Het Verenigd Koninkrijk bereidt zich voor op een economisch rampjaar. Premier Gordon Brown probeert zich als redder des vaderlands te profileren, maar de conservatieve oppositie is vastberaden om Downing Street 10 weer in te nemen.

De Britse opiniepeilingen liegen er niet om: sinds Nieuwjaar hebben de Tories, de Conservatieven, de beste kaarten in de Britse politiek. De belangrijkste oppositiepartij leidt met ruim 40 procent van de stemmen, 10 procent meer dan de Labourpartij van premier Gordon Brown. De Liberal Democrats, sinds jaar en dag de derde Britse formatie, blijven hangen op 15 procent. Voor de conservatieve partijleider David Cameron is dat een opsteker, op minder dan zestien maanden van de volgende stembusgang. De Britse verkiezingen zullen ten laatste in juni 2010 plaatsvinden.

De Britse economie maakt bijzonder zware tijden door. In het laatste kwart van 2008 kromp de economie met 1,5 procent, het slechtste kwartaalresultaat sinds 1980. Begin januari werd de 2 miljoenste werkloze geregistreerd. Hij zal niet de laatste zijn: in 2009 zullen er naar verwachting minimaal 1 miljoen werklozen bijkomen. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zal de negatieve groei dit jaar zelfs 3 procent bedragen. Dat zou het slechtste resultaat zijn sinds 1948. Pas over twee jaar zou er van een eventuele verbetering sprake kunnen zijn.

Brown verbrand

Door de overdaad aan slecht nieuws is premier Brown voor almaar meer Britten de schuldige. Aanvankelijk kon de Labour-kopman nog van de economische crisis profiteren. Door zijn proactieve optreden in de herfst van 2008 werd Brown zowaar even het populairste jongetje van de klas. De economische crisis was voor hem een geluk bij een ongeluk: hij kon zich bezighouden met wat hij het beste beheerst: cijfers. Maar de ‘Brown Bounce’ bleek van korte duur.

Volgens de conservatieve oppositie brengt Brown met zijn ambitieuze investeringspolitiek de toekomst van de komende generaties in gevaar. Volgens hen is niet méér maar net minder spenderen de remedie in volle kredietcrisis. Op grote billboards gebruiken de conservatieven een pasgeboren baby om hun centrale boodschap te verkondigen. ‘Dit kindje werd geboren met papa’s neus, mama’s ogen en Gordon Browns schuldenberg. Elke Britse baby begint zijn leven met een schuld van 17.000 pond. Met dank aan Labour.’

Partijleider David Cameron: ‘We moeten geld sparen om de gevolgen van Labours kredietcrisis te bezweren. Door Browns onophoudelijke investeringen zal de Britse regering in 2009 minimaal 118 miljard pond (1,34 miljard euro) moeten lenen. Dat geld moet ooit terugbetaald worden, wat ongetwijfeld tot hogere belastingen zal leiden. De premier denkt zich een weg uit deze crisis te kunnen lenen, maar dat is waanzin.’

Nochtans blijft de recentste Amerikaanse Nobelprijswinnaar voor de Economie, Paul Krugman, het beleid van Brown verdedigen. ‘Brown heeft andere wereldleiders de juiste weg getoond’, benadrukt Krugman. ‘In ruil voor de gedeeltelijke nationalisatie van getroffen financiële instellingen volgden er enorme kapitaalinjecties. De Britse premier heeft het wereldwijde financiële stelsel van de ondergang gered.’

Op 19 januari lanceerde Brown een tweede plan dat nogmaals ettelijke miljarden pompte in de Britse financiële instellingen, amper drie maanden na de eerste kapitaalinjecties van 42 miljard euro. Volgens Brown zijn de maatregelen nodig om het Britse banksysteem te stabiliseren en het onderlinge vertrouwen tussen de banken te herstellen.

