Hoe gaat het met Diyarbakir?

?k heb iets met Diyarbakir. Er is geen stad in Turkije waar ik liever kom dan hier. ?k weet niet precies waarom. Misschien wel gewoon om te kijken hoe het er mee gaat. Alsof ik een oude bekende ga begroeten.

Tijdens mijn eerste bezoek in 1997, heerste in heel Turks Koerdistan de “uitzonderingstoestand”, waarbij het leger het voor het zeggen had. De strijd tussen de Koerdische guerilla en Turkse contra-guerilla was hoog opgelaaid. De regio was volledig gemilitariseerd, en alle verkeer tussen de steden werd via checkpoints gecontrolleerd. Zware pantservoertuigen patrouilleerden door het centrum van Diyarbakir. Geheime agenten en informanten hielden de bevolking én bezoekers nauwlettend in het oog en creeerden een algemene sfeer van wantrouwen, paranoia en angst. Mensen konden plots “verdwijnen”.

Diyarbakir was een deprimerende stad. ?k herinner me de kapotte straten, die stoffig waren bij droog weer en extreem modderig bij regen. ?k herinner me schichtige blikken en gezichten vol vraagtekens, maar ook geruststellende knipogen of een snelle glimlach als teken van wederzijds begrip. Er werd vaak gecommuniceerd via gefluister en lichaamstaal toen.

Zes bezoeken en bijna tien jaar later is Diyarbakir aardig open gebloeid. Ondanks de beperkte middelen, doet burgemeester Osman Baydemir van de Koerdische partij DTP zijn best om het leven in de stad aangenaam te maken. De historische stadsomwalling van donker basalt werd opgeknapt en opengesteld, het kasteel en de prachtige caravansaray Hasan Pasha Hani worden momenteel gerestaureerd. Straten worden heraangelegd, en langs de muur verschenen parken en speeltuintjes. De toeristische dienst werkt weer. Diyarbakir heeft eindelijk een mooie brochure waarin het zijn troeven kenbaar maakt aan potentiele bezoekers.

Hopend op een toekomstig Europees lidmaatschap heeft Turkije de uitzonderingstoestand afgeschaft, en is het leger minder prominent aanwezig in het straatbeeld. Koerdische kranten worden niet meer stiekem verkocht, uit muziekwinkels schalt nu Koerdische pop en de eerste zaken met Koerdische uithangborden zijn een feit.

De stadsverfraaiing en relatieve culturele vrijheid ten spijt, gaat het met Diyarbakir nog niet zoals het hoort. Vooral de armoede is gebleven, en die loert op elke straathoek. In de grote moskee worden we belaagd door bedelaars en straatkinderen die snoep en papieren zakdoekjes verkopen. Ze zingen eerst een liedje voor ons en roepen dan onophoudelijk “money! money!”. We gaan er voor op de vlucht.

Aan het kasteel worden krotwoningen die tegen de muur waren aangebouwd, stelselmatig afgebroken. Hier huizen vooral Koerden die van platteland naar de stad emigreerden, omdat hun dorp werd verwoest, of op zoek naar werk. Ook hier worden we nageroepen en uitgelachen door brutale kinderen. Een snotneus slaat Anja op de billen wanneer we passeren. Hier heerst de wet van de straat. Geen onderwijs, geen manieren. Een jongen gebaart dat we rechtsomkeer moeten maken. Deze buurt doe je best met begeleiding.

Mijn vriend Mehmet Nalbant is altijd te vinden in zijn favoriete theehuis aan het onovertroffen Aslan Hotel. Mehmet moet zowat de meest moderne Koerd van Diyarbakir zijn. In het verleden werkte hij als chauffeur, tolk en fixer voor journalisten die de Golfoorlog in ?rak gingen verslaan. “Ronny Vos van de radio heeft me ooit voorgesteld om voor de VRT in Brussel te komen werken. Maar ik moest toen net het leger in. ?k heb er nog altijd spijt van.”

Te weinig werk in de perswereld dreef Mehmet naar het toerisme. Meestal in westelijk Turkije, want vooralsnog doen maar weinig bezoekers de Koerdische regio aan. “Alleen rugzaktoeristen komen naar hier, maar daar verdien je niets aan. Die kopen een brood en een fles water en geven voor de rest niks af. Het was een magere zomer dit jaar. Veel minder toeristen dan voorheen, ook aan de kust. Ik denk dat de bomaanslagen in Marmaris en Antalya er iets mee te maken hebben.”

Mehmet houdt zich ver weg van politiek, maar kan als inwoner van Diyarbakir meespreken over de intimidaties van politie en leger van weleer. “De grootste verandering in de stad, is dat we nu niet meer verschrikt hoeven weg te duiken als de politie bijvoorbeeld dit theehuis binnen komt. Vroeger konden ze op elk moment en zonder aanleiding hun matrak in je reet steken. ?ntussen gedragen de agenten zich beter. Onlangs werd ik gearresteerd op verdenking van sigarettenmokkel naar Iran, waar ik overigens niks mee te maken had. Ik mocht zonder probleem een advocaat bellen, die meteen langs kwam. Terwijl de agenten erbij stonden vroeg de man me om mijn trui op te trekken, om te controleren of ik niet geslagen was geweest. Ondenkbaar vier jaar geleden.”

“In Europees lidmaatschap geloof ik niet. Daarvoor is de Turkse mentaliteit te verschillend van de Europese. Geloof me, hier is nog veel werk aan de winkel.”

(Eerder reportagewerk over Diyarbakir, Koerdistan en de PKK is te zien op www.nickhannes.be onder de hoofdstukken “Forbidden People” en “Going to the mountains”)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content