Patrick Martens

Moet het ACW zijn exclusieve band met CD&V behouden, of kan de sociale beweging beter ook in andere politieke partijen naar gelijkgezinden zoeken? De discussie is niet nieuw, maar wel actueel.

‘Meer erkenning, meer slagkracht en meer resultaat.’ Zo beschrijft een ontwerptekst de inzet van het congres dat de christelijke arbeidersbeweging ACW op 27 november houdt over ‘Beweging en beleid’. Het interne debat over die tekst is volop aan de gang. Maar ook buiten het ACW wordt de discussie met belangstelling gevolgd, want met zijn acht deelorganisaties (ACV, CM, KWB, KAV, KBG, KAJ, Groep Arco, Familiehulp) en diverse andere partners en diensten (Arktos, Vlaams Centrum voor Levensvorming, Welzijnszorg, Pax Christi, Vakantiegenoegens, Wereld- solidariteit) bereikt de beweging twee op de drie Vlamingen.

Het congres had eigenlijk al in februari moeten plaatsvinden, maar het werd toen uitgesteld omdat het ACW in de aanloop naar de verkiezingen van 13 juni geen openlijke verdeeldheid wou over de politieke strategie. Samengevat komt de discussie hierop neer: blijft de grootste organisatie van het maatschappelijk middenveld in Vlaanderen vasthouden aan haar traditionele en exclusieve band met CD&V, of althans met een groep van ‘erkende mandatarissen’ binnen die partij? Of worden er ook ‘structurele banden’ gesmeed met andere democratische partijen, meer bepaald Groen! en de SP.A?

Plooien gladgestreken

Nieuw is dit debat niet voor het ACW. In 1986 ging het nog over de vraag onder welke voorwaarden het ACW verder wilde samenwerken met de toenmalige CVP. In 1995 koos het ACW voor ‘een verbreding van de politieke strategie’. De beweging bleef onverminderd investeren in haar ‘kapitaal van erkende mandatarissen’ in de christen-democratische partij, maar wilde voortaan ook ‘initiatieven over de partijgrenzen heen’ nemen om een groter politiek draagvlak te creëren voor haar programma. Dat maakt drie grote keuzes: meer sociale rechtvaardigheid en solidariteit, een democratische en verdraagzame samenleving, een betere levenskwaliteit en duurzaamheid.

Voor die gewijzigde opstelling had de ACW-leiding uiteenlopende argumenten: de tanende macht van de christen-democratie, de vernieuwingspogingen van de CVP met daarbij de ‘ontstanding’ van de partij als belangrijk issue, de algemene versnippering van het partijpolitieke landschap, het wisselende stemgedrag van kiezers (dus ook van ACW-leden), enzovoorts. ‘Er staat geen gelijkheidsteken tussen onze sociale beweging en een politieke partij’, zo wees de vorige ACW-voorzitter Theo Rombouts herhaaldelijk op de zelfstandigheid van het ACW. ‘Maar dan moeten we er tegelijk voor zorgen dat die beweging dynamisch en deskundig blijft.’ Jan Renders, die eerst als adjunct-algemeen secretaris van het ACW mee voor deze aanpak tekende en in juni 2002 Rombouts als voorzitter opvolgde, heeft geen ander discours.

Rombouts en Renders vulden deze benadering ook op dezelfde manier in toen na de parlementsverkiezingen van 1999 paars-groen aan de macht kwam en de CVP in de oppositie verzeilde. Om ‘politiek operationeel’ te blijven, legde het ACW ‘systematische contacten’ met ministers en ‘bewegingsmensen’ van Groen! (toen nog Agalev) en de SP.A. Tegelijk waren er verwijten over ‘de onhoudbare combinatie van de gratismaatregelen van de socialisten en de belastingverlagingen van de liberalen’.

Ook ten opzichte van de christen-democraten die hun partij vernieuwden tot CD&V volgde het ACW het spoor van zalven en slaan. De beweging vreesde voor ‘een verrechtsing’ van de partij. Dat resulteerde in aanvaringen over het asielbeleid, het migrantenstemrecht, het cordon sanitaire, het gebrek aan een sociaal-economisch project van CD&V en het kartel met de N-VA. Maar bij de verkiezingen in juni van dit jaar waren alle plooien weer gladgestreken. Zo loodste het ACW veel kandidaten die bij de beweging aanleunen naar verkiesbare plaatsen op CD&V-lijsten. Die kregen ook alle steun in het ACW-weekblad Visie. Bovendien versterkte felle ACW-kritiek op het regeringsbeleid tijdens de Rerum Novarumviering in mei de CD&V-aanval op de paarse meerderheid.

