‘Ik heb veel moppen over Chinezen moeten horen, toen ik hier tekende.’ Nico Vaesen, bij Lierse beland na een succesvolle periode in Engeland, vindt dat een goed teken. ‘Dat men er al grappen over kan maken, bewijst dat het trauma van die verschrikkelijke affaire aan het genezen is.’

‘A n excellent shot-stopper, he saved a crucial spot-kick in the play-off penalty shoot-out which sealed Birmingham’s promotion to the Premiership. Has adapted well to the demands of the top flight, and is highly regarded by boss Steve Bruce.’

Zo werd Nico Vaesen, die deze zomer de overstap van Birmingham City naar Lierse SK maakte, vorig seizoen beschreven op de officiële website van de Premier League. Aardige adelbrieven voor een keeper die in België nauwelijks bekend is, een tragisch lot dat hij deelt met alle Belgische voetballers die naar het buitenland verkasten vóór ze bij ons echt doorbraken. Andere voorbeelden uit dat lijstje: Stijn Vreven (al jaren een vaste waarde in Nederland, nu bij ADO Den Haag), Gill Swerts (idem, Vitesse) en Tom Caluwé (FC Utrecht). Thomas Buffel (Glasgow Rangers), Gaby Mudingayi (Lazio Roma) en Thomas Vermaelen (Ajax) behoorden tot dezelfde categorie, tot ze hun weg vonden naar de nationale ploeg.

An excellent shot-stopper kunnen ze bij rode lantaarn Lierse momenteel bijzonder goed gebruiken. Dit weekend, voor de beker, eerst nog een tweede confrontatie in één week tijd met voorlaatste Beveren, en dan trekt geel-zwart naar Anderlecht. Geen gemakkelijke opdracht, met de wekelijks terugkerende verplichting om punten te pakken. De competitie is nog maar tien speeldagen ver, maar de statistieken laten weinig hoop: Lierse kreeg, tot voor de match tegen Beveren, de meeste tegendoelpunten te slikken en scoorde zelf het minst. Niet verwonderlijk dat de club afgezonderd laatste staat.

‘Och, wat zeggen cijfertjes uiteindelijk? Als we één keer met 6-0 winnen, zouden de problemen van Lierse dus opgelost zijn?’ reageert Nico Vaesen flegmatiek. ‘Mij interesseert maar één cijfertje en dat is ons puntenaantal. Als we vanaf dit weekend de helft van onze matchen met 6-5 winnen, zal ons doelpuntensaldo nog altijd slecht zijn, hebben we zelfs de meest gepasseerde verdediging van het land, en zal ik tóch een tevreden keeper zijn. Want het zou namelijk ook betekenen dat we ons gemakkelijk redden.’

Ben je het ermee eens dat het er momenteel niet zo goed uitziet? Hoe gaan jullie de degradatie ontlopen?

NICO VAESEN: Het zal alleen lukken als we allemaal de mouwen opstropen en elke wedstrijd op de toppen van onze tenen spelen. Zodra twee of drie jongens hun hoogste niveau niet halen, komen wij in de problemen. Voor mij is dat de les van onze competitiestart. We troffen Genk, Standard en Gent in periodes dat die clubs in een opwaartse spiraal zaten. Da’s pech, maar we wisten sowieso dat het moeilijk zou zijn om in die wedstrijden punten te sprokkelen.

Maar ondertussen hebben we ook gespeeld tegen Brussels, Cercle Brugge en Roeselare, en dat waren matchen waar we toch meer van hadden verwacht. Als je bij die ploegen niks raapt, waar moet je het dan wel doen? Goed, dat was een teleurstelling, nu moeten we verder. Lierse is nog niet dood, maar we moeten voor de winterstop zéker bij het laatste pelotonnetje aansluiten. Lukt dat niet, dan staan we voor een bijna onmogelijke opdracht. Lukt dat wel en kunnen we enkele gerichte versterkingen aantrekken, dan is nog niets verloren.

Voorzitter Leo Theyskens zegt in de kranten voortdurend dat hij versterking zoekt. Kun je dat niet beter doén, en er niet over praten? Veroorzaakt het geen onrust binnen de spelersgroep als het bestuur bezig is vervangers aan te trekken?

