De Europese Unie wil één miljard euro vrijmaken om de gevolgen van de rellen in Frankrijk op te vangen. De Franse regering houdt het voorlopig bij de harde aanpak.

Duizenden auto’s in de fik, winkels, scholen en flats vernield en meer dan duizend gearresteerden. Dat is de trieste balans van de onlusten in bijna 300 Franse steden, die ondanks harde repressie en een uitzonderingswet zelfs na twee weken nog niet volledig zijn geluwd.

De Franse regering ligt onder vuur, maar de jongeren eisen vooral het ontslag van minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy die hen ’tuig’ noemde. En toch was Sarkozy tot enkele maanden geleden bijna populair bij de Franse moslims.

Sarkozy (50) is zelf een kind van immigranten. Zijn vader was een Hongaarse landedelman die in 1944 voor het Rode Leger vluchtte, zijn moeder was een joodse vluchtelinge uit Griekenland. Sarkozy zelf maakte een blitzcarrière: advocaat, burgemeester op 28 jaar, volksvertegenwoordiger op 34 en minister toen hij 38 jaar was. Maar wanneer hij Jacques Chirac níét steunt bij de presidentsverkiezingen van 1995 lijkt zijn carrière plots voorbij.

Sarkozy is evenwel bijzonder populair bij zijn kiezers en komt terug, al blijft het wantrouwen tussen hem en Chirac groot. Sarkozy trekt stemmen en kan dus niet gemist worden. In 2002 voert hij zelfs campagne voor de herverkiezing van Chirac als president. Maar hij wordt niet beloond. Chirac kiest Jean-Pierre Raffarin als premier, Sarkozy wordt minister van Binnenlandse Zaken en officieel de nummer twee van de regering.

Vanaf dan werkt hij zich voortdurend in de kijker, heeft over alles een mening, neemt deel aan talloze debatten en gaat op een congres zelfs met extremistische moslims in de clinch. Tegelijk voert hij een tweesporenbeleid dat hem erg populair maakt, bij allochtonen en bij Fransen. ‘Sarko’ zoals hij liefkozend wordt genoemd, zet alles in op veiligheid. Hij brengt meer blauw op straat, geeft de politie het bevel de kleine criminaliteit en de bendes die de voorsteden onveilig maken, in kaart te brengen. Tegelijk pleit hij voor een positieve discriminatie: meer geld voor arme wijken, meer inspanningen voor werklozen, meer steun voor wie vooruit wil.

Voor hem zijn repressie en positieve discriminatie geen tegengestelden, net zo min als positieve discriminatie en verplichte integratie. Het komt erop aan, stelt hij, duidelijk te maken wat de wet zegt. Zoals bij het hoofddoekendebat. Veel protest, maar de wet gaat door en Sarkozy krijgt de steun van een groot deel van de moslimgemeenschap. Tegelijk zet hij een dialoog op met de moslims in Frankrijk. De Franse Raad voor de Islam ( Conseil français du culte musulman) schiet eindelijk uit de startblokken.

Sarkozy komt onder vuur van de linkerzijde. De Franse republiek staat voor gelijkheid en die égalité sluit de erkenning van minderheden, laat staan een politiek gericht op minderheden, uit. De Franse republiek staat ook pal voor de laïcité, wat de absolute scheiding van Kerk en Staat inhoudt, terwijl Sarkozy wil dat alle godsdiensten – ‘als dragers van hoop en overdragers van ethiek’ – hun plaats krijgen binnen de staat. Ook de islam, want hij wil liever een ‘Franse islam dan een islam in Frankrijk’. Voor hem wil dat dan ook zeggen dat hij extremisten en imams die de democratische waarden niet accepteren het land uit zet, maar tegelijk pleit om de moslims te helpen bij de bouw van moskeeën.

Beton en wapenstok

Uiteraard heeft hij gedeeltelijk gelijk. Want zowat alles is geprobeerd. Dertig jaar lang heeft de Franse regering geld gepompt in de bouw en de renovatie van flatgebouwen voor de voorsteden. Die ‘ politique du béton‘ hielp niet.

De linkse regeringen schakelden in de jaren tachtig over naar een politiek van onderzoekscommissies, buurtwerkers en nog meer commissies en plannen. Maar de grauwe werkelijkheid bleef dat de voorsteden steeds meer probleemwijken leverden. In 1981 telde de regering 22 probleemwijken, vandaag zijn dat er meer dan 700.

