Onderwijs (1)

Ik vind dat Karel De Gucht te hard wordt aangepakt over zijn onderwijsstandpunten (‘Op ramkoers’, en ‘Het discours van Janssens is vals’, Knack nr. 6). Hij formuleert ze niet altijd elegant, maar hij is verdomd nog de enige die het gemeenschapsonderwijs verdedigt.

Een land dat zich beschaafd noemt, moet in de eerste plaats in staat zijn degelijk onderwijs te organiseren. Het drama van dit land is dat de organiserende overheid in de geschiedenis van het Belgische koninkrijk voor 90 procent bestuurd werd door verdedigers van het vrij katholiek onderwijs. Dat eiste en kreeg als vrije onderneming steeds meer staatssubsidies, waardoor de uitbouw van het officieel onderwijs van ondergeschikt belang werd.

De Guimardstraat schermt voortdurend met de grondwettelijke ‘vrijheid’ van onderwijs. Maar de grondwet zegt niet dat die vrijheid moet worden betaald door de overheid. Aan vrijheid en eigen project hangt een prijskaartje. Daar moet iedereen zelf voor opdraaien, niet de gemeenschap. En als de gemeenschap moet kiezen voor haar eigen of het vrij onderwijs moet ze, als ze zichzelf respecteert, voor zichzelf kiezen.

Blijkbaar schijnt in de Vlaamse gemeenschap alleen nog Karel De Gucht dat te beseffen. Als SP.A-lid is dat voor mij een enorme ontgoocheling.

Onderwijs (2)

Mijn vader was nog een echte liberaal en mijn moeder een echte socialiste die uit principe kozen voor rijksonderwijs. Ik raak hoe langer hoe meer geïrriteerd door jullie negatieve houding tegenover het rijksonderwijs.

Zelf ben ik naar het Atheneum in Sint-Truiden gegaan en ik heb gemerkt dat ik aan de universiteit beter voorbereid was dan de ‘katholieke elitejongeren’.

Het stuit me echt tegen de borst dat Patrick Janssens openbaar verkondigt dat zijn kinderen naar het katholieke net gaan. Daarmee merk je weer dat hij met socialisme geen enkele binding heeft, een beetje vlot doen is belangrijker dan inhoud. Waar zijn van de andere kant ook weer die echte blauwen, aanhangers van het rijksonderwijs?

Onderwijs (3)

George Vansweevelt van de ACOD-onderwijsbond vindt het een schande dat het aandeel van het onderwijs in de Vlaamse begroting sinds 1989 gezakt is van 48 procent naar 41,8 procent en dat het nog verder zakt naar 40 procent. Het volgende vertelt hij er natuurlijk niet bij. In 1993 is er een staatshervorming doorgevoerd. Daarbij kreeg Vlaanderen extra bevoegdheden, en dus ook extra middelen. Dan is het natuurlijk ook logisch dat het onderwijsaandeel in de begroting gedaald is. Dit jaar zal hetzelfde scenario zich afspelen. Door het Lambermontakkoord krijgen de deelstaten weer extra bevoegdheden en middelen. Logischerwijze zal onderwijs daardoor weer een kleiner deel van de Vlaamse begroting uitmaken, wat niet wil zeggen dat er in absolute cijfers minder geld naar onderwijs zal gaan.

Zou wat meer eerlijkheid het onderwijsdebat niet veel vereenvoudigen? Of ligt het aan mij, en ben ik net als De Gucht en Vanderpoorten tegen het onderwijs?

Punt

Volgens Paul Doevenspeck kwam ik niet in aanmerking voor zijn nieuw weekblad Punt omdat ik niet alleen ’te VU-gebonden’ was, maar ook ’te duur’ (‘Een blad voor 10 procent van de Blokkiezers’, Knack nr. 6). Die uitleg verbaast mij. Meer nog, hij ergert mij ten zeerste.

Voorjaar 2001 nam Doevenspeck contact met me op voor een gesprek over het hoofdredacteurschap voor het nieuwe Vlaamse weekblad dat hij wilde opstarten. Het initiatief ging dus van hem uit, terwijl ik toen al een poos werkzaam was in de structuren van wat toen nog de Volksunie was. Blijkbaar was dat toen geen argument? In de vzw die de oprichting van het nieuwe Vlaamse weekblad moest begeleiden, hadden enkelen op dat gesprek aangedrongen. Het was hen bekend dat ik sinds lang met veel mensen van gedachten wisselde over de mogelijkheid om op de Vlaamse weekbladmarkt iets te beginnen dat in de lijn zou liggen van het weekblad De Nieuwe in zijn beste periode. Een eigenzinnig blad met beperkte ambities, geen blad tegen iets, een inderdaad behoudend blad, een uitgesproken Vlaams weekblad, maar geen blad dat het houdt bij alleen maar tien procent van de Vlaams-Blokkiezers.

