Staatsgeheim: waar zit de strategische oliestock van België?

© .
Kristof Clerix

Telkens als u stookolie inslaat, een vliegtuigticket boekt, een pakje bestelt via een koerierbedrijf of tankt aan de pomp, betaalt u mee aan de strategische olievoorraad van ons land. Een deel daarvan is discreet gestockeerd onder een idyllisch dorpje in Noord-Duitsland.

Grazende koeien tegen een achtergrond van uitgestrekte groene weidelandschappen met bomen en velden: op het eerste gezicht is Etzel, een dorpje met 800 inwoners in de gemeente Freiburg, een doodgewone plek in het noorden van Duitsland. Maar verspreid tussen de weides staan ook ventielen en drukmeters. Ze zijn het zichtbare deel van de strategische schat die Etzel in zijn ondergrond bewaart. Sinds de jaren zeventig wordt hier via een ingenieus systeem olie en aardgas opgeslagen in cavernes, kunstmatig aangelegde holtes.

Diep in de ondergrond bevindt zich een geologische zoutlaag die 250 miljoen jaar geleden is ontstaan. Ze is 12 kilometer lang, 5 kilometer breed en 4 kilometer diep. Door de chemische en fysieke eigenschappen is de bodem ideaal om er cavernes in aan te leggen. Met een pijpleiding wordt water rechtstreeks uit de Noordzee in de ondergrond geïnjecteerd; het zeewater lost het zout op en wordt vervolgens met een andere pijpleiding afgevoerd. Het proces om op die manier één caverne uit te hollen duurt twee tot drie jaar.

Een aantal stocks bevinden zich in the middle of nowhere. De lijst met precieze locaties is geheim.

Vandaag herbergt de Etzelse ondergrond 75 cavernes, goed voor een opslagcapaciteit van liefst 40 miljoen m3. In 24 cavernes zit ruwe aardolie gestockeerd, de rest zit vol met aardgas. In de ondergrondse holtes bevinden de energiebronnen zich als het ware in hun natuurlijke omgeving, waardoor opslag voor lange tijd mogelijk is.

De cavernes bevinden zich op zowat 800 tot 1800 meter diepte. Ze zijn 300 tot 500 meter hoog – bijna twee keer de Eiffeltoren – en hebben een diameter tot 70 meter. Met het gas van één caverne kun je een stad met 80.000 inwoners een jaar lang van energie voorzien. Plannen om ook giftig afval te stockeren in de ondergrondse lagen stootten in 1987 op burgerprotest en werden weer opgeborgen.

Niet alleen Duitsland heeft hier een deel van zijn strategische olievoorraden opgeslagen. Ook een aantal grote bedrijven én landen als Nederland en België zijn klant, zo staat te lezen op de website van beheerder Storag Etzel. Pour la petite histoire: de site is niet alleen in het Duits en Engels maar ook in het Nederduits of Plattdüütsk opgesteld. ‘Storag Etzel GmbH is een van de gröttsten Anbeeders van Kaverns in Dütschland’, klinkt het. ‘In Etzel gifft dat dat IVG-Ünnernehmen siet 1971 un hett nu een anner Noom kreegen: Storag Etzel.’ Hoewel het bedrijf een infocentrum voor burgers en een woordvoerder heeft, wilde het niet ingaan op vragen van Knack.

Voor België is oliestockage in Etzel ideaal, omdat de haven van Wilhelmshaven op amper 25 kilometer ligt. Beide plaatsen zijn via een pijpleiding verbonden. Als ooit een ernstige energiecrisis uitbreekt, kan België zijn voorraad in Etzel via tankers vanuit Wilhelmshaven terughalen. Nog een andere pijpleiding verbindt het gebied met de Duitse raffinaderijen. Ook dat maakt het idyllische dorpje in Noord-Duitsland strategisch interessant.

Staatsgeheim

In de petroleumhaven van Luik wordt de laatste hand gelegd aan een nieuw depot waar binnenkort een ander deel van de Belgische olievoorraad zal worden opgeslagen, ditmaal bovengronds.

België beschikt over een strategische oliereserve van meer dan 2 miljoen ton ruwe aardolie en 1,727 miljoen ton mazout en diesel. Daarnaast zijn er nog stocks met kerosine, benzine en zware stookolie. Alles samen gaat het om een kleine 4 miljoen ton, of omgerekend zowat 4,5 miljard liter. Visueel voorgesteld: 1800 olympische zwembaden.

Die gigantische voorraad is uit veiligheidsoverwegingen verdeeld over een twintigtal gemeentes: elf in België en acht in de buurlanden. Verder weg stockeren mag niet: de regel is dat je de reserves in drie dagen tijd moet kunnen terughalen.

In de kleine lettertjes op uw stookoliefactuur staat: “Inclusief APETRA-bijdrage”. Een gemiddeld Belgisch gezin betaalt jaarlijks zo’n 20 euro aan ons.