VAESEN: Die onrust valt wel mee. Een prof moet tegen concurrentie kunnen, anders kun je beter iets anders doen. Ik denk zelfs dat deze spelersgroep maar wát blij zou zijn als er een paar sterke en liefst ook ervaren jongens bijkomen. Deze groep mist een beetje kwaliteit, een beetje extra om in eerste klasse goed uit de verf te komen. Ik denk dat ik niemand schoffeer door dat te zeggen. Ook niet vergeten hoe onwaarschijnlijk jong dit team is. Lierse bulkt van de jonge talenten, kerels die onmiskenbaar iets kunnen, maar je mag niet verwachten dat zij al 34 wedstrijden aan een stuk op topniveau presteren. Af en toe komen er vormdipjes en dan maken ze fouten. Dat hoort bij hun leeftijd. Jammer genoeg zit Lierse momenteel niet in een positie waarin we ons zulke groeipijnen kunnen veroorloven.

Vandaar dat Lierse drie onderlegde routiniers kocht om al die jongeren te begeleiden: jijzelf, Mario Verheyen en Bob Peeters.

VAESEN: Ik ben niet vergeten hoe het was om als achttienjarige snaak mijn weg te zoeken in het voetbal. Als niemand mij toen had opgevangen, had ik waarschijnlijk nooit zo’n carrière kunnen uitbouwen. Daarom voel ik me verplicht om nu die jonge kerels bij te staan waar ik kan. Ook in mijn eigen belang. Als zij het goed doen, pakt mijn ploeg punten.

Je staat soms op het veld met spelers die bijna twintig jaar jonger zijn. Is die generatiekloof diep?

VAESEN: Zij kijken toch anders tegen bepaalde dingen aan, ja. Pas op, op training en in de wedstrijd zijn ze zeker even gedreven. Ik wil hier graag het fabeltje ontkrachten dat de jeugd van tegenwoordig lui is. Maar als ik zie hoe sommige achttienjarige kerels hier zomaar een auto van de club krijgen en in de watten worden gelegd, hoewel ze eigenlijk nog maar pas komen piepen in het topvoetbal, dan stel ik me daar toch vragen bij. Die jongens hebben nooit gewerkt en ook geen legerdienst gedaan of zo. Komt die auto en dat geld dan niet te vroeg, en kunnen ze nog wel waarderen wat ze krijgen? Topsport is ook: keihard zijn voor jezelf. Alleen zo word je als speler geleidelijk aan beter, maar dat is een proces van járen. Ik vraag me af of je dat nog wel kunt opbrengen, als de grote luxe vanaf dag één vanzelfsprekend is.

De club kwam kwalijk in het nieuws toen aangekondigde samenwerkingsverbanden met Shakhtar Donetsk en Bolton Wanderers op fabeltjes bleken te berusten. Dacht je toen niet: waar ben ik nu beland?

VAESEN: Lierse is die week uitgelachen in de pers. Nochtans valt de club, voor zover ik weet, niet veel te verwijten. Officieel heeft het bestuur ons niets verteld, maar via via kwam ik te weten dat er losse contacten zijn geweest met een of andere rijke Rus, van wie nadien bleek dat hij niet kon bieden wat hij beloofde. Meer dan dat is er niet gebeurd. Iedere club in moeilijkheden gaat toch op zijn minst práten, wanneer zich iemand aandient met mogelijke oplossingen? Zolang alles binnen de lijntjes blijft, is dat toch geen probleem?

Nee, maar in het niet zo verre verleden is in Lierse niet alles binnen de lijntjes gebleven.

VAESEN: Ik weet zeker dat dit bestuur zich mijlenver van dat soort zaken afhoudt. Deze club moet nog hopen puin ruimen uit het verleden. Gelukkig is er een nieuw, krachtig bestuur opgestaan dat nog in deze club gelooft, of Lierse had al opgehouden te bestaan. Ik vind dat die mensen meer krediet verdienen voor het vele werk dat ze in deze club steken. De pers doet daar altijd zo lacherig over, zo geringschattend. Dat is nergens voor nodig.

