Als er niets verandert, geeft de minister van Verkeer straks de kortste rege- ringsmededeling uit de geschiedenis: “Blijf thuis”. Gesprek met Steve Stevaert.

Hij is pas twee maanden bezig, maar wellicht al de bekendste minister in de Vlaamse regering. Geen dag bleef hij uit het nieuws. Of hij lanceerde een ideetje om jongeren gratis de bus te laten nemen, of hij kreeg het in het parlement aan de stok met de CVP, de coalitiepartner. Vorige week mocht hij uitleggen waarom het beleid van zijn voorganger moet worden voortgezet en huizen van mensen die bewust hun broek vagen aan alle wetten, eindelijk worden afgebroken.

In de eigen partij werd hij in geen tijd een invloedrijk politicus en politieke tegenstanders doen graag denigrerend over de cafébaas, wiens populariteit ze benijden. Zoals voetballer Mike Verstraeten praat hij over zichzelf in de derde persoon. Maar Verstraeten viel intussen uit de nationale selectie. Zo ver is het nog niet met Steve Stevaert (SP).

Na de jongste portefeuillewissels zal hij negen maanden minister zijn in de Vlaamse regering. Hij is minister-vice-president en bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, Verkeer en Openbare Werken. De ex-burgemeester van Hasselt wil de samenwerking tussen de gemeenten en het gewest verbeteren. Een gesprek over moeilijke bevoegdheden.

Steve Stevaert: Minister van Ruimtelijke Ordening is in Vlaanderen een zware opdracht, vergelijkbaar met een minister van Gastronomie in Nederland. Maar we hakken knopen door. In geen twee maanden heb ik dertig rondzendbrieven ingetrokken en is het decreet op de ruimtelijke ordening naar de Raad van State. Het budget groeit tot 300 miljoen frank, dat is bijna een verdubbeling. Dat geld gaat naar de gemeenten die werk willen maken van ruimtelijke ordening. We hebben een aantal gewestplannen gewijzigd en gaan voort met het straffen van bouwovertreders.

De kritiek uit groene hoek moet pijn doen voor iemand met uw imago.

Stevaert: Als die kritiek terecht is, dan sterkt me dat. Maar intellectueel oneerlijke kritiek knaagt.

U denkt aan de weekeindverblijven.

Stevaert: In het Vlaams parlement liepen voorstanders van een gedoogbeleid (VLD) arm in arm met voorstanders van een uitdovingsbeleid (Agalev). Wat wij in Brecht doen, stelde de Koning Boudewijnstichting al vijftien jaar geleden voor. Die huisjes waren namelijk vergund en wij hebben dat gewestplan zo niet ingekleurd, hé.

De groenen bepleiten een uitdovingsbeleid. Wie er woont, kan er blijven. Dan is het gedaan.

Stevaert: Met mijn hart ben ik het daarmee eens, maar juridisch is dat onmogelijk. Met een nieuwe studieopdracht kan ik een beslissing tot na de verkiezingen uitstellen. Het is ook veel simpeler om nog eens een nieuwe inventaris van de campings aan de kust te bestellen. Dan zijn de verkiezingen voorbij, kan ik mij heel groen profileren en moet ik me niet nat maken. Dan kennen ze Stevaert niet goed. In ben de minister van mijn principes. Ik wil knopen doorhakken in elk dossier dat rijp is. In Hasselt voerde ik een besparingsbeleid, in Limburg zorgde ik voor een trendbreuk in de ruimtelijke ordening. In Vlaanderen wil ik ook zo’n trendbreuk. Alle miserie in onze ruimtelijke ordening is net het gevolg van altijd maar nieuw uitstel. Luc Dhoore (CVP, gewezen staatssecretaris ruimtelijke ordening) vroeg twintig jaar geleden al een inventaris van de weekeindverblijven. Nu willen zelfs de groenen alles op de lange baan schuiven. Laten we ernstig zijn: geldt die uitdoving dan ook voor illegale kastelen, stortplaatsen of ondernemingen? Ik zou de groenen-aller-kunnen willen waarschuwen om met uitdoving geen nieuw begrip in de stedenbouw te lanceren. Het klinkt goed, maar is levensgevaarlijk.

