Etienne de Callataÿ is een man naar wie geluisterd wordt. Hij werkte voor het IMF, voor christen-democratische kabinetten, en is momenteel hoofdeconoom van zakenbank Bank Degroof. In de wandelgangen valt geregeld zijn naam als minister in de nieuwe federale regering. ‘We moeten niet denken dat we in een sociaal paradijs leven.’

‘Ik zou dit interview misschien beter niet geven’, zegt Etienne de Callataÿ. ‘U weet dat mijn naam circuleert als mogelijk minister in de nieuwe federale regering. Om mijn kansen niet te verkleinen, zou ik beter zwijgen, maar dat zou intellectueel oneerlijk zijn en niet stroken met het belang dat ik hecht aan de freedom of speech.’ De hoofdeconoom van Bank Degroof is niet zo bekend in het noorden van het land, maar in Franstalig België is De Callataÿ een naam als een klok vanwege zijn scherpe analyses.

Om het draagvlak van de regering in Wallonië wat groter te maken, zouden de Franstalige liberalen ook buiten de eigen MR op zoek willen gaan naar kandidaten voor hun zes of zeven ministerposten. De Callataÿ krijgt meestal een christendemocratisch etiket opgeplakt, al heeft hij nooit op een lijst gestaan. Tussen 1996 en 1999 was hij adjunct-kabinetschef van premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) en daarna nog even kabinetschef van minister van Financiën Jean-Jacques Viseur (CDH). Hij steekt niet onder stoelen of banken dat hij er zin in heeft: ‘Ja, ik zou graag minister worden in deze regering omdat er iets moet veranderen in België’, zegt hij onomwonden in goed Nederlands.

Niet toevallig leest hij momenteel het boek dat oud-gouverneur van de Nationale Bank Robert Vandeputte schreef over zijn korte tijd als minister van Financiën in de regering van Mark Eyskens (1981). ‘Al klinkt de titel Een machteloze minister niet echt opbeurend, toch wakkert het boek mijn zin om in de politiek te gaan nog aan’, zegt De Callataÿ. ‘Een Belgisch minister zal de wereld niet veranderen, maar de hervormingen die hij kan doorvoeren hebben soms grote gevolgen, zeker op lange termijn. Dertig jaar geleden stonden Wallonië en Ierland op hetzelfde niveau, vandaag is de kloof ondanks de recente crisis in Ierland reusachtig geworden, ten nadele van Wallonië. Dat sommige regio’s in Europa een bloeiender economie hebben dan andere ligt ook aan het politieke beleid. Ik zou in elk geval liever in München wonen dan in Charleroi.’

De regering die nu in de maak is, staat voor een belangrijke keuze, zegt De Callataÿ: saneren of hervormen. ‘Ofwel beslist ze om op elke uitgavenpost bijvoorbeeld twee procent te besparen, ofwel gaat ze voor structurele ingrepen. Ik hoop dat ze voor hervormingen zal gaan waardoor de economie aantrekt en de werkloosheid daalt.’

Iedereen spreekt over een saneringsregering, u over een hervormingsregering?

ETIENNE DE CALLATAÿ: We moeten hervormen, want hervormen is een betere vorm van saneren. We kunnen niet anders, omdat we vertikt hebben te saneren tijdens de goede conjunctuur tussen 2000 en 2007. We zijn dat verplicht aan onze kinderen, anders zadelen we ze op met een grote schuld. Maar nu de economie niet aantrekt, ben ik er geen voorstander van om op korte termijn hard te besparen. Een begrotingsevenwicht halen tegen 2016, zoals Europa wil, is contraproductief. Dan nemen we niet de slimste maatregelen, alleen degene die het snelst geld opleveren. Nee, we moeten dat begrotingsevenwicht uitstellen tot 2018 en structurele maatregelen nemen.

U bent het eens met econoom Paul De Grauwe, die onlangs in Knack herhaalde dat we de strikte begrotingsnorm moeten laten vallen?

