Klassiek: Samen ten strijde (* * *1/2)

Het jonge Franse Quatuor Ebène speelt indrukwekkend (luid). Hopelijk valt het wilde haar nog uit.

Gehoord op 13 augustus op het Festival de Stavelot: Quatuor Ebène en Eric Le Sage (piano)

Het Franse Quatuor Ebène wordt al enkele jaren beschouwd als een van de belangrijkste jonge strijkkwartetten ter wereld. Het speelde zich een vijftal jaar geleden in de kijker met een live-cd kwartetten van Haydn die ‘onverknipt’ weergaf wat het viertal voorstelde. De plaat op het label Mirare werd internationaal de hemel in geprezen en opende deuren naar de beroemdste concertzalen. Het cd-label Virgin nam Quatuor Ebène vorig jaar onder contract, waarna het pas echt met argusogen wordt gevolgd. Nu is er een pop-cd van het viertal in de maak, want van bewerkingen van popnummers of een populair bisnummer zijn deze jongens niet vies. Ik mocht vorig jaar het kwartet interviewen en ontmoette vier gedreven, zelfbewuste jongelui die beloofden ‘verder te gaan dan een partituur te analyseren en braaf de noten te spelen’. Ik herinner mij ook een artikel in Monde de la Musique waarin stond dat zij behoorlijk wat zelfkritiek hadden en elkaar om de haverklap in de haren vlogen.

Nu wilde ik dit heftige kwartet wel eens ‘live’ horen. En ja, het werd een boeiend concert, indrukwekkend zelfs, maar nu ook niet om te zeggen ‘bovenaards’ . Het Festival de Stavelot, een kamermuziekfestival met de focus op Waalse componisten, boekte het kwartet met het Quatuor à cordes op.10 van Claude Debussy en het Pianokwintet van resp. Luikenaar César Franck en Robert Schumann die dit jaar 200 wordt. Aan de piano zat Eric Le Sage.

Het eerste wat me opviel in het Quatuor van Debussy was de grote klank die Ebène ontwikkelde. Te groot voor de ruimte, naar mijn mening. Dit kwartet heeft van meet af aan in grote concertzalen gespeeld en is in staat zijn klank te projecteren tot de verste rijen. In de kamermuziekzaal van de Abdij van Stavelot, niet eens klein – er kan makkelijk 200 man plaatsnemen – leek de klank je te bespringen. En het wende ook niet. Aan het slot had ik lichte hoofdpijn.

Afgezien daarvan is duidelijk dat dit viertal vooral muziek wil maken. Een grote emotionele betrokkenheid valt niet te ontkennen. Ze beleven de muziek tot in de kleinste vezels. Ze kennen iedere noot en iedere wending in de partituur. Ze zijn bovendien op elkaar afgestemd als een klok. Een motief geven ze als een steekvlam aan elkaar door. Ze doen alleszins meer dan alleen goed samenspelen. Ze lijken samen ten strijde te trekken, samen een missie te volbrengen. Eén minpuntje: in het Andantino, doucement expressif, werden de snaren weliswaar blank gestreken en werd er naar mooie kleuren gezocht, maar het karakter bleef ook dàn stoer en extravert. Dat is een keuze die zij maken maar waar ikzelf niet zo achter sta.

In de romantische kwintetten met Eric Le Sage aan de piano ontpopte het kwartet “van ebbenhout” zich pas echt tot een “quatuor de fer”, met de eerste violist en de cellist als briljante hoekstenen en de middenstemmen als ronkende, diep in de snaren duwende tussenstemmen. Organist César Franck zou hier blij mee geweest zijn. Hij hield van donker en gul, en met deze vier jongens werd hij op zijn wenken bediend. Zijn kwintet is een imposante, thematisch doorwrochte constructie met symfonische allures en vier mollen aan de sleutel ‘voor de kleur’. Het is ongegeneerd verschroeiende muziek waarin de piano een niet onaardige bijdrage heeft. Eric Le Sage is, zoals zijn naam zegt, een wijze doch brave pianist. Zelf zou ik hem niet direct naast het Quatuor Ebène geplaatst hebben, omdat hij meer het lichtere werk aantrekt, Poulenc bijvoorbeeld. Zijn spel is zelden extravert en zijn handen zijn niet voor het ruwere werk gemaakt. Daarom werd hij misschien niet voor vol aanzien door het kwartet. Zowel in Franck als Schumann was er een matig samenspel te horen tussen strijkers en hamers. Zo veel als de strijkers zich als eenheid op elkaar focusten, zo weinig hadden ze oor voor de piano, en dat was echt een gebrek! De pianist werd overspeeld en je kreeg het onaangename gevoel dat de missie van Quatuor Ebène een viermanszaakje is.

Wat ik graag zou zien is dat dit perfectionistische kwartet binnen vijftien jaar laat ons zeggen nog steeds even begeesterd speelt, maar op meer verinnerlijkt en hoger spiritueel niveau, misschien met grijzende slapen maar met minder wilde haren.

Greet Van ’t veld

Nog te horen op 14/8 op dezelfde locatie en met hetzelfde programma om 20u

www.festivalstavelot.be

www.quatuorebene.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content