Marc De Vos

Symbooldemocratie

Marc De Vos Visiting fellow bij de denktank Itinera

Een parlement zonder regering is garantie voor symboolpolitiek.

Het Boerkaverbod, de beperking van gezinshereniging na immigratie, vrouwenquota’s voor raden van bestuur: ook zonder echte regering stemt ons federaal parlement lustig wetten.

Sommigen loven de triomfantelijke terugkeer van de parlementaire democratie. Ik zie vooral een parlement dat aan de oppervlakte improviseert met symbooldossiers.

Ik verklaar mij nader. Afgezien van een beperkt veiligheidsaspect, is niet de Boerka het probleem, maar wel de discriminatie die tot de Boerka leidt. De Boerka resulteert uit de totale onderwerping van de vrouw door Moslimextremisme. Door het symbool te verbieden wordt die oorzaak niet aangepakt, maar integendeel weggemoffeld. We willen er letterlijk niet meer mee geconfronteerd worden en construeren zo zelf een staat van ontkenning terwijl het probleem voort ettert.

Het beperken van gezinshereniging na immigratie is een statistische maatregel om probleemimmigratie te verminderen. Maar waarom is gezinshereniging een probleem? Omdat we geen deugdelijk beleid hebben voor selectieve immigratie, zodat de initiële migrant al te vaak een probleemmigrant is. Omdat immigranten van buiten Europa hier geen werk vinden en zich nestelen in uitkeringen of erger. Een strengere gezinshereniging zal de kraan wat dichter draaien en de druk verminderen. Maar de grondproblemen blijven onaangeroerd.

Vrouwenquota zijn meer van hetzelfde. Het probleem is niet in de ondervertegenwoordiging van een elite van vrouwelijke topkaders in raden van bestuur. Het probleem is dat vrouwen algemeen onvoldoende doorgroeien in bedrijven. Dat komt door stereotype gezinspatronen, andere studiekeuzes, meer deeltijdwerk, onvoldoende ondersteuning voor de combinatie van werk en gezin, en een restdosis seksisme en discriminatie. Verplichte quota veranderen daaraan niets. Wel integendeel, ze organiseren en institutionaliseren discriminatie ten voordele van een klein clubje vrouwelijke topmanagers. Het onderliggende probleem van seksuele segregatie wordt daarmee verergerd.

En het lijstje is nog niet af. Deze week is gestart met het volgende symbooldossier: dat van de bonussen voor bedrijfsleiders. Enkele Franstalige socialisten willen bedragen begrenzen, sociale- en milieuparameters opdringen en bonussen zonder meer verbieden binnen de twee jaar na een herstructurering. Dat laatste zet meteen de toon. Herstructureringen zijn een duur en noodzakelijk kwaad waar nagenoeg geen enkel bedrijf lichtzinnig mee omspringt. Goede crisismanagers zijn daarenboven essentieel om bedrijven een nieuwe toekomst te geven. Het probleem is dus niet dat zij beloond worden wanneer anderen hun baan verliezen. Het probleem is dat bedrijven te weinig doen opdat ontslagen werknemers nieuw werk zouden vinden. Daaraan verandert een bonusingreep geen sikkepit.

Idem voor de bonusdiscussie zelf. De socialistische agenda is deels ideologisch egalitarisme tegenover inkomensverschillen. Men kan daarvoor of daartegen zijn. Maar de bankencrisis heeft ons wel geleerd dat bonussen een probleem zijn wanneer ze steunen op casinokapitalisme met de belastingbetaler als gatenstopper.

Het grondprobleem is dus niet de bonus zelf, maar de marktcontext die toelaat dat bedrijven roulette spelen op kosten van derden. Het antwoord daarop is betere regulering, voor effectieve concurrentie, correcte belastingbetaling, toepasbaar faillissement, en zo verder.

Artificiële politisering van bonuspraktijken doet niets aan deze grote kerntaken, maar treft alleen een symptoom. En passant wordt de collectieve frustratie over de bankencrisis zonder blozen afgewenteld op alle bedrijven, alsof het casino overal zit.

Parlementaire democratie is een tango tussen regering en parlement. Zonder het kader van een regeerprogramma gedragen parlementariërs zich als spreekwoordelijke honden in de vleeswinkel: er wordt in het rond gehapt en liefst naar de meest sappige stukken. Een parlement zonder regering is dus garantie voor symboolpolitiek. Meteen wordt duidelijk dat de rekening van onze institutionele impasse veel meer is dan uitstel van broodnodige sociaaleconomische hervormingen en onvermogen tot strategisch budgettair beleid. Voor een aantal prangende maatschappelijke dossiers krijgen we nu improvisatie die de onderliggende problemen maskeert en compliceert.

Marc De Vos doceert aan de UGent en is directeur van het Itinera Institute, denktank voor duurzame economische groei en sociale bescherming (www.itinerainstitute.org). Hij schrijft deze column in eigen naam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content