Hubert van Humbeeck

De kolonel telt nog mee

Moet het Westen tussenbeide komen in Libië? De herinnering aan de oorlog in Irak weegt zwaar op de relaties met de Arabische wereld.

Terwijl de wereld verbijsterd naar de beelden van de ravage in Japan keek, keerde de situatie aan het front in Libië niet ten goede. Troepen die trouw bleven aan Muammar Khaddafi drijven de opstandelingen langzaam terug. Ze maken daarvoor gebruik van hun grotere vuurkracht en van de inzet van de Libische luchtmacht. Over de vraag of en eventueel hoe er daarop moet worden gereageerd, heerst grote verdeeldheid.

De discussie gaat erover of het Westen de leiding moet nemen van een initiatief, waarbij er in het Libische luchtruim een no-flyzone wordt afgekondigd. Die moet beletten dat Khaddafi verder zijn eigen bevolking bombardeert en van zijn overwicht in de lucht gebruikmaakt om de opstand te bedwingen. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk werken in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aan een resolutie, maar of die wordt goedgekeurd is niet zeker. Parijs erkende vorige week ook de Nationale Raad van de Libische rebellen, maar het heeft na zijn diplomatieke debacle in Tunesië in de regio iets goed te maken.

Crisisbijeenkomsten van de NAVO en de Europese Unie gingen vorige week bijlange niet zover. De NAVO schuift wat met vlooteenheden en wacht verder af. De EU erkent de opstandelingen als gesprekspartner, maar is er niet uit of die ook militair moeten worden geholpen. Want een vliegverbod is ook een daad van oorlog, waarbij slachtoffers vallen. Khadaffi zwaait ondertussen van zijn kant in Rusland en China met lucratieve oliecontracten om het stemgedrag van die landen in de Veiligheidsraad te beïnvloeden. Zeker Peking houdt niet van interventies in binnenlandse conflicten.

Ook de Amerikanen blazen warm en koud. Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton reist deze week naar de regio om met de nieuwe machthebbers in Tunesië en Egypte te praten. Ze wil ook van de Arabische Liga horen waarom die voor een interventie in Libië pleit. De ervaring met no-flyzones in Irak en ex-Joegoslavië was namelijk niet altijd positief. In Srebrenica bleek dat een vliegverbod niet kan verhinderen dat er op de grond gruwelijke dingen gebeuren. Tegelijk heeft niet iedereen evenveel vertrouwen in de Libische oppositie. Niemand weet precies wie de Nationale Raad vertegenwoordigt en wat die voorstelt. De aarzeling om op te treden heeft vast ook te maken met de onzekere afloop van het conflict. Als Khaddafi de opstand overleeft, moet de internationale gemeenschap toch op de een of andere manier met hem verder.

Overigens vraagt ook niemand in Libië om een interventie die verder gaat dan de installatie van een vliegverbod. De herinnering aan de oorlog in Irak weegt op de betrekkingen met de Arabische wereld. Daarom beslist Washington dit keer ook niets, vooraleer de Veiligheidsraad zich duidelijk heeft uitgesproken. Maar ook nu weer blijkt hoe weinig we weten van een land zoals Libië, met zijn etnische en tribale verdeeldheid. Kennis had vandaag kunnen helpen om de Libische oppositie beter in te schatten. Tony Blair, Silvio Berlusconi en Nicolas Sarkozy hadden ongetwijfeld meer aan het hoofd toen ze niet zolang geleden aanschoven voor de tent van de kolonel. De zorg om verdrukte Libiërs was daar toen niet bij.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content