Het feit dat CD&V intussen weer deel uitmaakt van de Vlaamse regering en dat Yves Leterme eerst als partijvoorzitter de banden met het ACW weer aanhaalde en nu als Vlaams minister-president de bijdrage van het sociale middenveld aan het beleid erkent, zal zijn effect niet missen op de discussies binnen het ACW.

Partnerschap met CD&V

De ontwerptekst voor het ACW-congres over ‘Beweging en beleid’ volgt in zes krachtlijnen het stramien van de beslissingen van 1995. De samenwerking tussen de deelorganisaties moet de slagkracht van het ACW vergroten. De bewegingswerking wordt versterkt door nieuwe leden en vrijwilligers te werven, door te verjongen, door meer activiteiten in de steden te organiseren enzovoorts. ‘Meer klare taal en meer spitse beweging’, is een andere krachtlijn die aanstuurt op heldere boodschappen. De communicatie zal ook herkenbaar moeten worden door een nieuw logo. Voorts wil het ACW meer mensen betrekken bij het beleid. Op het lokale vlak krijgen daarbij drie domeinen – cultuur, sociaal beleid, kwaliteit van de woonomgeving – voorrang. Op alle niveaus (federaal, Vlaams, lokaal) wil het ACW meer samenwerken met andere ‘middenveldorganisaties’. De beweging heeft begrepen dat ambtenaren, studiebureaus en andere deskundigen ook interessante partners kunnen zijn om te wegen op het beleid.

‘Zonder sterke beweging met een duidelijk samenlevingsproject kan er geen invloed zijn’, zo luidt het motto van Renders. Hij vindt ook dat het ACW zich niet blind moet staren op ‘een partijpolitieke vertaling’ van dat project. In de krachtlijn over de toekomstige politieke strategie van de beweging wordt voor alle zekerheid herhaald dat het ACW geen politieke partij is. Om een socialer beleid te krijgen, wil de beweging wel overleggen met beleidsverantwoordelijken en ‘politici van alle democratische partijen’ (met het Vlaams Blok wil het ACW niets te maken hebben) en ook ‘initiatieven over de partijgrenzen heen’ nemen. Het nut van ‘structurele samenwerking met ACW-erkende mandatarissen’ staat buiten kijf.

Tot daar loopt de opstelling gelijk met de beslissingen van 1995. Maar er wordt niet meer gezegd dat die erkende mandatarissen alleen binnen CD&V thuishoren. In een actieplan bij de krachtlijn over politieke strategie wordt dit weliswaar gecorrigeerd, maar een krachtlijn is statutair betekenisvoller.

In het actieplan kondigt het ACW een brede waaier van initiatieven aan: maatschappelijke vorming; een politieke academie voor (kandidaat-)politici, leden van adviesorganen, ambtenaren en iedereen die politieke bijscholing wil; rekrutering van nieuwe politici; het informeren van ‘democratische politici’ over het ACW-programma; overleg met ‘sociaal bewogen politici’ die ook welkom zijn op studiedagen van het ACW; samenwerking en ondersteuning van mandatarissen die het ACW erkent als vertrouwenspersonen.

Bij die laatste actie is toegevoegd dat deze mandatarissen ‘bij voorkeur tot dezelfde partij’ behoren en dat de samenwerking gebeurt ‘in partnerschap met de christen-democratische partij’. Ook hier wordt CD&V niet genoemd. Bovendien kan van die voorkeur ‘afgeweken worden in concrete omstandigheden en na overleg tussen de verschillende bestuursniveaus’. Dit zet de deur op een kier voor ACW-erkende mandatarissen in andere partijen dan CD&V.

Het is dansen op het slappe koord voor de ACW-leiding. Binnen de beweging is er nog altijd een grote strekking die pleit voor ‘een duurzame relatie met CD&V, in goede en kwade dagen’. Woordvoerders aan die kant vinden dat ‘de ruilrelatie’ – de beweging steunt CD&V bij verkiezingen, maar kan in de plaats daarvan via haar mandatarissen ook invloed uitoefenen – altijd vruchten heeft afgeworpen.

Andere ACW’ers willen af van de exclusieve band met CD&V en vragen de schrapping van dat deel van het actieplan. De kartelvorming met de N-VA doet bij sommigen nog altijd vragen rijzen over het CD&V-profiel. Voorts luidt hun redenering: ‘Door de onvoorspelbaarheid van de verkiezingen móét het ACW zich breder opstellen en ook structureel samenwerken met bijvoorbeeld Groen! of SP.A.’

Deze tweespalt wordt ook anders verwoord. ‘De tanker beweegt weer een millimeter’, vinden de voorstanders van een open politieke strategie van het ACW. De verdedigers van een vaste relatie met CD&V hanteren niet dezelfde meetlat: ‘Ook een kleine koerscorrectie nu kan ertoe leiden dat de tanker over een langere afstand een grote zwenking maakt.’

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content