Hoe zit het met de zonevreemde gebouwen, huizen en bedrijven die staan in een zone waar ze volgens het gewestplan niet thuishoren?

Stevaert: Daarvoor is er een instrument: het sectoraal bijzonder plan van aanleg (BPA). Het is een boeiende oefening van geven en nemen, op lokaal niveau. Zoals bij de weekeindverblijven nemen ook hier veel gemeenten hun verantwoordelijkheid. Niet elke oplossing is een grote overwinning, maar vanuit een slechte basis is het moeilijk om schitterende resultaten te boeken. Het zijn trouwens geen vrijblijvende operaties. Gemeenten die tot een oplossing komen voor de weekeindhuisjes, gebruiken hun quota woongebied van het structuurplan op. Als een zonevreemd bedrijf mag blijven, volgen elders in de gemeente compensaties. De ruimtebalans mag niet worden verstoord. Wees gerust: ik zal het de komende zes maanden nog mogen horen. Innige deelneming, Steve.

In West-Vlaanderen organiseren CVP-burgemeesters het verzet tegen de vernieuwing in de ruimtelijke ordening.

Stevaert: Het is gemakkelijk om in uw gemeente te vertellen dat alles de schuld is van grote booswicht Stevaert en zijn nog groenere kabinetschef Dirk Van Melkebeke in het verre Brussel. Die burgemeesters vergeten erbij te zeggen dat gemeenten die de filosofie van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen volgen, wél tot oplossingen komen. We kijken naar wat wenselijk en ruimtelijk verantwoord is, maar kunnen toch niet zomaar overal de spons over vegen?

U zet het beleid van Eddy Baldewijns voort. Als het moet, worden illegale gebouwen afgebroken.

Stevaert: Voor het eerst in de geschiedenis overstijgen we in Vlaanderen de taal van de colloquia. Ik wil geen vrijblijvende toespraken houden. Iets kan, of iets kan niet. Als het niet kan, houden we rekening met sociale factoren. Maar dat mag niet ten nadele zijn van de ruimtelijke ordening. Een camping in de duinen kan dus niet en kom me niet vertellen dat die uitbater dat zelf niet weet. Voor de mensen die daar wonen, moeten er alternatieven komen, maar niet in de duinen.

De ware schuldigen, de speculanten en de lokale en andere politici die de weekeindverblijven mogelijk maakten, blijven buiten schot.

Stevaert: Dat is onrechtvaardig. Maar als we de mensen die in Brecht mogen blijven wonen, vragen om de meerwaarde te betalen, staan de groene jongens in het parlement recht omdat ze één miljoen frank meerwaarde een te hoge som vinden. Die mensen hadden al zoveel betaald.

In het nieuwe decreet krijgen de gemeenten meer bevoegdheden.

Stevaert: Ja, als ze zich aan duidelijke regels houden. Een minister moet toch niet met duivenkoten bezig zijn, zoals ik nu? Gemeenten die zich inschrijven in de filosofie van het structuurplan, goede plannen maken, een correct vergunningenbeleid voeren en goed communiceren met de bevolking, zullen geen last meer hebben met Stedenbouw. De andere zijn met het nieuwe decreet veel slechter af, en zo is het maar goed.

CVP-fractieleider Johan De Roo had kritiek omdat het parket anonieme klachten over bouwovertredingen behandelt. Hij had het over verklikking.

Stevaert: We moeten de zaken niet omdraaien. Als uw buurman zonder vergunning een kippenstal bouwt, dan hoopt u dat er wordt opgetreden. In een gemeente waar de wijkagent zijn job mag doen en de overtreding mag vaststellen, moet niemand een anonieme klacht indienen. Alleen in de gemeenten waar de burgemeester die controle belet, ligt dat blijkbaar gevoeliger.

Hoe gaat u Stedenbouw activeren?

Stevaert: We sluiten een pact met de gemeenten om Stedenbouw volledig te heroriënteren. De gemeenten krijgen de middelen en de mogelijkheden om hun diensten uit te bouwen en bekwame mensen aan te nemen.

Er is twijfel of de gemeenten voldoende kunnen worden gecontroleerd door het gewest.

