Voetbalsterren kijken met podcaster Gilles Mbiye-Beya: ‘Ik bekijk elf wedstrijden per week’

© JELLE VERMEERSCH

Toen hij zelf voetbalde, kon het hem weinig schelen of hij won. En toch werd de sport zijn leven. Een gesprek met Gilles Mbiye-Beya, materiaalman bij de Rode Duivels en podcaster bij Koolcast.

Op de muur van het Koolcast- kantoor in Berchem zijn naast een rek met voetbal- en basketbaltruitjes in rode stift de ‘verboden woorden’ voor dit voetbalseizoen opgesomd: diversiteit, inclusiviteit, wereldvisie, representatie en multiculti. Wie tijdens de opname van een podcast een van die woorden in de mond neemt, moet 5 euro in een potje stoppen. ‘Er zit al 20 euro in en ik vrees dat het allemaal uit mijn zak komt’, lacht Gilles Mbiye-Beya. ‘Maar we willen die woorden echt verbannen.’

27 is Mbiye-Beya nu, en na drie jaar bij FC Antwerp is hij sinds mei aan het werk bij de Belgische Voetbalbond, als teammanager bij de U17 van de nationale vrouwenploeg Red Flames en als materiaalman bij de Rode Duivels. Zoals iedereen die voor het eerst zijn opwachting maakt in het trainingscentrum in Tubeke moest Mbiye-Beya aan het begin van de Nations League-campagne in juni een liedje zingen. Hij koos voor We Will Rock You van Queen. Tijdens het refrein dreunde hij telkens hard op tafel, het grootste zangwerk liet hij aan de spelers over. Aan Romelu Lukaku en Jan Vertonghen onder meer, allebei fan van de voetbalpodcasts die Mbiye-Beya bij Koolcast maakt. In Rossonero bespreekt hij het wel en wee bij zijn lievelingsclub AC Milan, en in De Naamloze Voetbalshow gaat hij samen met onder anderen Andy Kisema en Brian Soares Duarte elke week dieper in op de voetbalactualiteit in binnen- en buitenland. Daarnaast zal hij ook dit jaar weleens te gast zijn in Extra Time op Canvas, waar hij eind vorig seizoen als allereerste ‘dark-skin persoon in het sportmedialandschap die zelf geen profvoetballer was’ – zijn woorden – een stukje televisiegeschiedenis schreef.

Ik ben de woorden “diversiteit” en “inclusiviteit” kotsmuug.

Maar over diversiteit en inclusiviteit moet je tegen Mbiye-Beya dus niet meer beginnen. ‘Ik ben die termen kotsmuug.’

Niet van de straat

Om en bij de 3000 luisteraars heeft De Naamloze Voetbalshow, en op YouTube komen daar nog eens 5000 kijkers bovenop. In een van de commentaren merkte een fan niet zo lang geleden op dat Gilles Mbiye-Beya en zijn vrienden, met hun vaak vurige discussies en hun met Engelse en Franse termen doorspekte taal, ‘de straat naar het scherm hadden gebracht’. Een goedbedoeld compliment. Alleen: van de straat is Mbiye-Beya nooit geweest. Hij groeide weliswaar op in het Kiel, de volkse wijk in het zuiden van Antwerpen, maar hij hing nooit op straat rond, laat staan dat er iets illegaals gebeurde.

Moeder is verkoopverantwoordelijke bij een koelingsbedrijf, vader werkt als IT-verantwoordelijke bij de Regie der Gebouwen en Gilles, die droomde als kind van een leven als astronoom. ‘Weinig mensen weten dat, maar ik was echt verzot op de sterren’, zegt hij. ‘Voor Kerstmis kreeg ik ooit een boek over sterrenkunde. Kort daarna heb ik in Hove het planetarium bezocht, en sindsdien wilde ik astronoom worden. Ondertussen heb ik mijn telescoop en al mijn boeken weggegeven aan een neefje, maar als ik niet kan slapen kijk ik op YouTube nog altijd graag naar documentaires over het heelal.’

Aan het nachtenlange sterrenkijken hield hij een groot besef van nietigheid en vergankelijkheid over. Wat stelt het allemaal maar voor, de drukte van de dag, in het licht van de oneindigheid? Mbiye-Beya: ‘Wanneer je nadenkt over sterren, planeten en universums besef je hoe klein je bent als mens. Voor mij is dat geen deprimerend maar net een bevrijdend gevoel. Ik kan doen wat ik wil. Zolang ik geen wetten overtreed, komt het allemaal in orde.’