‘De problemen in de voorsteden ontstonden toen de Franse industriële maatschappij, die aan iedereen werk bood en zelfs migrantenarbeiders aantrok, veranderde in een dienstenmaatschappij’, zegt de Franse socioloog Michel Wievorka. Hij is directeur van de Ecole des hautes études en sciences sociales (EHESS) in Parijs en kent de problematiek van de volkswijken en voorsteden door en door. ‘Binnen die dienstensector kwamen de allochtonen die intussen hun hele familie hadden laten overkomen, sowieso niet meer aan de bak.’

In die sociale woonwijken is de werkloosheid bij de jongeren vier tot negen keer hoger dan in de rest van Frankrijk, de bevolking is arm, de scholen zijn slecht, de problemen stapelen zich op. Dat is al jaren bekend. De miljarden voor renovatie en nieuwbouw veranderden daar niets aan.

Net zo min als de harde aanpak iets heeft veranderd. Die ‘ politique du bâton‘ leverde enkel meer frustraties op bij de jongeren die onophoudelijk te maken krijgen met politiecontroles.

In 2002 voerde de regering bovendien forse besparingen door. Buurtwerk kreeg 60 procent minder subsidies, onderwijs moest besparen, programma’s voor jongerenbanen werden geschrapt en in het kader van de veiligheid werd de buurtpolitie vervangen door zwaar bewapende eenheden.

De regering-Raffarin viel na het referendum over de Europese grondwet. Dat het Turkse gevaar bij dat referendum werd opgevoerd, was ook al niet bevorderlijk voor de integratie van de zes miljoen Franse moslims. In de nieuwe regering wordt Dominique de Vil- lepin premier, Sarkozy blijft minister van Binnenlandse Zaken. Hij blijft herhalen dat enkel een tweesporenbeleid – veiligheid door repressie en wegwerken van de discriminatie – kan helpen.

En dan brak het oproer uit. De Franse regering reageerde aanvankelijk niet. Villepin en Sarkozy, allebei presidentskandidaat in 2007, loerden afwachtend naar elkaar. Toen kwam Sarkozy met zijn uitspraak dat ‘het tuig’ van de straat moest worden geveegd. Applaus van zijn Franse kiezers, gejoel bij de jonge moslims.

Pas na elf dagen kwam er echt reactie van de regering, gestoeld op een tweesporenbeleid. Aan de ene kant forse repressie, snelrecht, avondklok en massale arrestaties; aan de andere kant de inzet van buurtwerkers, imams, moskeeën en scholen.

Maar de opstand luwde niet. Integendeel, hij sloeg over naar andere steden, waar ze dezelfde problemen hebben. Daarvoor wil de Europese Unie nu geld geven, maar de vraag is natuurlijk hoe het zal worden besteed.

Socioloog Wievorka: ‘Het Franse republikeinse integratiemodel lijkt meer dan ooit mislukt. Frankrijk wordt een land dat uiteenvalt in verschillende werelden die zeer vijandig staan tegenover elkaar. Sarkozy wordt gezien als de grote zondebok, en hij draagt inderdaad een grote verantwoordelijkheid. Toch is de hele regering, inclusief president Chirac, mee verantwoordelijk. Als de Fransen niet snel inzien dat ze de verzorgingsstaat opnieuw moeten uitvinden en dat er écht een maatschappelijk debat moet komen, zullen we er alleen maar meer op achteruitgaan’.

Dat debat komt er voorlopig niet. De regering houdt het bij de harde aanpak. De officiële reden is dat de ‘republiek niet zwicht voor de straat’. Een verklaring voor de Franse kiezers, want al- lochtonen gaan nauwelijks stemmen. Maar ook in de Franse samenleving groeit het verzet. De Franse bisschoppen hebben gewaarschuwd dat geweld altijd geweld zal blijven oproepen en dat angst zaaien de integratie niet vooruithelpt. Buurtwerkers protesteren tegen de harde repressie. En advocaten, mensenrechtenactivisten en rechters hebben verklaard dat de getto’s altijd al in een soort noodtoestand leefden en dat de bewoners nu dringend behoefte hebben aan ‘rechtvaardigheid, respect en gelijke behandeling’.

En dat is eigenlijk wat Sarkozy al jaren verkondigt. Misschien wordt het tijd dat hij de analyses achter zich laat en definitief voor de oplossingen gaat. Met al het Europese geld moet dat mogelijk zijn.

Ingrid Van Daele – Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content