Als de zee opdroogt

De vissersboten kapseisden niet toen de Aral Zee zich terug trok, en werden tegen wil en dank monumenten voor de werkloze visser.

De oude bus doorheen Karakalpakstan naar Mojnak zit eivol. De smerige ramen verhullen het landschap en er hangt alweer een verschraalde visgeur. Voor en achter me klinkt het zenuwachtige geknisper van zaadjes die in recordtempo tussen gouden tanden open barsten.

Hotel Oybek, het enige in Mojnak, is gesloten wegens renovatie. Tamara en haar dochtertje Aida nodigen ons uit voor de nacht. Bij het avondeten van omelet en thee, wordt al gauw het familiealbum boven gehaald. Een vergeelde zwartwitfoto toont een man in zwembroek aan het strand. “Mijn vader”, zegt Tamara. “Aan de Aral Zee in Mojnak.”

Vandaag moet je 200 kilometer verder zijn voor een duik in de zilte zee.

Om de stilte te breken, zet Tamara een Russische karaoke-DVD op, plugt de microfoon in, en zingt de avond vol. We zijn doodop en willen niets liever dan slapen. Maar een gastvrouw onderbreek je niet, zelfs als ze vals zingt.

Het Sovjet-monument van Mojnak kijkt uit over een schier eindeloze zandvlakte waarin gestrande vissersboten stil getuigen van de eco-catastrofe die zich hier heeft afgespeeld. In de jaren ’60 besloten Sovjet-planners de twee belangrijkste voedingsaders van de Aral Zee, de Amu en de Syr-Darya, af te tappen om de katoenproductie in de droge steppen van Turkmenistan, Oezbekistan en Kazachstan op te drijven.

“Het Karakumkanaal in Turkmenistan neemt de helft van het debiet van de Amu-Darya af”, zegt Yusup Kamalov van de “Unie voor de Verdediging van de Aral Zee en de Amu-Darya”. “De Syr-Darya wordt geblokkeerd door de Chardara-dam aan de Oezbeeks-Kazachse grens. Het Aydarkul-stuwmeer is daardoor aangegroeid tot een lengte van 300 kilometer.”

“In de drie landen gebeurt de irrigatie van de landbouwgronden uiterst inefficient. Water is gratis, en oeverbewoners kennen geen regels. Er wordt onnoemlijk veel water verspild.”

De Oezbeekse kant van de Aral Zee kreeg de zwaarste klappen. De vissersstad Mojnak is nu een stoffig dorp te midden van de oprukkende woestijn.

We lopen over de voormalige zeebodem naar wat ooit de havengeul was. Schelpjes en zoutkorsten kraken onder onze voetzolen. Tussen roestige scheepswrakken, verzonken in de duinen, zoeken magere koeien naar groen.

Ze kapseisden niet toen het water zich terug trok, en werden tegen wil en dank monumenten voor de werkloze visser.

Bij gebrek aan werk is men alvast begonnen met het ontmantelen van de boten. Ankers, stuurcabines en stukken romp werden vakkundig weg geslepen. Recyclage is goed voor het milieu. Weldra is alles zand.

In de conservenfabriek van Mojnak is de visgeur al lang vervlogen. Ooit werkten hier 1500 mensen. In 2002 sloot het bedrijf definitief de deuren, waarna het verwaarloosd raakte. Alleen het verwelkomingsbord aan de toegangspoort, waarop potige vissers staan geschilderd, herinnert nog aan de voormalige functie van het complex.

Mojnak baadt in nostalgie. Het verleden is er veel meer aanwezig dan de toekomst. Zelfs de bazar ligt er verlaten bij. De poort is dicht, de toonbanken onder het afdak zijn stuk. Langs de straat zitten vijf bejaarde vrouwen op de grond, met een hoop vissen voor zich uitgestald. Een verkoopt waterwild. Futen, brilduikers en krooneenden met bloederige koppen, in de vlucht neergeknald.

Maar pas wanneer een auto met een aanhangwagen vol verse vis arriveert, dagen de klanten op, met plastic teilen en zakken. “215 stuks”, zegt de verkoper. “Zopas gevangen in een resterende plas op 25 kilometer van Mojnak.” Sommige beestjes spartelen nog.

Tot zover Mojnaks visindustrie annoo 2007.

“Veel inwoners zijn uitgeweken, op zoek naar werk”, vertelt Mahmud, leraar in de dorpsschool. “De meeste overgebleven families overleven met geld dat hen door verwanten in het buitenland wordt toegestopt.”

Ondanks de economische malaise in de regio, is Mojnak een opgewekt dorp. Misschien is het de zeelucht die nog nazindert. Misschien is het de zwoele avond als voorbode van de nakende zomer. In de zijstraten rennen spelende kinderen heen en weer, en vluchten meisjes giechelend naar binnen als ik mijn camera richt.

Uit een tuin schettert luid Russische popmuziek. Een bont gezelschap wenkt ons. “Mijn schoonmoeder is 60 geworden vandaag”, schreeuwt een dame me in het oor, waarna we kordaat op de dansvloer worden geduwd. Vrijwel meteen zijn we omsingeld door beschonken Karakalpakken met glazige ogen en de armen in de lucht wiegend.

Anja krijgt een sjaaltje om de nek geknoopt. Ik probeer te ontsnappen, maar word bruut terug in de groep gesmeten. “Amerika! Amerika!”, roept de uitzinnige schoonmoeder nadat ik haar al drie keer zei dat we Belgen zijn.

“De Aral Zee was ooit een waardevol ecosysteem en een kweekvijver voor vele vissoorten”, zegt Yusup. “Wat rest is een schrale plas die zo zout is dat enkel een welbepaalde garnaalsoort er in kan overleven.”

“Technisch gezien is het mogelijk de Aral Zee terug te vullen. De hele idee om woestijngrond om te vormen tot vruchtbare akkers moet in vraag worden gesteld. De opbrengst van de katoenteelt weegt niet op tegen de kost van het irrigeren.”

“Een oplossing kan er alleen komen als de betrokken landen samenwerken. Momenteel maken territoriale twisten tussen Turkmenistan en Oezbekistan dat onmogelijk, en is ook de relatie met Kirgistan slecht.

Er is wel een Internationaal Fonds voor de Bescherming van de Aral Zee, opgericht in 1994 door de vijf Centraal-Aziatische landen, maar dat richt zich uitsluitend op armoedebestrijding. De visie van onze organisatie is enigzins anders. Het ecosysteem van de Aral Zee is de basis voor economische ontwikkeling. Hoe kunnen we in godsnaam de planeet in stand houden als we niet eens een binnenzee kunnen redden?”

“Voor de Oezbeekse regering is de Aral Zee alvast geen prioriteit, De machtshebbers hebben baat bij een status-quo. Elke verandering in het land, op eender welk gebied, houdt het risico in dat ze hun post verliezen. Het is een politiek spel. En zo blijft Oezbekistan ter plaatse trappelen.”

“Intussen staat ons met 2007 een nieuw rampjaar te wachten, met een extreem droge zomer. Net zoals in 2000 en 2001.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content