Veel moppen over Chinezen moeten horen toen je bij Lierse tekende?

VAESEN: Te veel om op te noemen ( lacht). Maar dat is een goed teken. Dat men er al grappen over kan maken, bewijst dat het trauma van die verschrikkelijke affaire aan het genezen is. Binnen onze spelersgroep is de omkoopaffaire geen gespreksonderwerp meer. Alle spelers die daar van ver of dichtbij mee te maken hadden, zijn vertrokken.

Waren de fratsen van Zheyun Ye eigenlijk tot in Engeland bekend?

VAESEN: Ik volg de Engelse sportmedia nogal intensief en ik heb die hele zaak geen enkele keer horen vermelden. Verbaast je dat? Ik vrees dat België voor de Engelse sportpers niet interessant genoeg is. Het optreden van Mogi Bayat, de manager van Charleroi, in die BBC-reportage over omkoping was wél groot nieuws. Wat die man te zeggen had, vond men in Engeland bijzonder merkwaardig.

Hoe kijk je eigenlijk terug op je Engelse avontuur?

VAESEN: Het was de tijd van mijn leven. Ik geloof niet dat er een mooier beroep bestaat dan voetballer te zijn in Engeland. Die sfeer, die beleving! Het was erg moeilijk om dat allemaal achter te laten. Maar ja, onze dochter gaat vanaf dit jaar naar de lagere school, ons werd aangeraden om dat in het land te doen waarin ze zal voortstuderen. En mijn carrière duurt ook niet eeuwig meer, een paar weken geleden werd ik 37.

Daarmee ben je overigens de op drie na oudste speler in eerste klasse. Na Patrick Nys, Ronny Gaspercic en Chris Janssens.

VAESEN: Echt? Nochtans voel ik me niet zo oud. Ik ga op training nog even diep als vroeger, en voor de jonge garde moet ik niet onderdoen. Toen ik pas terugkwam van Engeland had ik wel wat moeite met de trainingsarbeid. Maar dat kwam omdat ik het niet meer gewoon was om iedere dag twee veldtrainingen af te werken. In Engeland is men daar allang van afgestapt. Daar traint men één keer per dag met de bal, maar dan wel zwaar. ’s Namiddags houdt men nog een korte krachttrainingssessie of iets in die trant, en tegen een uur of twee kun je naar huis. Ik moet zeggen dat ik me onder dat regime frisser voelde en voor het gezinsleven was het ook een stuk aangenamer. Ik kon de kinderen ’s ochtends naar school doen en ’s avonds was ik op tijd thuis om hen weer op te halen. Als ik het voor het zeggen had, schakelde Lierse ook over naar één veldtraining per dag. Morgen al.

Hoe valt het niveau van de Jupiler League mee voor iemand die acht jaar is weggeweest?

VAESEN: Hoe denk je? Ik heb de Premier League meegemaakt.

In vergelijking met The Championship dan, de tweede klasse van het Engelse voetbal?

VAESEN: Ik heb bewust de knop moeten omdraaien toen ik tekende. Een voetballer die van Engeland naar België trekt, weet dat hij in kleinere stadions zal spelen, voor een kleiner publiek, dat de trainingsmogelijkheden minder zijn… Dat heb ik moeten accepteren. Dat gezegd zijnde, vind ik wel dat er in België met bescheiden middelen eigenlijk heel goed gewerkt wordt. Men zegt vaak dat het Belgisch voetbal niets meer voorstelt, maar waarmee vergelijk je dan ook? Onze kleine clubs doen het, als je hun budgetten bekijkt, niet eens zo kwaad. En ik heb ook stellig de indruk dat Anderlecht en Club Brugge momenteel hun achterstand aan het inhalen zijn. In vergelijking met buitenlandse clubs van dezelfde schaal hè. Appelen kun je nooit met peren vergelijken.

Je ging destijds van Eendracht Aalst naar Huddersfield Town, toch niet de meest voor de hand liggende transfer. Hoe ben je daar eigenlijk terechtgekomen?

