Irène Némirovsky – Hitte van het bloed

Niets is wat het lijkt in Hitte van het bloed, een novelle van Irène Némirovsky (1903-1942), een in Kiev geboren Jodin die als kind naar Frankrijk kwam.

Irène Némirovsky – Hitte van het bloed
Vertaald door Pauline Sarkar
Uitgeverij: De Geus, 2009
Aantal pagina’s: 121
ISBN: 978-90-445-1199-4

Niets is wat het lijkt in Hitte van het bloed, een novelle van Irène Némirovsky (1903-1942), een in Kiev geboren Jodin die als kind naar Frankrijk kwam.

Ze was 39 toen ze tijdens de Tweede Wereldoorlog in Auschwitz werd vermoord. Némirovsky’s debuutroman, David Golder (1929), kende meteen een enorm succes in Frankrijk, maar of de schrijfster daar veel plezier aan heeft beleefd, valt te betwijfelen.

Irènes moeder, die er haar erfenis had doorgejaagd, exploiteerde het literaire talent van haar dochter en zette haar onder druk om onophoudelijk in tijdschriften met grote oplagen te publiceren. Waarschijnlijk heeft Némirovsky Hitte van het bloed in de zomer van 1941 afgerond, maar het volledige manuscript werd pas in 2005 ontdekt en twee jaar later in Frankrijk voor het eerst gepubliceerd.

In Hitte van het bloed, een roman die zich afspeelt op het Franse platteland, vertelt Silvio, een tot rust gekomen avonturier, het relaas van een uit de hand gelopen familiegeschiedenis. Het verhaal begint vrij onschuldig: een dochter (Colette), die op het punt staat te trouwen, vraagt haar moeder (Hélène) om te vertellen hoe ze haar man (François) heeft ontmoet.

Maar de gebeurtenissen nemen snel een wending, waardoor het verhaal een criminele inslag krijgt. In een adembenemend tempo volgen de peripetieën elkaar op. Op het einde blijft de lezer perplex achter van al die familiegeheimen, die in het dorp veel bekender zijn dan de behoeders ervan vermoeden.

Némirovsky’s taal is doordongen van de atmosfeer die ze beschrijft. Het verhaal zelf wordt op een gunstige manier afgeremd door reflecties die ervoor zorgen dat Hitte van het bloed het genre van de gemiddelde misdaadroman overstijgt. Terwijl hij de jongeren observeert, vraagt de bejaarde verteller zich af hoe zij de ouderdom ervaren, en hij concludeert: ‘Jonge mensen zien altijd alleen zichzelf. Wat zijn we voor hen? Bleke schimmen.’

Piet de Moor

Partner Content