Vertrouwenspersoon

Al even sterk voelde de jonge Gilles zich aangetrokken tot aardse sterren in voetbaltruitjes. Na een wedstrijd tussen Beerschot en Anderlecht was hij op slag fan van de toen nog piepjonge Vincent Kompany. Ook voor Romelu Lukaku, die net als Kompany en hijzelf Congolese roots heeft, had Mbiye-Beya onmiddellijk een boon. Maar het meest identificeerde hij zich met Mario Balotelli, de Italiaanse spits van AC Milan. ‘Hij was de enige zwarte in de Italiaanse ploeg, en zijn hele carrière heeft hij gedaan wat hij zelf wilde’, zegt hij. ‘Zijn maximumpotentieel heeft hij niet gehaald, maar ik hield van zijn je-m’en-foutisme en zijn vrijheid. Daar spiegel ik me aan, al ben ik wel een pak rustiger dan hij.’

Tot zijn zeventiende joeg Mbiye-Beya actief zijn voetbaldroom na. Hij speelde bij Ostan in Edegem, Sparta Linkeroever en Boechoutse VV, doorgaans als centrale verdediger. Maar op het veld miste hij de competitiviteit die vereist is om het ver te schoppen. Op de keper beschouwd kon het hem weinig schelen of zijn team won of verloor, hij vond het gewoon een leuk spelletje.

Op school mat hij zich ondertussen als vanzelf de rol van vertrouwenspersoon aan, van stabiele wingman naast de enfants terribles. Sommige van zijn beste vrienden waren zogenaamde probleemkinderen, maar Mbiye-Beya bleef zelf altijd rustig. ‘Dat komt door mijn opvoeding’, zegt hij. ‘Mijn ouders en mijn oma waren allesbehalve dramatisch ingesteld. Ze dachten altijd rationeel en oplossingsgericht. Dat heeft me enorm geholpen.’

Jonge mensen met een diverse achtergrond volgen het Belgische voetbal wél. Je ziet ze alleen minder in de stadions.

Na zijn studie sportmanagement kon hij dankzij een geslaagde stage als materiaalman beginnen bij FC Antwerp, aan de andere kant van de stad. In geen tijd kreeg hij er de functie van teammanager van het belofte-elftal bovenop. ‘Bij de Bond is mijn rol nu zakelijker, maar bij Antwerp zagen de jonge spelers me een beetje als een grote broer. Het waren bijna allemaal jongens uit de streek. Ik kwam hen vaak tegen in de stad of in het uitgaansleven, en van sommige kende ik de oudere broer. Blijkbaar was ik erg approachable. Voor veel jongens was ik ook de eerste zwarte teammanager die ze zagen. Dat zorgde automatisch voor een klik.’

Schijnpolitiek

Wie de naam van Mbiye-Beya googelt, vindt al snel een artikel over een protestactie met 750 betogers in het Gentse Zuidpark. De actie vond begin juni 2020 plaats, in de nasleep van de dood van George Floyd in Minneapolis. Mbiye-Beya was in die tijd een van de drijvende krachten achter Belgian Youth Against Racism, het Belgische antwoord op de vele Black Lives Matter-betogingen die op de dood van Floyd volgden.

Niet dat hij in zijn jonge leven grote trauma’s had opgelopen, maar ook Mbiye-Beya werd al met racisme en discriminatie geconfronteerd. Op het voetbalveld was hij weleens ‘vuile neger’genoemd, en toen hij pas bij FC Antwerp werkte en van de club een zwarte Mercedes met geblindeerde ramen mocht gebruiken, werd hij in een jaar tijd maar liefst 34 keer door de politie aan de kant gezet. Telkens zogezegd voor ‘een willekeurige controle’. ‘De eerste keren was het nog grappig’, zegt Mbiye-Beya. ‘Daarna werd het gewoon geschift. Op den duur ging ik zelf al aan de kant staan wanneer ik in mijn achteruitkijkspiegel een politieauto zag. Telkens weer moest ik me verdedigen: “Ik ben gewoon een zwarte met een job.”’

Twee jaar later kijkt hij met ontgoocheling op die periode terug. ‘Mochten er vandaag weer betogingen of protestacties georganiseerd worden, ik zou er niets meer mee te maken willen hebben’, zegt hij. ‘Het heeft veel mensen even een goed gevoel gegeven, maar op de lange termijn heeft het niets veranderd. Ik had al snel door dat de politici niets met onze klachten zouden doen. Het was pure schijnpolitiek. Je hebt mensen die de situatie willen veranderen, en mensen die ze kunnen veranderen, maar ik zie geen overlap tussen beide groepen. Tijdens de pandemie heb ik met mijn moeder mondmaskers gemaakt uit Afrikaanse stoffen. De opbrengst van de verkoop ging naar het Congolese dorpje waar de tweelingbroer van mijn vader woont. Daarmee heb ik veel meer impact gehad dan met al die betogingen.’

34 keer heeft de politie mijn auto aan de kant gezet. Mijn verdediging was: “Ik ben gewoon een zwarte met een job.”