VAESEN: Puur toevallig, zoals wel vaker in het voetbal. Bij Aalst was ik op een dood spoor beland. Ik mocht gratis vertrekken en toen zich niet meteen iets interessants aandiende, vroeg ik mijn manager om ook in het buitenland te polsen. Uiteindelijk regelde hij een test bij Huddersfield Town, een club waarvan ik nog nooit gehoord had. Voor de test nodigden de mensen van het bestuur mij uit om een wedstrijd te volgen. Man, heb ik daar ógen getrokken. Dat stádion, ál die supporters… Ik kon maar moeilijk geloven dat een club met zulke mogelijkheden maar een meeloper in tweede klasse was. Natuurlijk was ik hypergemotiveerd toen ik werd getest, en ze lieten me al vlug weten dat ik mocht blijven. En zo is het voor mij dus allemaal begonnen in Engeland.

Weet je wat ik eigenlijk nog het meeste apprecieerde aan het Engelse voetbal? Het respect. De man in de straat waardeert je prestaties, je hebt veel minder last van jaloezie. Ook vanuit de clubs is respect het sleutelwoord. Daar behandelt men je tenminste als een volwassene. In principe kon ik bij Birmingham blijven, men was tevreden over mijn prestaties. Maar als we zouden degraderen, moest ik vertrekken, want de club zou dan moeten besparen. Dat is een volwassen uitleg waarbij je weet waar je staat.

In België is men meestal niet zo direct, heb je meer gezever tussen club en speler. Nog een voorbeeld: iedereen weet dat een voetballer die uit blessure komt voor een onmogelijke opdracht staat: hij moet wedstrijden spelen om in vorm te raken, maar om wedstrijden te spelen is zijn vorm te slecht. Je kunt zo iemand bij de reserves laten verkommeren, of hem voor de leeuwen gooien in de eerste ploeg. In Engeland wordt wie in die situatie zit gewoon uitgeleend aan een ploeg uit een lagere klasse. Dat noem ik een volwassen benadering.

Voelt het niet raar, zo voor enkele weken gedropt worden in een vreemde spelersgroep?

VAESEN: Ginder is dat de gewoonte. Wie te jong is om aan de bak te komen of om een andere reden het eerste team niet haalt, verhuist voor een paar weken. Eigenlijk is het een situatie waarbij iedereen wint: de kleine club krijgt versterking, de grote club is verlost van een ontevreden speler, en de misnoegde voetballer kan op het veld zijn waarde bewijzen. Ik heb aan mijn uitleenperiodes altijd veel plezier beleefd. In plaats van de bank te verwarmen bij Birmingham, kon ik met Crystal Palace de eindronde van The Championship spelen. Dan weet je wel wat kiezen. Voor mij mogen ze morgen in België ook beginnen met die korte uitleenbeurten. Voor sommige jongeren uit onze kern zou dat een ideale oplossing zijn.

Slotvraag: exact tien jaar geleden werd Lierse SK voor de vierde en voorlopig laatste keer kampioen. Kan dat deze club ooit opnieuw lukken?

VAESEN: Pfoe, dáár zitten we momenteel toch erg veraf. Maar zeg nooit nooit. Lierse heeft altijd kunnen rekenen op een uitstekende jeugdwerking. En als men een paar jaar na elkaar enkele talenten in de eerste ploeg kan installeren… wie weet? Alleen moet men die talenten dan ook in Lier kunnen houden, en dat is een stuk moeilijker geworden dan vroeger. Nu ja, zelfs dan moet alles in één jaar ongelooflijk meezitten om ooit Club en Anderlecht weer te kunnen bedreigen. Het Lierse van 1996 was een perfecte mix van jonge talenten à la Bob Peeters en Karel Snoeckx, een ervaren rustbrenger als Eric Van Meir, en buitenlandse toppers zoals je er maar zelden ziet in België. Ik denk nu aan Andrzej Rudy, en dat seizoen ook die Braziliaan Zefilho. Die uitzonderlijke groep werd gekneed door Eric Gerets, een man van wie we later hebben kunnen vaststellen dat hij geen doorsneetrainer is. Zo’n perfecte samenloop van omstandigheden komt maar één keer om de vijftig jaar voor, denk ik.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content