Bij twee gesprekken onder vier ogen werd met geen woord gerept over ’te VU-gebonden’ als mogelijke hinderpaal, wel over mijn financiële verzuchtingen. Doevenspeck weigerde zelfs maar een idee te geven van een mogelijk tegenvoorstel van zijn kant. Zelfs een inkomensgarantie voor drie jaar – om na discussie te kunnen terugvallen op twee jaar – was volgens hem onbespreekbaar. Het was voor mij meteen overduidelijk dat mijn gesprekspartner dit argument zou gebruiken om het contact te verbreken.

En zo gebeurde.

Ik heb geen enkel probleem met de beslissing om niet met mij in zee te gaan. Wel met het zomaar publiek maken van vertrouwelijke gesprekken. Ik heb die in volle vertrouwen gevoerd, met veel persoonlijke inzet omdat ik het oorspronkelijke project wel genegen was, maar dit vertrouwen is na de uitspraken van meester Doevenspeck volledig zoek.

Brugge

In ‘Kinderen van De Deken’ (Knack nr. 6) beschrijft Jan Braet ‘Brugge’ uit het verleden. De naam Cultuurstad 2002 werd eerst gedumpt als een leugen. De handelsstad van Adornes die later als ‘Schone Slaapster ‘ stikte in eigen boezem van eer, is al eeuwen dood. En blijvend hoog in het vaandel gedragen, scoort nu ‘Bruges La Morte’, als de absolute waarheid. Mede dank aan cafetaria, chocolaterie en de snor van Dali, hield Brugge stand als een cultureel dorp.

Copernicus

Dirk Draulans verbaast weinigen met zijn nochtans uiterst gedocumenteerd artikel (‘Koehandel met kabinetschefs’, Knack nr. 5). Hoe democratisch is corruptie? En hoe democratisch is gesjoemel met miljoenen verdienende hogere ambtenaren ten voordele van eigen partijslaven?

Is het niet hoog tijd dat deze politieke kaste aan de te veel belastingen betalende burger laat weten welke de criteria zijn die het democratisch gehalte bepalen van de partijen en van de politieke mandatarissen? Ten slotte een gratis tip voor de toch wel erg belaagde Hedwige Nuyens: waarom kaart zij haar zaak niet aan bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding?

Pensioen

‘Sommige bedrijven zorgen voor zo’n aanvulling. Zij bieden hun werknemers een zogenoemd extralegaal pensioen, in de vorm van een groepsverzekering of een pensioenplan’ (‘ Zuur appeltje voor de dorst’, Knack nr. 5).

Lees dan even dit: ‘Mijn diensten zijn overgegaan tot een nieuwe berekening van de solidariteitsbijdrage die afgehouden wordt van uw wettelijk pensioen. Om deze vast te stellen, worden de volgende wettelijke en buitenwettelijke voordelen in aanmerking genomen, die op uw naam bij het kadaster van pensioenen zijn geregistreerd.’

Bij mijn pensionering werd mij een kapitaal uitgekeerd. Per 1.10.2001 werd hierop een fictieve rente berekend en die rente wordt in aanmerking genomen om mij een bijkomende solidariteitsbijdrage aan te rekenen. En zo wordt maandelijks een zes keer hogere solidariteitsbijdrage afgehouden, voor de rest van mijn leven. Wat in feite betekent dat ik geen eurocent van dat kapitaal mag opnemen om bijvoorbeeld een reis te maken.

Congo

Het staat collega Marc Reynebeau vrij om mijn jongste boek ‘Weg uit Congo’ bijzonder selectief te lezen (Dipenda chacha, Knack nr. 5). Als hij het volledig had gelezen, en zelf naar de perspresentatie was gekomen, was zijn interpretatie ongetwijfeld accurater geweest. Daarom dit handje hulp.

Het boek geeft voor het eerst een stem aan de (oud-)kolonialen. Het is hun verhaal. Zo staat het er zeer uitdrukkelijk. De andere verhalen zijn al meermaals geschreven, dat hoefde niet meer.