In de plannen van de Tories ligt de nadruk op het beperken van de uitgaven én het verlagen van belastingen voor de zwakkere groepen in de maatschappij. Begin januari kondigden ze een plan aan dat de belastingen voor lagere inkomens en gepensioneerden zou verlagen. Prijskaartje van dit plan: 4,5 miljard euro, peanuts vergeleken met de totale kosten van Browns plan en een derde van wat de Labourregering besteedde aan de verlaging van het btw-tarief van 17,5 naar 15 procent – nog zo’n gecontesteerde maatregel. Tegenover het beeld van premier Brown die zijn geld als een wildeman over de boeg gooit, pogen de Tories hun imago te cultiveren van een partij die als een conservatieve goede huisvader met het belastinggeld van de burger omspringt, en daarbij aandacht heeft voor de financiële noden van de kleine man.

Carte blanche voor de City

Op het recente economische forum in Davos sprak David Cameron over het belang van een ethisch kapitalisme. Cameron hamerde op de nood aan steun voor kleine ondernemingen en familiebedrijven, en dus niet alleen voor de grote financiële instellingen en multinationals. Met een gematigd discours hopen de Tories in 2010 de centrumkiezer voor zich te winnen. Na dertien jaar in de oppositie is de drang groot om Downing Street 10 weer in te palmen. En dus zijn de aanvallen op Brown keihard. ‘Het is geen toeval dat uitgerekend het Verenigd Koninkrijk zwaarder te lijden heeft onder deze crisis dan onze buurlanden’, zegt George Osborne, schaduwminister van Financiën bij de Tories. ‘Brown heeft als minister van Financiën nagelaten om ons tijdens de recente vette jaren voor te bereiden op de magere jaren. Dit is zijn crisis, en die van Labour.’

Nogal kort door de bocht, aldus Martin Wolf, commentator bij de Britse krant The Times: ‘Deze crisis is natuurlijk niet de schuld van één man, dit is het failliet van het Britse systeem. Onze welvaart was voor een groot deel gebaseerd op het succes van de financiële sector, het waren niet alleen de banken die boven hun stand leefden. De welvaart van de voorbije jaren was gebouwd op één grote kredietluchtbel, waarbij particulieren, financiële instellingen en de overheid naar hartenlust geld uitgaven dat ze niet bezaten.’

De vorige Britse premier, Tony Blair, en zijn minister van Financiën, Gordon Brown, gingen er daarbij van uit dat overregulering de financiële sectoren schade zou berokkenen, en dus kregen de financiële bollebozen in de City, het financiële hart van Londen, carte blanche. Volgens sommige economen heeft Gordon Brown als minister van Financiën de weg vrijgemaakt voor de almacht en de wantoestanden van de City. Toen kredieten nog gul werden uitgeschreven, was Brown er als de kippen bij om er gebruik van te maken – laat staan dat hij ze ooit ter discussie stelde.

Om de huidige crisis te bezweren, wil Brown een globaal herstelplan voorstellen op de Londense economische G20-top in april. De top van de negentien belangrijkste industrielanden en de vertegenwoordiger van de EU zal volledig in het teken staan van de economische crisis.

In het gezelschap van de Amerikaanse president Barack Obama, dan op zijn eerste rondreis door Europa, hoopt Brown de wereld en de Britse burgers ervan te overtuigen dat hij de wereldeconomie weer op gang kan trekken. Hij pleit voor de oprichting van een internationaal financieel controlesysteem dat onevenwichten in de markt moet signaleren en reguleren. ‘Het IMF en de Wereldbank kunnen die rol niet aan’, aldus Brown. ‘De top in Londen wordt vergelijkbaar met de Bretton Woodsconferentie na de Tweede Wereldoorlog. We mogen niet in de val van het protectionisme vallen, en daarom hebben we nood aan nieuwe financiële controleorganen om het onderlinge wantrouwen weg te werken.’

Volgens heel wat politieke analisten wordt die top cruciaal voor de Britse premier. Slaagt hij erin om resultaat te boeken en zijn collega-staatsleiders ervan te overtuigen dat zijn weg de juiste is, dan zal ook het vertrouwen bij de Britse kiezer groeien. Faalt hij, dan wordt een herverkiezing weinig aannemelijk.

DOOR MATTIAS APERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content