DE CALLATAÿ: Paul heeft gelijk. Snel saneren als het niet goed gaat, is onverstandig. Dat voedt de onzekerheid bij de mensen, die dan de vinger op de knip houden. De volgende vraag is: wat doen we met het geld dat vrijkomt als we niet zo hard besparen? De overheid heeft in het verleden vaak heel dom geïnvesteerd. Moest er 500 miljoen uitgegeven worden voor het nieuwe treinstation in Luik? 500 miljoen voor één station? Schandalig! Niet alleen in Wallonië, ook in Vlaanderen is geld over de balk gegooid. De manier waarop over de Oosterweelverbinding in Antwerpen wordt beslist, zonder een grondige financiële kosten-batenanalyse, is even stom. Als de overheid op zo’n domme manier met geld omspringt, heb ik liever dat ze van Europa een strikte begrotingsnorm krijgt opgelegd. Dan moet ze wel besparen, zodat onze kinderen tenminste een iets minder grote overheidsschuld zullen torsen.

Hebben politici zulke strenge normen nodig om over te gaan tot saneren?

DE CALLATAÿ: Ja, anders is er altijd wel een goed excuus voor uitstel. Neem de vergrijzingsproblematiek. In 1995 heb ik daarover al teksten geschreven, samen met de broer van Annemie Turtelboom die toen net als ik bij het IMF in Washington werkte. We waren zeker niet de eersten die op de aankomende vergrijzingsgolf en de bijbehorende kosten wezen. Wat is er sindsdien gebeurd? In 1997 is er een kleine hervorming doorgevoerd onder premier Jean-Luc Dehaene: we hebben de pensioenen van mannen en vrouwen op elkaar afgestemd. Vrouwen hadden tot dan een wat genereuzer systeem, ze konden met pensioen op hun zestigste. We hebben dat opgetrokken tot het niveau van de mannen, die pas op hun vijfenzestigste met pensioen konden gaan. Voor de rest is er de afgelopen twintig jaar haast niets gebeurd om te anticiperen op de vergrijzingskosten.

En het Zilverfonds dan?

DE CALLATAÿ: Dat was make-up. Toenmalig minister Johan Vande Lanotte (SP.A) heeft dat heel slim gespeeld, zoals we hem kennen. Hij deed alsof hij met het Zilverfonds een spaarpotje aanlegde, maar er werd niet echt geld ingestoken. Het Zilverfonds heeft uiteindelijk zelfs negatief gewerkt: het wekte de illusie dat het vergrijzingsprobleem werd opgelost, met als gevolg dat er nog minder druk was om ons pensioenstelsel te hervormen.

De hervorming van de pensioenen is een van de belangrijke dossiers op de federale onderhandelingstafel.

DE CALLATAÿ: De recente studie onder leiding van Frank Vandenbroucke wijst de richting aan: we zullen langer moeten gaan werken. Misschien wel tot ons zeventigste. Is dat schandalig? Nee, want we leven ook langer. Een andere component van de vergrijzingskosten zijn de uitgaven in de gezondheidszorg die jaar na jaar stijgen. Experts als Lieven Annemans zeggen dat je daar tien tot vijftien procent kunt besparen, zonder het echt te voelen. Waarop wachten we?

Een ander belangrijk dossier is dat van de werkloosheidsuitkeringen. Moeten ze beperkt worden in de tijd?

DE CALLATAÿ: Ik ben daar niet onmiddellijk voorstander van. We kunnen beter eerst luisteren naar specialisten ter zake, zoals professor Bruno Van der Linden. De richting die we moeten uitgaan, is duidelijk: de uitkering moet geleidelijk afnemen in de tijd, en we moeten meer inzetten op de activering en begeleiding van werklozen. En meer aandacht hebben voor de keuze van de opleidingen. We hebben misschien te veel psychologen en economen en te weinig technici en onderzoekers. Vooral die laatsten hebben we nodig om mee te kunnen werken aan de technologische vooruitgang. Daarvoor moeten alle overheden duidelijke signalen geven.

