Steven Vandeput (N-VA): ‘Ik ben geen voorstander van dagelijks militairen op straat op te stellen’

Minister Steven Vandeput (N-VA) © Belga

Defensieminister Steven Vandeput (N-VA) zegt geen voorstander te zijn van dagelijks militairen op straat op te stellen. ‘Ik geloof wel dat het leger de reguliere ordetroepen kan bijstaan in geval van een noodsituatie, zoals nu met de terreurdreiging’, zegt hij. ‘Maar eens het dreigingsniveau weer zakt, moeten de militairen verdwijnen.’

“Quasi onhaalbaar.” Defensieminister Steven Vandeput (N-VA) slaakt een noodkreet over de besparingsoefening waar het leger de komende jaren mee geconfronteerd wordt. De Limburger is duidelijk. “Als het leger een volwaardige rol moet blijven spelen, dan moet het budget weer omhoog.”

De minister van Defensie bezocht donderdag de concentratiekampen in Auschwitz, Polen, met honderd scholieren uit de tien Belgische provincies. Een jaarlijkse traditie, naar aanleiding van de internationale Holocaustdag op 27 januari, maar waar mogelijk komaf mee gemaakt wordt. “Defensie investeert veel in herdenking, maar we zitten budgettair in moeilijke papieren”, verklaart Steven Vandeput (47), sinds oktober de opvolger van Pieter De Crem (CD&V) in de Lambermont. “We gaan voor volgend jaar goed afwegen wat we doen met de schaarse middelen. We moeten keuzes maken. Wat niet wegneemt dat ik de herdenking heel belangrijk vind. Ik was zelf nog nooit in Auschwitz geweest. De confrontatie was hard.”

Had u het één jaar geleden durven denken dat u deze pet zou dragen?

Totaal niet (lacht). Ik heb in de politiek alles stap voor stap gedaan, maar de stappen volgden elkaar wel snel op. Ik ben N-VA-lid van het eerste uur, maar pas in 2007 engageerde ik me als vrijwilliger voor de partij. Ik wou een maatschappelijk engagement naast mijn werk als zelfstandig bouwondernemer.

In 2010 raakte u voor het eerst verkozen in het federaal parlement. Op vier jaar tijd ontpopte u zich tot begrotingsspecialist. En dan wordt u plots minister van Defensie. Hebt u niet getwijfeld?

Een politicus die de kans krijgt een uitvoerend mandaat uit te oefenen, twijfelt niet. Eender welke portefeuille. Toen ik die nacht thuiskwam, was het wel onwezenlijk. ‘Ik word minister’, zei ik tegen mijn vrouw. Ik twijfelde wel of ik het zou aankunnen. Ik was bevreesd voor het Peterprincipe: het verschijnsel dat iemand die blijft opklimmen, het plots niet meer aankan. Buiten het feit dat ik zelf legerdienst had gedaan in de medische compagnie in Leopoldsburg, had ik geen enkele band met Defensie. Die vrees is intussen weggeëbd. Ik heb het gevoel dat ik, na veel studeren en luisteren naar de mensen rondom mij, de materie in de vingers heb.

Een Vlaams-nationalist aan het hoofd van het Belgisch leger, het heeft iets duisters.

(lacht) Is dat zo? Wie vandaag over Defensie spreekt, spreekt over internationale samenwerking, niet over het verdedigen van een land. De tijd van een autonoom nationaal leger is voorbij, en maar goed ook. Defensie moet op internationale schaal georganiseerd worden. En die symbolenstrijd (blaast), tja, die doet mij maar weinig.

Als het leger een volwaardige rol moet blijven spelen, dan moet het budget weer omhoog

Het totale defensiebudget zakt van 2,5 naar 2,1 miljard euro tegen 2019. Dit jaar alleen al moet er 220 miljoen euro bespaard worden. Volgens de vakbonden bent u het Belgisch leger de genadeslag aan het toedienen.

(zucht) Het tegendeel is waar. Eén: ik kan als minister van Defensie maar werken met de middelen die de regering mij toekent. De besparingsoefening is quasi onhaalbaar, ik ben daar heel eerlijk in. De begroting van dit jaar zal geen schoonheidsprijs verdienen. We gaan niet over tot naakte ontslagen, maar we moeten wel hakken in rekrutering en werkingskosten, de investeringen worden zelfs zo goed als stilgelegd. Dat kan je op lange termijn niet volhouden. Máár, twee: ik heb ook de opdracht gekregen een strategisch toekomstplan uit te werken voor het leger. Rond Pasen zal ik de regering daarover een eerste nota bezorgen. Inhoudelijk kan ik nog niets kwijt, maar het wordt géén besparingsnota, laat dat duidelijk zijn.

Steven Vandeput (N-VA): 'Ik ben geen voorstander van dagelijks militairen op straat op te stellen'
© BELGA

Op lange termijn kan je dat niet volhouden, zegt u. Wat moet er gebeuren?

