Stellantis zet licht op groen voor E-fuels
Stellantis heeft op grote schaal tests uitgevoerd met conventionele auto’s en komt tot de conclusie dat een grote vloot bestaande auto’s perfect geschikt is om op synthetische brandstoffen te rijden. Het ecologische potentieel op korte termijn is gigantisch.
De groep achter belangrijke Europese merken Opel, Citroën, Peugeot en Fiat, en eveneens eigenaar van het merk Jeep, heeft een grootschalig onderzoek gedaan naar het gebruik van synthetische brandstoffen die worden gebruikt om klassieke verbrandingsmotoren te voeden. De constructeursgroep wil geen afbreuk doen aan de plannen om tegen 2035 over te schakelen op e-mobiliteit, meer nog: Stellantis heeft zichzelf tot doel gesteld dat het op Europese bodem vanaf 2029 enkel nog elektroaandrijving zal aanbieden. Stellantis geeft echter aan dat de voertuigen die tot 2029 zullen worden verkocht, nog minstens tot 2050 in ons wagenpark zullen zitten omdat een auto nu eenmaal een duurzaam product is. Het is bovendien noch economisch, noch ecologisch te verantwoorden dat een product dat bij zijn productie heel veel CO2 genereert, zijn geplande levenscyclus niet zou kunnen afwerken. Daarom is Stellantis een samenwerking aangegaan met Aramco, een leverancier van synthetische brandstof. Dergelijke brandstoffen kunnen worden vervaardigd met waterstof (op basis van groene stroom) in combinatie met opgevangen CO2. Stellantis gelooft dat een doorgedreven gebruik van dergelijke brandstoffen tegen een horizon van 2050 de emissie van 400 miljoen ton CO2 zou kunnen voorkomen.
Drop-in
Uitgebreide tests met Euro 6-verbrandingsmotore (diesel én benzine) hebben aangegeven dat 24 motortypes die in tal van Europese Stellantis-voertuigen (met bouwjaar vanaf 2014) worden gebruikt volstrekt compatibel zijn met synthetische brandstoffen. Het gaat bovendien niet uitsluitend om de motoren, maar ook om de brandstofleidingen, de filters en de emissiebehandelingssystemen in de uitlaat die deze schonere brandstof probleemloos verteren. Dit zijn bovendien ‘drop-in’ brandstoffen die geen aanpassing aan het voertuig vergen. Ook de bestaande tankinfrastructuur kan verder worden gebruikt. De automobilist kiest in het tankstation gewoon voor een synthetisch alternatief. In die zin moet men de uitrol van dergelijke synthetische brandstoffen niet zien als een rem op de energietransitie naar elektromobiliteit, maar wel als een onwaarschijnlijk grote opportuniteit om gedurende deze transitieperiode die minstens twee decennia zal duren de CO2-emissie van onze mobiliteit danig te drukken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier