoon heeft meegedronken, hoewel hij geen bier lust en het op zijn leeftijd gewoon ook verboden is. Toen ik er iets over zei, werd ik door de andere ouders weggezet als een zeurpiet. ‘Wat is nu één biertje?’ En zelfs: ‘Daar worden ze groot van.’ Kijk, ik beslis zelf wel wat ik in mijn lijf giet, maar jongeren zet je toch niet onder druk om te drinken? Hun hersenen zijn nog in volle ontwikkeling! De samenleving lijkt te willen dat mijn kinderen verslaafd worden aan alcohol. Wie bedenkt zoiets?

Hoe kijken jullie naar mensen die wel drinken?

CAULIEZ: De grootste misvatting over geheelonthouders is dat wij op drinkers neerkijken. Nee hoor, ze doen maar.

CUYVERS: Waar ik wel problemen mee heb, is autorijden onder invloed. Ik ben vaak gelegenheids-BOB, maar je kunt ze niet allemáál meenemen. Wie dronken in zijn auto stapt, spreek ik aan. Meestal heeft het geen zin, het dringt toch niet door.

BENOIT: Met beschonken types valt niet te praten. Zat zijn haalt het lelijkste in de mens naar boven.

TIBAU: Ik voel me zeker niet superieur omdat ik niet drink. Sterker nog, eigenlijk vind ik het een gat in mijn cultuur. Mijn schoonbroer heeft een fraaie wijnkelder. Ik kan niet meepraten over zijn passie, en dat vind ik jammer. Maar goed, ik lust het gewoon niet.

AERTS: Ik had een relatie met iemand die veel dronk. Als hij zat was, kwamen de verwijten. Nadien had hij altijd spijt, maar zoiets blijf je niet pikken. Mijn ex vond niet dat hij een probleem had, en eigenlijk is dat niet zo gek. Drinken is normaal. Je moet al gigantisch veel zuipen voordat men je een alcoholicus noemt.

CUYVERS: Ik heb vrienden die zich lieten opnemen voor alcoholmisbruik. Een kennis reed drie auto’s in de prak. Niet dat ze daarom gestopt zijn.

Van alcohol worden drinkers losser en vlotter. Missen jullie dat?

AERTS: Toen ik pas gestopt was, voelde ik me niet op mijn gemak wanneer er gedanst werd. ‘Kijken ze naar mij? Misschien dans ik wel raar?’ Tot je door hebt dat iedereen even onzeker is. Ik heb in mezelf de kracht gevonden om over mijn verlegenheid te stappen. Dat was een bevrijding.

VANHOOF: Mensen die veel drinken, geven de controle uit handen over wat ze doen. Ik snap dat niet. Wie wil dat nu? Ik ben geen feestbeest, maar wanneer ik feest, dan wil ik dat het míjn beslissing is.

BENOIT: Doorgaans sta ik alleen op de dansvloer tot de anderen genoeg op hebben om mee te durven doen. Ik amuseer mij en zij blijkbaar ook, maar het verschil is dat ik de dag nadien frisser voor de dag kom. Geen drank nodig hebben, is pure winst.

BLOMME: Een hele nacht uitgaan doe ik niet meer sinds ik gestopt ben met drinken. Op water hou je dat niet vol. Deels omdat je je ergert aan de dronkaards, al wordt gelukkig niet iedereen onuitstaanbaar als hij zat is.

CAULIEZ: Schrijfster Kristien Hemmerechts postte op Facebook hoe confronterend het is om als enige nuchter te zijn op een feestje. Dat klopt. ‘Vlot’ is niet het woord waar ik dronken mensen mee associeer. (lacht)

Vinden we het te normaal dat mensen drinken? Is de drankcultuur doorgeschoten?

PEETERS: Ik hoor van leerlingen dat hun ouders elke avond een fles wijn soldaat maken en daar niet eens zat van zijn. Ik vind dat niet normaal, maar blijkbaar ben ik de uitzondering.

CUYVERS: Ik stoor me aan de hypocrisie waarmee er over alcohol gepraat wordt. Jongeren die bingedrinken vindt men een schande: ‘Daar moeten we dringend iets aan doen.’ Toen ik tiener was, gebeurde dat ook al, en niet minder dan nu, is mijn indruk. Ik ken veertigjarigen die elk weekend plat op de toog liggen, en niemand die dat een probleem vindt. Wat maakt het ene een schandaal en het andere niet?

CAULIEZ: Mijn zoon zei tijdens een spreekbeurt dat papa geen alcohol drinkt. ‘Oh, dan is je vader geen echte man’, reageerde een klasgenootje. Wat zegt dat over het wereldbeeld van die jongen?

Hebben jullie tips voor wie meedoet aan Tournée Minérale?

AERTS: Maak voor jezelf uit waaróm je drinkt. Voor de smaak, of omdat het je losser maakt? En lees je in over de effecten van alcohol op je lichaam. Voor mij was dat confronterend genoeg om er meteen mee te stoppen. Sindsdien slaap ik beter en voel ik me minder gestresseerd.

VANHOOF: Voor iemand die in het stramien zit, lijkt het me een lastige uitdaging. Wanneer je elke week met je vrienden uit drinken gaat, is het heel moeilijk om te zeggen: vanavond alleen cola. Het zal je ogen openen.

BLOMME: Wat je in elk geval niet moet doen, is cafés mijden. Niet drinken hoeft geen rem te zetten op je sociale leven. Oké, de eerste keer dat je cola bestelt, bekijken ze je raar. Je zult je keuze moeten beargumenteren, maar dat houdt op zodra ze zien dat je het meent. Het eerste weekend is het moeilijkste. Volledig stoppen lijkt me makkelijker dan minderen. ‘Vanavond drink ik maar één Duveltje’: dat voornemen haal je nooit. Als je er één zou drinken, waarom dan geen twee?

BENOIT: Trek je niets aan van wat andere mensen zeggen. Ik weet het, dat ligt niet voor de hand. De neiging om je te conformeren zit in ons allemaal.

Inschrijven voor de actie om februari door te brengen zonder alcohol kunt u via www.tourneeminerale.be.

Door JEF VAN BAELEN, foto’s DEBBY TERMONIA

‘Twintig jaar geleden was je een zonderling als je niet dronk. De BOB-campagnes waren een keerpunt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content