Hoe denkt u over het koppelen van de lonen aan de index?

DE CALLATAÿ: België is een klein land dat veel exporteert. Als onze lonen sneller stijgen dan in het buitenland, verliezen we marktaandeel en werkgelegenheid. En wie zijn daar de grootste slachtoffers van? De mensen zonder diploma, die de minste kansen hebben gekregen. Is dat wat we willen? Bovendien zijn oudere werknemers veel duurder dan jongere. Dat komt voor een deel door de anciënniteit, maar vooral door de automatische loonindexering.

We moeten langer gaan werken, maar oudere, duurdere werknemers worden ontslagen en komen niet meer aan de bak.

DE CALLATAÿ: Ja, sommige bedrijven gaan met hun werknemers om als met Kleenex: als ze niet meer nodig zijn, te duur zijn, worden ze weggegooid. Dat is onaanvaardbaar. Het is een probleem van loonkosten, maar de bedrijven hebben ook hun deel van de verantwoordelijkheid. Ze moeten meer geld steken in opleiding en sociale begeleiding. Maar ik ben geen voorstander van die automatische loonindexering. Niet alleen omdat ze op termijn geen goede sociale bescherming biedt, maar ook omdat uit studies blijkt dat ze de koopkracht niet echt beschermt. In Duitsland bestaat er geen automatische loonindexering, maar de koopkracht van de werknemers is wel beter dan in België.

Moeten we de automatische loonindexe-ring dan afschaffen?

DE CALLATAÿ: De loonindexering is voor velen een belangrijk symbool. Sommigen denken dat het goed zou zijn om ze af te schaffen, om zo te tonen dat er een echte breuk is met het verleden. Voor mij hoeft dat niet, net omdat het zo gevoelig ligt en veel sociale onrust zou uitlokken. Maar we moeten het systeem wel hervormen. De regering zou de verhoging van btw en accijnzen buiten de berekening van de gezondheidsindex kunnen laten, zodat die prijsstijgingen niet langer meetellen voor het aanpassen van de lonen.

En een indexsprong, één keer een indexaanpassing overslaan?

DE CALLATAÿ: Dat is niet mijn favoriete denkspoor, want dat is een eenmalige maatregel. We hebben grondige, structurele ingrepen nodig.

En u verwacht dat de coalitie van N-VA, CD&V, Open VLD en MR die onpopulaire maatregelen zal nemen?

DE CALLATAÿ: Sommige wel, al zal daar moed voor nodig zijn. U kent de uitspraak van de oud-premier van Luxemburg, Jean-Claude Juncker: ‘We weten allemaal wat we moeten doen om uit de crisis te komen, we weten alleen niet hoe we daarna herkozen moeten worden.’ Ik hou niet van die uitspraak, ze druist in tegen mijn beginselen. Een politicus moet doen wat hij denkt dat goed is voor het land en de bevolking. Daarom is hij verkozen. Hij moet niet aan zijn herverkiezing denken. Bovendien is de uitspraak van Juncker niet waar: hij heeft in Luxemburg de verkiezingen verloren, terwijl zijn naam niet vanwege zijn moed in de geschiedenisboekjes zal komen.

Waarom zouden die onpopulaire beslissingen in België nu wel genomen worden?

DE CALLATAÿ: Omdat de socialisten voor het eerst in 25 jaar niet zullen deelnemen aan de federale regering. Op dat punt ga ik akkoord met de N-VA: zonder politieke afwisseling kunnen we niet doen wat in andere landen normaal is, bijvoorbeeld de werkloosheidsuitkeringen of de automatische loonindexering bekijken.

De vakbonden beloven actie als de nieuwe federale regering te hard ingrijpt.

