Niet alleen voor fraudeurs

Zinvolle economische beleidsinstrumenten worden gebruikt voor politieke spelletjes.

Zinvolle economische beleidsinstrumenten worden gebruikt voor politieke spelletjes.

Om ons land af te schilderen als een hol van liegers en bedriegers, is geen tijd beter dan verkiezingstijd. Alle partijen erkennen dat de volgende regering zal moeten besparen. Maar sommigen durven dat alleen door er meteen aan toe te voegen dat dit ‘de mensen’ geen pijn mag doen. Het klinkt als in de goede oude tijd: we moeten het geld halen waar het zit. Bij de banken. Bij de poenpakkers. In Parijs. En niet te vergeten: bij de fraudeurs, die in de ogen van sommige partijen kennelijk goed zijn voor het overgrote deel van ons (aan het oog onttrokken) nationaal inkomen.
Sprake van ‘misbruiken’ is er dezer dagen vooral in de discussies rond de notionele-interestaftrek. Waarbij sterk opvalt dat geen van de critici van het systeem duidelijk weet te zeggen welke misbruiken hij precies op het oog heeft. Het is natuurlijk wel bekend dat er te veel mogelijkheden bestaan om uit de notionele-interestaftrek fiscale voordelen te puren zonder dat het doel van het systeem bereikt wordt, namelijk de versterking van het eigen vermogen van onze ondernemingen.

Het is zeker wenselijk dat de achterpoortjes gesloten worden (al is dat niet altijd eenvoudig), maar daarom hoeft nog niet ieder bedrijf dat de notionele-interestaftrek gebruikt als profiteur te worden afgeschilderd.

De voorbije dagen kwam de notionele-interestaftrek opnieuw ter sprake naar aanleiding van de beroerde cijfers over de buitenlandse investeringen in ons land. Sommige van die cijfers stellen wel dat België opklimt in de rangorde der aantrekkelijke naties.

Maar dat is heel relatief en heeft vooral te maken met de algemene terugval van de buitenlandse investeringen in de wereld. Getuige de echt slechte prestaties van Brussel en Vlaanderen heeft het kennelijk ook te maken met de beter gemikte inspanningen in Wallonië. Intussen blijft overeind staan dat in 2009 slechts voor 15 miljard euro buitenlands kapitaal in België geïnvesteerd werd.

Tegen 77 miljard euro nauwelijks twee jaar eerder.
Voor buitenlandse investeerders zijn politieke instabiliteit en een inconsistent fiscaal beleid absolute afknappers: ze maken het nagenoeg onmogelijk om de rentabiliteit van de geplande investeringen te berekenen. In die zin is het begrijpelijk dat politici weigerachtig staan tegenover een zware hervorming van de notionele-interestaftrek. Maar aan de andere kant dreigt die argumentatie een fout beeld op te hangen van de reële betekenis van de notionele-interestaftrek. Extra buitenlandse investeringen kunnen een mooie ‘extra’ zijn op de taart van de notionele-interestaftrek, maar ze kunnen er nooit het belangrijkste motief voor vormen: 3357 jobs (in 2009 gecreëerd door directe buitenlandse investeringen) kunnen nooit een maatregel verantwoorden die volgens sommigen tot 2 miljard euro kost.

Daarom is het belangrijk af en toe te herinneren aan wat de notionele-interestaftrek echt doet: ze maakt het voor alle bedrijven (groot én klein) gemakkelijker om schuld af te bouwen om meer eigen kapitaal aan te leggen. Bedrijven worden daardoor stabieler, beter bestand tegen kredietcrisissen én tegen de ups en downs van de conjunctuur. De notionele-interestaftrek versterkt op die manier de ruggengraat van datgene waarmee we in ons land onze boterham verdienen. Daarmee moet niet worden gemorst.

Luc Baltussen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content