Step across the border

We moeten doorreizen. Na Thessaloniki zullen we de Griekse provincies Macedonië en Thracië moeten overslaan, om min of meer op schema in Turkije te arriveren. Er volgt een treinrit van 12 uur, voor een afstand die we eerder op anderhalve maand aflegden. Reizen is kiezen.

De Griekse treinen zijn modern en netjes. Poetsvrouwen maken tijdens de rit herhaaldelijk de vuilnisbakjes leeg, houden de zetels kruimelvrij en de WC-brillen droog. Bij elke halte komt de conducteur de reizigers persoonlijk inlichten.

In het houten station van Pythion is de tijd blijven stil staan. In het lege stationsbuffet brandt de houtkachel. Hier geen luidsprekers of elektronische borden, alleen een vreemdsoortige stilte.

Nadat de Griekse politie onze paspoorten heeft gecontroleerd, stappen we op de Turkse trein, welgeteld een wagon lang. De grens is een rivier, met net daarna een legerpost. In het eerst volgende station, Uzunköprü, wacht de grenspolitie de trein op. Voor ons wacht een Poolse pausfan op zijn visum. “Ik ga naar Constantinopel”, zegt hij droogweg in slecht Duits.

Wij nemen de bus naar Edirne, een voormalige Ottomaanse hoofdstad op de grens met Griekenland. Het hoofdstuk Balkan is afgesloten. Vanaf hier neemt de reis een nieuwe wending. We zijn 12 uur onderweg en verlangen naar eten en een bed.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content