Je kan niet blijven bezuinigen en investeringen uitstellen. Dat frustreert mijn mensen. Het strategisch plan zal vertrekken vanuit een wit blad. Maar ik kan nu al met zekerheid zeggen dat een budget van 2,1 miljard euro onvoldoende zal zijn voor de noodzakelijke investeringen die vanaf 2019 moeten gedaan worden. Tenzij men ervoor kiest om uit de NAVO te stappen. Of om niet meer deel te nemen aan buitenlandse operaties. Die vragen moeten we ons stellen. Willen we een operationeel leger of niet? Als ons leger een volwaardige rol moet blijven spelen, en een loyale partner moet zijn op het internationale niveau, dan moet het budget weer omhoog. Ik besef dat dat de eerste jaren niet zal lukken, daarom zeg ik ten laatste 2019.

België komt zijn internationale verplichtingen nu al niet na. De NAVO heeft ons land onlangs op de vingers getikt.

De secretaris-generaal heeft terecht gezegd dat we ooit eens moeten stoppen met besparen. Het defensiebudget zal dit jaar afklokken op 0,9 procent van het bruto binnenlands product. Dat is te weinig. De NAVO vraagt 2 procent. Ik vind dat we minstens het Europees gemiddelde van 1,4 à 1,6 procent moeten halen. Anderzijds hebben onze partners wel begrip voor onze budgettaire situatie. Het is bijvoorbeeld in ons voordeel dat we ons tonen in buitenlandse missies.

Toen ik mijn legerdienst deed, moesten wij zelf poetsen

De legertop heeft zelf een besparingsnota opgesteld. De voorstellen zijn hallucinant: defect sanitair en verwarming niet meer vervangen, geen geprinte cursussen meer bij opleidingen, gedaan met poetsen in de zomer. Keert het leger van Xavier Waterslaeghers terug?

Ik ga geen commentaar geven op dat soort specifieke maatregelen. Ik leg beleidsdoelstellingen op, het is niet mijn taak bezig te zijn met kopieën of met de vervanging van een individueel toilet. Ik hoop alleen dat men genoeg gezond verstand aan de dag legt in de uitwerking van de opgelegde besparingen. Ik heb wel twee voorwaarden gesteld. We houden ons aan de operaties die we toegezegd hebben voor 2015 en de mensen die die uitvoeren, moeten perfect voorbereid zijn. Ik stel anderzijds wel vast dat men graag een karikatuur maakt van Defensie. De uitdaging waar wij voor staan, is nochtans immens. Dan kan er al eens een maatregel genomen worden die misschien belachelijk overkomt. Trouwens, toen ik mijn dienst deed, moesten wij zelf poetsen.

De oppositie stelt voor om de miljardenaankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen uit te stellen.

Dat is een vermoeiend verhaal, hoor (zucht diep). De vervanging van onze F-16’s heeft geen enkele impact op het budget van de komende vijf jaar. (feller) Nogmaals, geen enkele! We gaan die vervangen, ja. Maar de beslissing welk toestel we aankopen, zal pas in 2018 genomen worden. En de aankoop zal ten vroegste in 2023 een impact hebben op het budget.

De vervanging van F-16’s heeft geen enkele impact op het budget de komende vijf jaar

Uw beleidsverklaring is over één zaak heel duidelijk: de centrale taak van het leger blijft deelname aan buitenlandse operaties. De Belgische aanwezigheid is momenteel het grootst in de Iraakse woestijn in de strijd tegen IS met operatie Desert Falcon. Daar zitten 120 militairen

en 6 F-16’s. Hoe loopt het daar?

Goed, wij krijgen felicitaties van onze coalitiepartners. Onze mensen verrichten bewakings- en verkenningsopdrachten en nemen deel aan doelgerichte acties om IS-doelwitten uit te schakelen. De eerste fase van de operatie, IS stoppen, is zo goed als rond. De tweede fase, IS terugdringen en zelf terrein winnen, is ook aan het lukken. In de derde fase is het de bedoeling IS te verslaan. De laatste fase is het Iraakse leger weer in staat stellen zelf de situatie onder controle te houden. In maart vertrekken nog eens vijftig Belgen ter ondersteuning van de missie.

In juli moet u door geldgebrek wel de F-16’s terugroepen. Wat dan?

Dan nemen de coalitiepartners de taken over. Tenzij zij ons vragen te blijven. Dan zal ik dat voorleggen aan de regering. Kijk, ik vind niet dat we langer moeten blijven dan nodig. Maar als we in eigen land terrorismebestrijding zien als een prioriteit, dan mogen we onze ogen niet sluiten voor wat er daar gebeurt.

Zijn binnenlandse bewakingsopdrachten straks ook een kerntaak van het leger?

Ik ben er geen voorstander van dagelijks militairen op straat op te stellen. Ik geloof wel dat het leger de reguliere ordetroepen kan bijstaan in geval van een specifieke noodsituatie op een behapbare termijn, zoals nu met de terreurdreiging. Maar eens het dreigingsniveau weer zakt, moeten de militairen verdwijnen.(De Zondag/Paul Cobbaert)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content