DE CALLATAÿ: De nieuwe regering moet ervoor waken dat ze niet zal worden weggezet als de regering van de rijken en de ondernemers, tegen de vakbonden en vóór de Vlamingen. Ze moet een coalitie van het algemeen belang zijn. Ze moet daarom niet alleen linkse, maar ook rechtse taboes aanpakken.

Welke rechtse taboes?

DE CALLATAÿ: De belastingen op vastgoed, bijvoorbeeld. België heeft zowat het domste stelsel dat je daarvoor kunt bedenken: behalve onze hele hoge registratierechten heffen we ook nog eens belasting op vastgoed op basis van een administratieve prijs: het kadastraal inkomen. We houden geen rekening met marktprijzen, maar gaan uit van dat kadastraal inkomen dat in 1975 werd vastgesteld. België pakt de belastingen op vastgoed dommer aan dan Noord-Korea, want daar zullen ze niet uitgaan van de prijzen van veertig jaar geleden. De belastingen op vastgoed moeten dus worden hervormd, maar dat ligt moeilijk voor rechtse partijen, die anders de mond vol hebben van marktprijzen. Ander voorbeeld: de bedrijfswagens. Kijk weer naar het buitenland: denk je dat daar alle jonge kaderleden bij auditfirma’s met een bedrijfswagen rijden? Nee. Waarom bij ons wel? Omdat onze lasten op de lonen te hoog zijn, luidt het dan. Maar verlaag dan die lasten! Als je zowel de linkse als de rechtse taboes aanpakt en tegelijkertijd zorgt voor een efficiënte overheid, ben ik ervan overtuigd dat veel mensen bereid zijn een inspanning te leveren.

Betekent een efficiënte overheid minder ambtenaren?

DE CALLATAÿ: Op veel diensten wel, maar het zou niet slim zijn om overal maar een op de twee ambtenaren te vervangen. Hier en daar zullen er zelfs ambtenaren bij moeten komen. Een efficiëntere overheid betekent een eenvoudigere overheid, met minder regels. Dat wil niet zeggen vriendelijker tegenover de bedrijven, zeker en vast niet, maar het moet eenvoudiger. Een voorbeeld dat iedereen kent: de belastingbrief. In België zijn er dubbel zoveel vakjes om in te vullen als in de meeste Europese landen. Ben ik ertegen dat mensen die hun huis isoleren of kinderen naar de kinderopvang brengen iets ter compensatie krijgen van de fiscus? Nee, maar het maakt alles nodeloos ingewikkeld en de kosten wegen uiteindelijk niet op tegen de baten. Het leidt ook tot ongelijkheid: wie een fiscaal adviseur kan betalen, kan zijn belastingbrief optimaal invullen en betaalt zo minder belastingen.

Er is vandaag opnieuw veel aandacht voor ongelijkheid in de wereld…

DE CALLATAÿ:(onderbreekt)… en terecht. Op wereldniveau is de ongelijkheid gedaald. Het verschil in koopkracht tussen een Chinees en een Belg is afgenomen. In India en China zijn honderden miljoenen mensen uit de armoede getild. Allemaal dankzij de globalisering. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Maar de ongelijkheid binnen de landsgrenzen is toegenomen. In China heb je een paar mensen met 15 Ferrari’s en een privéjet, terwijl er ook nog veel armoede heerst. Dat stuit me tegen de borst.

En de ongelijkheid in ons land?

DE CALLATAÿ: In België valt het nog mee, de graad van ongelijkheid ligt bij ons lager dan in vele andere landen. Toch moeten we niet denken dat we in een sociaal paradijs leven. In Brussel groeien vier op de tien kinderen op in een arm gezin, en ook in Wallonië en Vlaanderen zijn de armoedecijfers onaanvaardbaar hoog. Weet u wat het verschil in levensverwachting is tussen iemand met een goed diploma en iemand zonder diploma secundair onderwijs? De eerste leeft 71 jaar in goede gezondheid, de tweede 53 jaar. Dat is 18 jaar verschil. Dat is voor mij de meest schandalige ongelijkheid in ons land.