Stevaert: Die twijfel is gegrond. We moeten daar zeer voorzichtig mee zijn. Maar als de gemeente goed werkt, mag er ook geen obstructie zijn.

Nog altijd houdt Stedenbouw zich met details bezig.

Stevaert: Stedenbouw hield zich bezig met de kleur van de voordeur en stelde vernieuwende architectuur ter discussie. Voor elk detail was er een regeltje. Intussen mocht er wel worden gebouwd in het winterbed van de Maas, als de dakhelling maar volgens de regels was. Die bladzijde gaan we omdraaien.

Uw collega Eric Van Rompuy wil meer wegen.

Stevaert: Ik ben gelukkig dat iedereen mij bijkomende middelen wil geven. Openbare Werken krijgt er 2,5 miljard frank bij, dat is een extraatje van tien procent. Als we dat vijf jaar doen, komen we cumulatief aan dertig miljard extra.

Wat wil u daarmee doen?

Stevaert: Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is duidelijk en blijft de basis van het beleid. Zomaar nieuwe wegen aanleggen, kan niet. Laten we nieuwe denkwegen bewandelen. We hebben 400 miljoen geheroriënteerd naar het onderhoud van fietspaden, bovenop de 650 miljoen voor de aanleg. Er gaat nog eens 600 à 700 miljoen naar doortochten in dorpskommen, met opnieuw fietspaden. We moeten fietspaden leggen waar er fietsers rijden. Sommigen vinden fietspaden dwaas, maar ik vertrek van de analyse van de verkeersstromen in Vlaanderen. Vijftig procent van de mensen neemt de auto voor een afstand van minder dan vijf kilometer. Eén op vier Vlamingen start de wagen voor een rit van minder dan één kilometer. Daar kunnen we mensen uit de auto halen. Voorts moeten we investeren in vrije busbanen en schaffen we voor driehonderd miljoen frank aan vaarrechten voor de binnenvaart af. Wat autowegen betreft, moeten we ons beperken tot de missing links. In de antropologie zijn dat kleine beentjes voor de reconstructie van een lichaam. Maar ik heb de indruk dat sommigen hele geraamtes op Vlaanderen willen werpen, met de doodskoppen erbovenop. Het verhaal van Ward Beysen (VLD) is niet het mijne.

Dus: geen nieuwe wegen.

Stevaert: Nieuwe wegen en parkeerplaatsen lossen niks op. We moeten 1001 zaken doen, op verschillende niveaus. De file is een grote uitdaging, maar de verkeersarmoede is nog nijpender. Als ik me over de fileproblemen buig, voel ik me als een minister die mensen met een indigestie nog wil bijvoeren. Wie zich niet kan verplaatsen, wordt vergeten. Als we het structuurplan correct uitvoeren, moeten we zorgen voor de leef- en bereikbaarheid van het platteland. Dan komen we snel tot basis-openbaar vervoer met, bijvoorbeeld, belbussen.

Pleiten voor 1001 zaken is een gemakkelijk alibi om niks te doen.

Stevaert: Neen, eerst moeten we de keuze maken om Vlaanderen niet met nieuwe wegen verder onder het beton te gieten. Pas als die keuze is gemaakt, kunnen we 1001 maatregelen nemen. Om te beginnen, moeten we met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest praten. Als Brussel geen radicaal mobiliteitsplan uitwerkt, is het dweilen met de kraan open. Op federaal niveau kan, bijvoorbeeld, werk worden gemaakt van lagere beschrijvingskosten bij de aankoop van een huis. Zo kunnen mensen dichterbij hun werk in de stad gaan wonen. Vlaanderen kan vrachtvervoer naar de waterwegen afleiden. Maar zelfs dan is het mobiliteitsprobleem onoplosbaar tenzij we de oorzaken aanpakken: we kunnen niet blijven doorgaan met onze transporteconomie. Dan gaat het over de onderbroek die de hele wereld rondreist, zonder dat we daarvoor de juiste prijs aanrekenen.

In Zwitserland bestaat al jaren een doorgeefbaar abonnement voor tram en bus. Wie het bij zich heeft, mag het gebruiken.

