‘Coureurs willen gewoon racen. Teams willen een product promoten’

© Belga

Geef hem, Michael Schumacher indachtig, maar eens ongelijk: gewezen wereldkampioen Damon Hill heeft geen seconde aan een comeback in de formule 1 gedacht. Maar hij is wel in het circuit gebleven: hij begeleidt zijn zoon in de opstapreeksen en is consultant bij Sky Sports. ‘De kloof tussen teams en coureurs was nooit groter dan vandaag.’

Hij staat op de erelijst van de formule 1: wereldkampioen in 1996, welbekend is dat. En zoon van de legendarische Graham Hill natuurlijk, ook wereldkampioen geweest, twee keer zelfs. Minder alom bekend is dat Damon Hill zich na het racen ging ontfermen over het lot van de BRDC. Als voorzitter van die British Racing Drivers Club was hij de drijvende kracht achter de modernisering van Silverstone, en zorgde er zo voor dat het legendarische circuit het formule 1-contract met Bernie Eccle-stone kon verlengen. Vorig jaar gaf Hill de fakkel door om zich helemaal te concentreren op de carrière van zijn zoon Joshua, nu actief in de formule Renault 2.0, de voorlaatste wachtkamer van de F1. Ondertussen volgt hij ook de formule 1 als consultant van Sky Sports, de betaalzender van mediamogol Rupert Murdoch. ‘Televisie is heel leuk om te doen’, zegt Hill. ‘En het is voor mij vooral een manier om in een wereldje te blijven waarin ik altijd gewerkt heb en waar ik van hou.’

Tegelijk viel op hoe makkelijk u eind 1999 de deur achter u dichttrok toen u stopte met de formule 1. U ging niet in lagere kampioenschappen racen, wat veel ex-F1-rijders wel doen.

Damon Hill: Omdat het een heel bewuste keuze was. Ik ben gestopt uit zelfbehoud. Formule 1 was in die tijd nog heel wat gevaarlijker dan vandaag, en ik had een vrouw en kinderen.

Mijn voorgeschiedenis zal daar ook wel in meegespeeld hebben. Ik ben opgegroeid in een gezin waarin de zwarte rouwkleren altijd klaarlagen. Als kind besefte ik dat natuurlijk niet altijd, of liever, je stond er niet bij stil. Maar achteraf denk je daar toch weleens over na. Vooral als je zelf rijdt en weet dat er thuis kinderen zitten te wachten om met papa te spelen.

Hoe past je zoon Josh in dat plaatje? Hij rijdt nu in de formule Renault, een opstapklasse. Met de ambitie om in de formule 1 te rijden. Vindt u autosport dan niet meer gevaarlijk?

Hill: Natuurlijk wel, maar het is zijn leven, toch? Misschien zouden sommige ouders het graag anders hebben, maar in het leven van je kinderen kun je nooit het verkeer regelen. De weg die ze willen volgen afsluiten en ze een andere richting uit dwingen: dat kun je niet maken. Mijn vrouw denkt er net zo over: ze is er natuurlijk mee bezig, met dat gevaar, maar dat was voor haar geen reden om haar zoon tegen te houden. Josh wilde gaan racen, zoals opa en vader, dus doet hij dat. Ja, we hebben er natuurlijk lang over gepraat.

U wilde het hem toch een béétje uit zijn hoofd praten…

Hill: Nee. Ik wilde hem meegeven hoe groot de uitdaging was die hij voor zichzelf koos. En duidelijk maken dat hij dat zeer serieus moest aanpakken. Wie zou ik trouwens zijn om mijn zoon die kans te ontzeggen? Mijn moeder had al die collega’s van mijn vader zien verongelukken, in de jaren zestig en zeventig, maar toen ik haar vroeg om te gaan racen, zei ze me: ‘Als je dat echt wilt, ga dan maar, jongen. Maar ik wil dat je het op een serieuze manier doet.’

Wie is de beste coureur van het moment?

Hill: Als je vraagt wie de snelste is, dan zeg ik Lewis Hamilton. Maar de compleetste is Fernando Alonso. Hij was ook nooit beter dan nu. Hij is dertig, de optimale leeftijd voor een coureur. Dan slaag je erin om alles zó doeltreffend te combineren: je aangeboren gave voor snelheid, ervaring, maar ook ratio. Tegen elkaar afwegen wat je wel en niet durft, hoever je gaat. Wat Alonso dit seizoen in Valencia liet zien, was haast bovenmenselijk (hij startte er in de buik van het peloton en won de race, nvdr. ). Als je nog geen vijfentwintig bent, dan kun je het je permitteren om kansen te laten liggen door overmoed. Hamilton zit nu op die brug van jong, spontaan en altijd voluit naar een meer rationele aanpak. Hij is intrinsiek minstens even snel als Alonso, maar hij heeft nog niet die maturiteit om het allemaal perfect te analyseren en de juiste beslissing te nemen. Maar je ziet dat hij verandert. Het klassement weerspiegelt het niet meteen, maar dit seizoen is hij héél goed bezig. Je merkt ook dat hij er veel plezier aan beleeft, dat hij goed in zijn vel zit.

Sommigen vinden zijn transfer van McLaren naar Mercedes onbegrijpelijk.