En de centrumrechtse coalitie zal dat oplossen?

DE CALLATAÿ: Als ze de nodige hervormingen doorvoert, pakt ze die problemen in elk geval aan. De linkse partijen verdedigen altijd wat we vandaag hebben, maar de toestand is vandaag op vele vlakken onaanvaardbaar. Dat één miljoen mensen een uitkering ontvangen om niet te werken, is sociaal gezien onduldbaar en economisch gezien een gigantische verspilling. We moeten echt hervormingen doorvoeren en niet proberen te behouden wat we hebben.

Het CDH was niet erg happig op deelname aan de federale regering om zulke hervormingen uit te voeren.

DE CALLATAÿ: Een kapitale fout. De partij laat zo de kans liggen om mee het beleid te bepalen. Ze had eigen accenten kunnen leggen, bijvoorbeeld over het verlenen van asiel. Op dat vlak mogen we toch wat genereuzer zijn, denk ik. Als je ziet hoeveel vluchtelingen in Lampedusa aanspoelen. En ik zal er nog iets aan toevoegen: de N-VA is het Vlaams Belang niet.

U verwijst naar uitspraken van senator Francis Delpérée (CDH) die de N-VA een racistische partij noemde. Zijn partijvoorzitter Benoît Lutgen ging daarmee akkoord.

DE CALLATAÿ: Inderdaad. De N-VA zal bij de verkiezingen zeker stemmen weggehaald hebben bij het Vlaams Belang, maar dat wil niet zeggen dat ze ook de ideeën van het Vlaams Belang heeft overgenomen. De N-VA is een democratische partij. Ik zie niet in waarom je er niet mee zou kunnen regeren.

De nieuwe federale regering zal aan Franstalige kant geen meerderheid hebben: de MR heeft maar 20 van de 63 Franstalige zetels.

DE CALLATAÿ: Ik heb daar geen prin-cipieel probleem mee. Een regering waar Vlaanderen een groot gewicht heeft en Wallonië maar beperkt vertegenwoordigd is, gaat niet in tegen de federale logica. Als je beweert dat beide taalgroepen in een federale regering over een meerderheid moeten beschikken, pleit je eigenlijk voor een confederaal model, waarbij de regio’s alle bevoegdheden apart uitoefenen, behalve wat ze beslissen samen te doen, zoals defensie. In een confederaal model kan ik begrijpen dat in de confederale regering beide taalgroepen over een meerderheid moeten beschikken.

Is zo’n confederaal model voor u bespreekbaar?

DE CALLATAÿ: Waarom niet? Jean-Jacques Rousseau moet ooit hebben gezegd: een land moet kunnen verdwijnen. Rome en Sparta hebben ook geen duizenden jaren bestaan, dus waarom zou dat met België wel zo moeten zijn? Natuurlijk moet het einde van België bespreekbaar zijn, net als het einde van Irak of Congo. Grenzen zijn niet voor eeuwig. Ook die van Brussel niet, maar dat is geen thema voor de komende jaren of zelfs decennia.

Wenst u het einde van België?

DE CALLATAÿ: Nee, het is een illusie te denken dat onafhankelijkheid de oplossing is voor alle problemen. En het zou ook ingaan tegen de evolutie die ik overal zie, want die is er juist een van meer samenwerken, meer globalisering, meer afhankelijkheid. Maar dat wil niet zeggen dat er niet over mag worden nagedacht. Alleen als je ook over taboes mag discussiëren, kom je vooruit.

DOOR EWALD PIRONET

‘Sommige bedrijven gaan met hun werknemers om als met Kleenex: als ze niet meer nodig zijn, worden ze weggegooid.’

‘Iemand met een goed diploma leeft in België 71 jaar in goede gezondheid en iemand zonder diploma secundair onderwijs 53 jaar.’

‘Natuurlijk moet het einde van België bespreekbaar zijn, net als het einde van Irak of Congo.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content