Wat ook de politieke bedoeling was van de ‘Onderzoekscommissie Congo 1960’ (níét: ‘Informatiecommissie’), dat doet niets af van het menselijk leed van onschuldige burgers. Daarover is 42 jaar gezwegen. In andere dossiers (Rwanda, ex-Joegoslavië) noemen we massale verkrachtingen ‘oorlogsmisdaden’ en/of ‘misdaden tegen de menselijkheid’.

Mijn zoektocht ging níét naar deelrapporten, zo had ik er al een eerste, wel naar ‘het eindrapport’ (zo’n duizend bladzijden dik) van de ‘Onderzoekscommissie’. Een deelrapport van 4 augustus 1960 kan per definitie nooit volledig zijn. De ondervragingen zijn pas ruim vier maanden later afgerond (sic!) en dan moest de tekstredactie van het ‘eindrapport’ nog beginnen. Dat ‘eindrapport’ bestaat wel degelijk en blijft tot vandaag verborgen. De politieke wereld heeft dat intussen goed begrepen.

Herhaaldelijk heb ik het argument van ‘de privacy’ weerlegd. Ik heb aan het hof van cassatie, dat het rapport beheert, gevraagd om eventueel alleen de conclusies te mogen inkijken, anonieme cijfers. Geweigerd. Aan de minister van Justitie stelde ik voor om mijn eventuele tekst op basis van het eindrapport voor publicatie te laten nalezen door zijn diensten om elke mogelijke schending van de privacy te voorkomen. Geweigerd. Je zou van minder achterdochtig worden.

Wat ten slotte het samenvallen betreft met het kamerdebat over het rapport van de Lumumbacommissie: mijn project startte in 1999, toen van een Lumumbacommissie nog absoluut geen sprake was. De presentatie van mijn boek lag al maandenlang vast op begin 2002. Het kamerdebat over het Lumumbadossier had einde 2001 moeten plaatsgrijpen, maar werd herhaaldelijk uitgesteld. Ik maak niet de agenda van de Kamer.

1302-2002

In het Belgisch Staatsblad van 12 september 1973 werd het Decreet tot instelling van een eigen vlag, een eigen volkslied en een eigen feestdag van de Nederlandse Cultuurgemeenschap gepubliceerd. Bijna dertig jaar later is deze ‘eigen feestdag’ nog steeds geen officiële feestdag. Alle federale diensten en de meeste privé-ondernemingen werken die dag.

Het jubileumjaar 1302-2002 moet hierin verandering brengen. De Franse Gemeenschap vraagt trouwens ook haar officiële feestdag. Er is geen enkele reden om de tien wettelijke feestdagen niet te actualiseren en één of twee van deze feestdagen te vervangen.

Wanneer worden de herhaalde beloften ingevuld?

Boeken

Het is volledig correct dat een uitgeverij niet kan overleven zonder de ketens (Standaard, Club en zo meer), maar het is al even noodzakelijk om de onafhankelijke boekhandel in de watten te leggen (‘Crisis in het boekenvak’, Knack nr. 3). In tegenstelling tot grote uitgevers die hun boeken laten promoten door distributeurs (Denis, Agora, Libridis en zo) slijten wij onze boeken rechtstreeks aan de handelaars. Aqua Fortis, uitgeverij die sinds oktober 2000 bestaat, realiseert 62 procent van de omzet via de onafhankelijke boekhandel (45 verkoopplaatsen). Dat is het resultaat van een doordachte strategie. In tegenstelling tot de gevestigde distributeurs geven we al onze klanten-boekhandelaars de boeken gratis in depot en bovendien krijgen ze op de publieksprijs een korting van 45 procent in plaats van de gebruikelijke 40 procent. De boekhandelaar is daarom geneigd representatieve stapeltjes van onze boeken in te slaan, in plaats van één exemplaar aan te kopen en te betalen om het ‘eens te proberen’.

Een keten zoals Standaard is voor ons even belangrijk als voor alle uitgevers. Dat 45 onafhankelijke boekhandelaars voor ons méér omzet realiseren, wil niet zeggen dat Standaard het slecht doet. Het bewijst wel dat de distributie in Vlaanderen de gewone boekhandelaar ten onrechte verwaarloost en verkeerd bezig is met aan Carrefour en consorten absurd hoge kortingen te geven. Niemand wordt er beter van, zelfs de consument niet.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content