Stevaert: We denken bij De Lijn aan overdraagbare abonnementen én aan tariefaanpassingen. Daarin kunnen de gemeenten een grote rol spelen. Veel gemeenten verlagen sinds kort op een creatieve manier de bustarieven. De ene gemeente laat de mensen op de marktdag gratis rijden. In een andere kost een verplaatsing maximaal 25 frank. Elders krijgen schoolkinderen in september een gratis buskaart. Als we vijf jaar geleden aan de gemeenten hadden gevraagd of ze het openbaar vervoer mee wilden financieren, had 99 procent van de burgemeesters neen gezegd. Vroeger wilden gemeenten alles meer: wegen, parkeerplaatsen en bussen. En Stevaert moest Vlaanderen groter maken. Je veux bien.

Welk gebied zou u erbij nemen?

Stevaert:(afwerend) Dat ga ik u niet zeggen.

Op Vlaams niveau gebeurt er niet veel.

Stevaert: Dat is niet waar. We voorzien 167 miljoen frank recurrent voor eventuele capaciteitsproblemen die op het platteland zouden ontstaan indien we tarifiaire maatregelen nemen. Dat wil zeggen, over tien jaar: 1670 miljoen…

Wat betekent dat in mensentaal?

Stevaert:(lacht) ’t Is ver gekomen als zelfs Stevaert onbegrijpbaar wordt. Dat is het begin van het einde. Neen, we stellen jaarlijks 167 miljoen ter beschikking voor bussen. Als de gemeenten aan de tarieven sleutelen, hebben we mogelijk meer bussen nodig. Met een afschrijving over tien jaar geeft dat 1670 miljoen. Volgend voorjaar komen er ook mobiliteitsconvenanten met Antwerpen en Gent. De middelen daarvan worden door De Lijn overgenomen.

Er wordt meer over bus en tram gesproken, maar we slagen er niet eens in om de bussen voorrang te geven op een vrije baan.

Stevaert: Op minder dan twee maanden is het debat opengebroken. Niet zo lang geleden geloofde niemand nog in de bus. Bussen, dat was voor de Russen. Nu word ik elke dag bestookt door steden en gemeenten die extra bussen willen. Dat is een aangenaam probleem. Dat de gemeenten de druk maar op de ketel houden. Want wij leven in een eigenaardige samenleving. Als historici binnen vijf eeuwen terugkijken op deze samenleving, vinden ze ons een vreemd volkje dat zich individueel verplaatste in een kas met vier wielen. Ze zullen daar niks van begrijpen. De Chinezen nu…

… willen allemaal een auto, zoals wij.

Stevaert: Ja, maar de Chinese overheid wil toch de individualisering van het vervoer tegengaan. Als alle Chinezen zoals wij met de auto zouden rijden, ontstaat er hongersnood. Zoveel landbouwgrond zou er verdwijnen. Meer nog: wij zouden er mee aan tenondergaan. Maar wij vinden wel dat wij de auto voor alles mogen gebruiken.

Hier breekt paniek uit als de autoverkoop minder stijgt dan het jaar voordien.

Stevaert: En als ik vierhonderd miljoen meer geef aan fietspaden, krijg ik Klein Vlaanderen over mij. Want ik zou dat aan de wegen onttrekken, wat niet eens waar is.

Het lijkt een wet dat de mobiliteit moet toenemen.

Stevaert: Er is andere mobiliteit dan automobiliteit. De mobiliteit van de mensen die zich nu niet verplaatsen, moet toenemen. Eén op zes gezinnen en twee op drie alleenstaande ouderen hebben geen auto. Maar de mobiliteit in globo kan niet blijven groeien. Misschien moeten we voortaan boven elke beleidsverklaring schrijven: voor mobiliteit is nabijheid het cruciale begrip. Vandaar het belang van het structuurplan of van verlaagde registratierechten. Want als we niet opletten, ga ik de geschiedenis in als de minister van Verkeer met de kortste regeringsmededeling: blijf thuis. Maar ik zal Vlaanderen niet choqueren.

Wat doet u dan?

