Verenigingsleven is niet dood

© Belga

De Vlaamse regering bespaart op uitgaven voor socioculturele verenigingen, terwijl die net voor een warmere samenleving zorgen.

Het klassieke socioculturele verenigingsleven is niet dood. Dat blijkt uit een onderzoek van de Sociale School Heverlee (Katholieke Hogeschool Leuven) in vijf plattelandsdorpen in Vlaams-Brabant. Voor de studie werden 1600 inwoners van Relegem, Langdorp, Kortenaken, Berg en Oudenaken & Sint-Laureins-Berchem ondervraagd en vonden tien groepsgesprekken plaats.

Zo blijkt dat één op de vijf inwoners actief lid is van een vereniging (34 procent is passief lid). Verenigingen voor vrouwen (KAV, KVLV, VIVA) en de Landelijke Gilden tellen de meeste actieve leden en bestuursleden. Verenigingen voor gezinnen (Gezinsbond) en zieken (Similes en Ziekenzorg, bijvoorbeeld) tellen meer mensen die alleen hun lidgeld betalen en het ledenblad lezen. Ook is 85 procent van de leden ouder dan 40 jaar.

Wie bij een vereniging is, neemt vaak deel aan meerdere activiteiten in een dorp. Dat biedt kansen om gemeenschappelijke problemen (van een tekort aan goedkope lokalen tot slechte wegen) op de agenda van de lokale politiek te brengen.

Sociaal kapitaal

Tegelijk vinden de onderzoekers dat de verenigingen, op een moment dat de Vlaamse overheid knipt in de toelagen voor sociocultureel werk, meer zouden kunnen samenwerken en hun agenda’s op elkaar afstemmen (bijvoorbeeld ook om nieuwe inwoners te bereiken). Andere suggesties houden onder meer verband met het organiseren van gezinsactiviteiten voor jong en oud tegelijk, thema’s om jongere inwoners aan te spreken (bijvoorbeeld opvoeding voor 26- tot 40-jarigen) en het tijdstip van activiteiten in het weekend (met een parallel aanbod voor ouders en kinderen, zodat geen oppas nodig is).

Verenigingsleden zijn volgens de onderzoekers duidelijk een vorm van sociaal kapitaal op het platteland. ‘Ze denken minder aan hun eigenbelang. Ze willen anderen helpen en zelf geholpen worden. Ze voelen zich niet machteloos tegenover de politiek, en ze voelen zich verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in hun dorp’, heet het.

De onderzoekers keken er wel van op dat de ondervraagde leden van socioculturele verenigingen minder vaak geneigd zijn om met niet-Belgen om te gaan en samenwerking met mensen van een andere politieke overtuiging of een andere seksuele geaardheid minder zien zitten. ‘Dat vergt zeker meer onderzoek, en voor de verenigingen zijn dergelijke overbruggende contacten een opdracht.’

Patrick Martens

Bevers Hilde e.a., Sociale cohesie in plattelandsdorpen – Welke rol spelen sociaal-culturele verenigingen?, uitgeverij LannooCampus

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content