De belangrijkste stockagelocaties in België zijn Antwerpen, Feluy, Gent en Luik. Een aantal stocks bevinden zich in the middle of nowhere. De lijst met precieze locaties, waarvan de Staatsveiligheid elke maand een update krijgt, is geheim. Vreemd genoeg behoren de opslagplaatsen niet tot de zogenoemde ‘kritieke infrastructuur’ van België. Dat is alleen het geval voor de productie-installaties van de energiesector.

Alle locaties moeten een vlotte levering mogelijk maken, via pijpleidingen, trucks, treinvervoer of binnenvaart. Flessenhalzen in de aanvoerroutes zijn uit den boze. De stocks moeten 100 procent toegankelijk en beschikbaar zijn, los van de marktomstandigheden.

‘We vliegen onder de radar’

De Keizerinlaan 66 in Brussel. Vlak bij het centraal station, tegenover de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele, staat een groot gebouw in kalksteen met zeven verdiepingen. Aan het statige portaal hangen naambordjes van onder meer Unicef en ArcelorMittal. Hier, op de eerste verdieping, houdt APETRA (kort voor Agence de Pétrole-Petroleum Agentschap) kantoor. De nv van publiek recht met sociaal oogmerk is in 2006 opgericht door toenmalig energieminister Marc Verwilghen (Open VLD).

‘APETRA beheert de strategische oliestock van ons land’, zegt Bernard Claeys, sinds twee jaar algemeen directeur en operationeel manager. ‘Dat is een internationale verplichting, opgelegd door Europa en het Internationaal Energieagentschap. Elke lidstaat moet voor 90 dagen olie aanhouden, berekend op basis van de netto-invoer van het voorafgaande jaar. De huidige Belgische voorraadverplichting bedraagt 3,492 miljoen ton, waaronder minimaal 1,164 miljoen ton aan stookolie en diesel. Daarmee voldoen we ruimschoots aan de normen.’

APETRA heeft die voorraad opgebouwd door in vijf jaar tijd stocks aan te kopen van ruwe aardolie en afgewerkte producten. Claeys: ‘Vervolgens slaan we die op in gehuurde depots. Ofwel huren we enkele jaren een volledige tank af, ofwel reserveren we in depots een laag van 5000 m3 die voor ons is. Daarnaast heb je nog het systeem van de “tickets”, jargon voor beschikkingsrechten. In plaats van je eigen aardolieproducten in stocks op te slaan, reserveer je ze bij raffinaderijen, traders of distributeurs. Die tickets geven je het recht om bij een crisis het product op te kopen tegen de prijzen van dat moment. Tickets zijn flexibeler dan eigen voorraden, maar misschien minder zeker. Daarom beperken we ze tot maximaal 10 procent van het totaal.’

APETRA staat ook in voor de kwaliteit van de opgeslagen producten. Claeys: ‘Er zijn inspecties voordat het schip aankomt, voordat het lost, voordat het product in de tank komt en zodra het in de tank zit. Pas als het goedgekeurd is in de tank, is het van ons. Ook tijdens de opslagfase laten we de kwaliteit regelmatig controleren. Een technisch adviseur volgt de verouderingsprocessen op, want aardolieproducten moet je af en toe verversen: je hebt sedimenten en lichtere fracties die verdampen. Olie is een organisch product.’

Staatsgeheim: waar zit de strategische oliestock van België?

Ondanks zijn cruciale functie als strategische voorraadbeheerder is APETRA nauwelijks bekend bij het grote publiek. ‘We vliegen altijd een beetje onder de radar’, zegt administratief manager Lizi Meuleman. Toch komt elk Belgisch gezin bijna wekelijks in contact met het bedrijf. Meuleman: ‘Onze inkomsten komen uit de APETRA-bijdrage, die vervat zit in de eindprijs van een aantal aardolieproducten. Telkens als u benzine of diesel tankt, uw stookolietank vult, een vliegtuig neemt of pakjes bestelt die via vrachtverkeer worden bezorgd, gaat een klein deeltje van de prijs naar ons. Kijk maar eens naar de kleine lettertjes op uw stookoliefactuur: “Inclusief APETRA-bijdrage” staat daarin. We schatten dat een gemiddeld Belgisch gezin jaarlijks zo’n 20 euro aan ons betaalt. De bijdrage wijzigt elk trimester, vooral in functie van de internationale aardolieprijzen en de interesten.’

Met die bijdragen kan APETRA zijn werking financieren. Om de aardolie(producten) aan te kopen doet het bedrijf dan weer een beroep op obligaties en leningen. Hoewel het een olievoorraad ter waarde van zowat 1,2 miljard euro beheert, telt het bedrijf amper vijf personeelsleden. Boekhouding, IT, inspecties van sites en producten, juridische zaken, vertalingen, enzovoort worden uitbesteed. Bernard Claeys: ‘Wat wij ab-so-luut vermijden, zijn risico’s. We werken met overheidsgeld. Wanneer we producten verkopen, vragen we een bankwaarborg. En dan moet de koper het zelf uit de tank gaan halen. Hij draagt de risico’s.’

‘Wij draaien gewoon de kraan open’

Over naar de cruciale vraag: waarvoor dienen de strategische stocks van APETRA eigenlijk? Wanneer doet België er een beroep op? Het antwoord is dubbel: België kan zelf beslissen om de voorraden aan te spreken, maar ons land heeft ook internationale verplichtingen in crisissituaties.