Stevaert: We moeten de mensen weer op de bus krijgen. In het verleden hebben we te veel in het openbaar vervoer geknipt, omdat dat rendabel moest zijn. Dat leidde tot een neerwaartse spiraal. Als cafébaas sterf ik als ik een lege bus zie rijden – en in Hasselt zag ik vroeger af en toe een bus waar af en toe iemand op zat. Nu zie ik veel bussen met veel mensen op. Dan ben ik gelukkig. U merkt, een ministerhand is snel gevuld. Pas als er volk op de bus zit, groeit de vraag naar bussen. En als er vraag is naar bussen, komen er meer en vindt niemand het onzin dat er een vrije busbaan komt of dat de bussen de verkeerslichten beïnvloeden. Ik heb begrip voor burgemeesters die aan het nut van die vrije banen twijfelen, met ons beperkt en niet altijd kwalitatief busaanbod.

U wil eerst aan het aanbod werken en nadien de auto sanctioneren?

Stevaert: Als de auto in de file staat terwijl de bus voorbijrijdt, zal de automobilist wel overstappen. Iedereen weet dat een file bij een toename van twee procent auto’s enorm groeit. Als we andersom twee procent minder auto’s hebben, neemt die file ook sterk af. In Hasselt haakt zestien procent van de automobilisten af. Het klopt dat een deel fietsers ook overstapt. Dat betreur ik omdat de fiets beter is dan de bus. Maar van de fiets naar de bus, is dan weer beter dan van de fiets naar de auto. Men ging er ook van uit dat gratis openbaar vervoer de lagere sociale klassen zou aantrekken, maar in Hasselt zitten zeer bemiddelde mensen op de bus te glimmen. Moeten die mensen gratis kunnen rijden? Da’s een goede vraag. Alleen stelden we ons nooit de vraag of we voor die mensen parkeerplaatsen moeten aanleggen. Met andere woorden: mogen madammen met een bontjas gratis op de bus, of mogen we toeleggen op de parkeerplaats voor de Ferrari’s? In Hasselt hebben we de bus gecommunaliseerd en het parkeerbeleid geprivatiseerd.

Hoe zit het met uw plotse liefde voor de CVP, met wie u tevoren nog nooit hebt bestuurd?

Stevaert: Ze vallen nogal mee, en daar zijn ze zelf van geschrokken. (lacht) Ik heb lang met paars bestuurd. Luc Van den Bossche (SP, federaal vice-premier) bestuurde ook lang zonder de Walen en zegt nu ook: ça va. De CVP bestaat trouwens niet. In de regering is er alvast weinig weerstand. Ik zet stapje voor stapje en dat in tegenstelling tot Reginald Moreels (CVP, federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking) die marathons loopt.

De VLD en Jaak Gabriëls kijken begerig naar uw stoel. Paul Staes droomt van één groot kabinet, met Leefmilieu erbij. Mieke Vogels wil graag uw plaats innemen.

Stevaert: Velen voelen zich blijkbaar geroepen. Als Staes dat zegt, zal de CVP dat niet doen. Wat Gabriëls betreft, die zit nu in de VLD, maar de VLD moet eerst in de regering geraken en Gabriëls moet nog minister worden. En Agalev, die zijn niet voor, die zijn niet tegen. Integendeel. Ach, laat de kiezer beslissen.

Zijn er garanties dat het beleid inzake ruimtelijke ordening of infrastructuur morgen niet wordt teruggedraaid?

Stevaert: Als we straks met ruimtelijke ordening terugkeren naar het verleden en het structuurplan en de handhaving laten vallen, is alles reddeloos verloren. Het blijft dansen op de slappe koord en het gevaar komt niet alleen van de VLD of de CVP. In elke partij, ook de mijne, zitten er betonboeren. Opportunisme zit ook bij de groenen. Door zich onrealistisch op te stellen, vernietigen de groenen hun draagvlak. Wie pleit voor meer openbaar vervoer, moet aanvaarden dat er tracés worden getrokken. Het Not in my Backyard (Nimby-syndroom) is zeer groot bij de groenen. En dan zullen we het maar niet over het Vlaams Blok hebben, zeker? Daar maken alle partijen al genoeg reclame voor. Mijn slogan in Hasselt is eenvoudig: de stemmen die wij halen, haalt het Blok alvast niet.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content