Hill: Ik begrijp hem wel. Bij McLaren kreeg hij te weinig ademruimte. Elke stap die hij zette werd begeleid of georkestreerd. Hij moest weg bij Mc- Laren om zijn vleugels te kunnen uitslaan. Maar de heisa rond de transfer van Hamilton maakte vooral duidelijk dat rijders in de formule 1 veel belangrijker zijn dan de teams graag denken. Nogal wat mensen in de F1 moeten maar eens inzien dat het spelletje in de ogen van het publiek helemaal rond de coureurs draait en niet rond de teams. Ik bedoel daarmee dat de formule 1 ingrijpend veranderd is, terwijl de coureurs in wezen nog altijd zijn zoals dertig jaar geleden: ze willen alleen maar racen en winnen. Terwijl de teams het allemaal bekijken als marketing of productpromotie. De filosofische kloof tussen teams en entourage enerzijds, en coureurs anderzijds was nooit groter dan nu.

Bij Mercedes neemt Hamilton de plaats in van Michael Schumacher, die na een mislukte comeback definitief met pensioen gaat. Begrijpt u sowieso waarom hij drie jaar na zijn eerste pensioen terugkeerde in 2010? Hill: Zelf had ik het dus nooit gedaan, om de redenen die ik eerder meegaf. Het neemt niet weg dat weinig dingen in het leven intenser zijn, meer in je losmaken, dan met een F1-auto rijden. Ik vermoed dat Schumacher niet zonder kon. Dat begrijp je ook sneller als je kijkt naar zijn gouden jaren: er was wellicht geen enkele coureur in de geschiedenis die zo geconcentreerd bezig was met zijn vak. Alsof zijn leven alleen uit die auto bestond.

Zelf reed u in die tijd moeiteloos in de schaduw van eerst Alain Prost en daarna Ayrton Senna, bij Williams. Dit seizoen ging Felipe Massa daar bijna aan kapot bij Ferrari, in dienst van zijn teamgenoot rijden. Is er een speciale instelling nodig om water te dragen?

Hill: Je kunt de situatie van Massa niet vergelijken met mijn beginjaren. Ik mocht al blij zijn dat ik de kans kreeg om bij een topteam als Williams te gaan rijden, dus dacht ik op geen enkel moment: shit, waarom krijgt die kerel nu voorrang? Ik vond het maar normaal dat Prost en Senna kopman waren. Tegelijk zou iemand als Massa dat van zich af moeten kunnen zetten. Eigenlijk bestaat dat zelfs niet, een eerste en tweede coureur. Ik bedoel: iedereen die in de formule 1 zit, moet de race kunnen winnen. Het is trouwens niet onmogelijk om naast een monument te gaan rijden. Kijk naar McLaren: iedereen voorspelde dat Jenson Button van tafel geveegd zou worden toen hij tekende voor het team dat al twee jaar helemaal rond Lewis Hamilton was gebouwd. Maar Button vond zijn plaats en stond helemaal niet in de schaduw. Bekijk het zo: als je koersen wint, dan moeten ze in het team wel rekening met je houden.

De tweede race na de dood van Senna, Barcelona 1994, won u. Alsof u die stap naar de grotere verantwoordelijkheid, het team alleen dragen, heel makkelijk zette. Moest u daarvoor mentaal een knop omdraaien? Hill: Het eerste wat ik na Senna’s dood moest doen, was bekomen. Er zijn geen woorden om te beschrijven hoe groot die schok was, dat weekend in San Marino. Niet alleen Senna, maar ook Roland Ratzenberger: twéé doden. Niemand kon zich dat voorstellen, dat Senna er plots niet meer zou zijn. Voor mij was het wikken en wegen: ga ik hiermee door of niet? Wil ik het risico nog nemen? En nee, die knoop hak je niet in een of twee dagen door. Daar gaat meer tijd over. Om concreet op uw vraag te antwoorden: nee, ik dacht niet bij mezelf ik moet het team nu dragen. Zodra ik had beslist om te blijven racen, probeerde ik er gewoon het beste van te maken.

Hoe pijnlijk was het om eind 1996 bij Williams buiten de deur gezet te worden? U werd dat jaar wereldkampioen en mocht toch opkrassen.

Hill: Geloof me of niet, maar ik had er begrip voor. Natuurlijk ook wel omdat ik wist hoe die beslissing tot stand was gekomen. In 1995 hadden we een fantastische auto, maar maakte ik veel fouten. Ik reed geen goed seizoen en Frank Williams trok zijn conclusies: dat ik niet had wat nodig was om wereldkampioen te worden. Dus ging hij op zoek naar een andere coureur (Heinz-Harald Frentzen, nvdr. ) die in 1995 al tekende voor twee jaar later. De beslissing was dus al lang genomen toen ik in 1996 de titel pakte.

Nog even over uw racende zoon: beseft hij dat ouders en oma toch een beetje bang zijn? Hill: Natuurlijk niet, maar dat is normaal. Op je twintigste kijk je helemaal anders tegen de dingen aan. Je bent optimistischer, je gaat veel lichter over de dingen. Misschien is dat maar goed ook, anders zouden we weinig van ons leven maken. Eigenlijk is de mens een heel optimistisch wezen: soms is het me een raadsel waarom we ons niet constant lopen af te vragen of het wel de moeite loont, wat we doen. We weten allemaal dat we zullen sterven, wat zeg ik, dat we moeten sterven, misschien zelfs na een vreselijke ziekte. Maar toch gaan we ermee door, zijn we actief, maken we lol en proberen we er iets van te maken. Zoals het hoort. Ik bedoel, iedere dag die voorbijgaat is er een die je kwijt bent. Het leven is geen pensioenspaarfonds, hè. Aan het eind van de rit krijg je je leven niet terug.

Jo Bossuyt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content