‘Bij een nationale bevoorradingscrisis is het de ministerraad die moet beslissen om de strategische stocks in te zetten’, zegt Lizi Meuleman. ‘Het Nationaal Olie Bureau, dat ressorteert onder de minister van Energie, adviseert daarbij en neemt op dat moment de coördinatie over. Wij voeren alleen uit.’

APETRA heeft de voorraden nog nooit nationaal moeten inzetten. In 2016 was het wel even spannend, toen vakbonden in Frankrijk de raffinaderijen blokkeerden. Meuleman: ‘Op dat moment kregen we telefoontjes van het Crisiscentrum: het risico bestond dat de blokkades naar ons land zouden overslaan. De Franse stakers zagen immers vrachtwagens uit België aankomen. Datzelfde jaar waren er ook blokkades door Waalse truckchauffeurs, uit protest tegen de kilometerheffing voor zware vrachtwagens. In beide gevallen stonden we paraat.’

Een blokkade van cruciale aanvoerwegen of een terreuraanslag in een van de grote raffinaderijen zou een nationale bevoorradingscrisis kunnen uitlokken. Wie mag in dat geval als eerste de strategische stocks gebruiken? Bernard Claeys: ‘Defensie heeft sowieso haar eigen noodvoorraden. Het spreekt voor zich dat politie, brandweer en ziekenhuizen eerst bedeeld zullen worden. Het draaiboek daarvoor is in de maak.’ Maar ook daarin komt APETRA niet tussenbeide. Meuleman: ‘Wij draaien gewoon de kraan open, bovenaan in de keten. De overheid beslist wie de prioritaire afnemers zijn.’

Bij een nationale bevoorradingscrisis zullen politie, brandweer en ziekenhuizen eerst bedeeld worden.

Wake-upcall

In de schaduw van de Eiffeltoren in Parijs heeft het Internationaal Energieagentschap (IEA), de belangrijkste internationale energiewaakhond, zijn onderkomen. In een datacenter volgen analisten er de internationale energiemarkt nauwgezet op. Het IEA telt 30 lidstaten en is in 1974 opgericht in de schoot van de OESO, de club van de rijke landen. ‘Dat gebeurde als reactie op de oliecrisis van 1973’, zegt David Criekemans, professor politieke wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. ‘Uit onvrede met Israël hadden een aantal olieproducerende landen de oliekraan dichtgedraaid. Ernstige bevoorradingsproblemen waren het gevolg. De crisis was een wake-upcall en leidde tot een debat over energieveiligheid. Het IEA kreeg de opdracht om studies te maken over vraag en aanbod, en alle mogelijke problemen daaromtrent. Gaandeweg kreeg het concept ‘energieveiligheid’ een andere invulling. In de jaren zeventig lag de klemtoon op veiligheidspolitiek, in de jaren tachtig op het terugdringen van de vraag en energie-efficiëntie, en in de jaren negentig op de ecologische dimensie.’

Het IEA speurt naar mogelijke problemen in de bevoorradingsketen. ‘Stelt het vast dat de mondiale aardoliebevoorrading met meer dan 7 procent belemmerd wordt, dan gaat er een groot knipperlicht branden’, zegt Lizi Meuleman. ‘Vanaf dat moment is er officieel sprake van een crisis en treedt een internationaal solidariteitssysteem in werking. Ook de beheerraad van het IEA zelf kan een crisis uitroepen. Dat gebeurt bij unanimiteit.’ In die gevallen kan België gevraagd worden om zijn strategische reserves aan te spreken. En dat is wél al gebeurd. Toen Libië in 2011 aanzienlijk minder olie op de markt bracht, besliste de IEA-beheerraad dat het tijd was om de reserves van lidstaten – inclusief België – aan te spreken.

Het IEA ziet er ook op toe dat alle lidstaten over voldoende strategische stocks beschikken. In zijn laatste evaluatie van België kreeg APETRA goede punten: ‘België verdient lof voor zijn inspanningen’, klinkt het in de 2016 Review van het IEA. ‘APETRA voldoet sinds 2012 aan de IEA- en EU-verplichtingen voor olieopslag. APETRA heeft een effectief beleid ingevoerd om eigen voorraden te bezitten, zijn afhankelijkheid van tickets te verlagen en hoge voorraadniveaus van afgewerkte producten aan te houden.’

Op basis van een complexe berekening zal onze verplichte voorraadstock vanaf 1 april wel plots de hoogte inschieten: in één klap zal België 28 procent extra voorraad moeten aanleggen. Meuleman: ‘Dat is natuurlijk niet werkbaar. Gelukkig heeft de Europese Commissie intussen begrepen dat het een aberratie is van het huidige systeem. Het gaat om een accident de parcours in de Europese richtlijn. Een consultancybureau is die nu aan het evalueren. Een oplossing is in de maak.’ Een woordvoerder bevestigt dat de Commissie zich bewust is van het probleem. ‘We onderzoeken de mogelijkheden om de kwestie te behandelen, ook met de hulp van een onafhankelijke studie.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content