Over racisme, inclusiviteit en diversiteit wil hij dus geen vragen meer krijgen. Alles wat hij daarover te zeggen heeft, heeft hij al gezegd. Liever inspireert hij via zijn baan bij de Bond en zijn rol als podcastmaker. ‘In tegenstelling tot wat ik vroeger dacht, volgen jonge mensen met een diverse achtergrond wél het Belgische voetbal’, zegt hij. ‘Je ziet hen minder in de stadions, maar bij Koolcast horen we hen wel.’

Jong en divers

Als Extra Time de pophit onder de voetbalpraatprogramma’s is, en 90 Minutes van Friends of Sports de lang uitgesponnen jazzimprovisatie, dan is De Naamloze Voetbalshow van Koolcast de hiphopsong van het gamma. Bruisend van het leven, af en toe te luid, maar altijd aanstekelijk. Lil Wayne knalt niet voor niets haast dagelijks door de boxen van Mbiye-Beya.

Koolcast begon anderhalf jaar geleden pas, toen Tim Dalle en Alexandre Mestag hun bedrijfjes samenvoegden. Vooral sinds de verslaggeving rond de Afrika Cup begin dit jaar vindt het publiek steeds vaker de weg naar het platform. Dat publiek is jong en divers, een doelgroep waar de klassieke media minder makkelijk aansluiting mee vinden. ‘Bij ons merk je meteen wie fan is van welke club’, zegt Mbiye-Beya daarover. ‘We discussiëren op het scherp van de snee, zoals we dat ook in ons WhatsAppgroepje doen. Die persoonlijke betrokkenheid slaat aan. Misschien is dat wat veel mensen missen bij de klassieke media.’

Filip Joos, Aster Nzeyimana en Frank Raes waren al eens te gast in De Naamloze Voetbalshow, Obbi Oulare en Cyril Dessers ook. De ultieme droomgast? ‘Vincent Kompany.’

De redactie en het analistengild worden almaar uitgebreider, het omringende technische team ook. Langzamerhand wordt de benedenverdieping van dit herenhuis te klein. ‘Na het WK dit najaar gaan we wellicht verhuizen’, zegt Mbiye-Beya. ‘Het is allemaal een beetje uit de hand gelopen. Op dit moment zit ik minstens drie avonden per week hier, plus nog een redactievergadering. Sommige weken bekijk ik hier wel elf wedstrijden op tv. Toen ik eraan begon, had ik nooit gedacht dat het zo serieus zou worden.’ Niet kwaad voor een man zonder carrièreplanning. Van het Kiel tot materiaalman bij de Rode Duivels en geliefde podcastmaker: zelfs zonder telescoop mag de sterrenkijker tevreden zijn.

De podcasts van Koolcast en Friends of Sports zijn te beluisteren via YouTube, Spotify en alle andere podcastkanalen. Extra Time is er voortaan weer elke maandagvond op Canvas.

Gilles Mbiye-Beya

– is 27 jaar

– geboren in Antwerpen

– studeerde sportmanagement

– werkte drie jaar bij FC Antwerp, als materiaalman en teammanager van de beloften

– was een van de drijvende krachten achter de Belgian Youth Against Racism-betogingen, na de dood van George Floyd

– werkt sinds mei bij de Voetbalbond, als materiaalman van de Rode Duivels en teammanager van de U17 van de Red Flames

– is een van de gezichten van de Koolcast-podcasts De Naamloze Voetbalshow en heeft met Rossonero zijn eigen podcast over AC Milan

3 STERREN IN WORDING

Welke jonge spelers ziet Gilles Mbiye-Beya dit seizoen doorbreken in de Belgische voetbalcompetitie?

Bilal El Khannous (Racing Genk, 18 jaar)

Mbiye-Beya: ‘Hij speelt met veel flair, zonder uitdagend te zijn. Hij blijft altijd rustig, is al heel volwassen voor zijn leeftijd. Van bij het begin van het seizoen heeft hij zijn kans gekregen, en hij heeft ze met zijn twee handen gegrepen.’

Arthur Vermeeren (FC Antwerp, 17 jaar)

Mbiye-Beya: ‘Ik heb twee jaar met Arthur mogen werken bij de beloften, en daar heb ik gezien hoe hard hij werkt. Onlangs heeft hij gedebuteerd in de Europa League. Ik hoop dat hij dit seizoen veel minuten kan maken. Hetzelfde met Laurit Krasniqi, een verdediger, die ook alles heeft om het te maken.’

Marco Kana (RSC Anderlecht, 19 jaar)

Mbiye-Beya: ‘Kana zit er al een paar jaar aan te komen.Ik hoop dat hij dit jaar nog een stap hogerop kan zetten en meer aan spelen kan toekomen. Ik zie hem graag spelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content